zondag 28 juni 2009

Respect! (1 Pet. 5,1-6)


Bevestiging –
28-6-2009

1. Ongevraagd advies

Laatst overkwam me het weer.
We zouden bijna gaan eten: telefoon. Toch nog maar even oppakken: je weet niet wie het is. U spreekt met Energie Direct. Weet u wat u op dit moment voor uw energie betaald? Diepe zucht. Hij wilde wel even met me doornemen of een overstap aantrekkelijk zou zijn. En voordat ik hem er van overtuigd had dat ik zelf wel op een website kan kijken, zijn er toch alweer een aantal minuten voorbij…
Ik erger me daaraan. Ze bellen altijd op het verkeerde moment. Meer nog: ik hoef geen ongevraagd advies! Het is ronduit onprettig als iemand je dat toch probeert te geven, ook al wil je het niet. Logisch, iemand komt ongevraagd je huis binnen en dwingt je tot een bepaald gespreksonderwerp. Dat moet je bij onze generatie al helemaal niet doen. Wij bepalen zelf wel wat we willen…

Is een ouderling/pastoraal medewerker nou ook zo’n colporteur?
Je zou het wel zeggen: ze komen immers ook ongevraagd met een boodschap bij je. En niet altijd op een moment dat het jou uitkomt. En dat moet je maar net willen?
Vanuit het perspectief van de oudste, weet ik uit ervaring dat je de laatste jaren soms wel zo behandeld wordt. De ene keer ben je niet welkom. Je krijgt de boodschap ‘Als er wat is dan hoor je het wel!’, Soms wordt je pas uitgenodigd als een besluit al genomen is.
“Wij gaan de gemeente verlaten…”Of wij hebben besloten…”. Nou ja vul maar in… Het gesprek is dan een soort napraten over een keuze die allang gemaakt is.

Is dat nou normaal of abnormaal? De één zegt ‘normaal’ natuurlijk. Paulus schrijft het al: Laat ieder zijn eigen overtuiging volgen (Rom. 14,5). Je bent een volwassen mens en wat jij doet dat is tussen God en jou. Daar is een ander niet verantwoordelijk voor en die moet zich er dus ook niet ongevraagd mee gaan bemoeien.
De ander zegt ‘abnormaal’. Lees onze tekst maar: ‘En u, jongeren, moet van uw kant het gezag van de oudsten erkennen (1Pe 5:5 NBV)

Wat is het nou? Normaal of abnormaal?

Laten we de tekst van beneden naar boven bekijken, om met die vraag te kunnen beginnen.“Hoe ontvangen wij deze mensen nu?”
vs. 5 en 6 Respect voor Gods ambassadeurs
vs. 2-4 Respect voor Gods kudde
vs. 1 Respect voor de situatie waarin we leven

2. (vs. 5 en 6) Respect voor Gods ambassadeurs
Oudsten en jongeren. Wacht eens even: respect voor Gods ambassadeurs, hoe bedoel je? Het gaat hier over jongeren die zich aan ouderen moeten onderwerpen. Ja dat is een beetje ondoorzichtig in deze tekst: de gebruikte termen. Op het eerste gezicht is het onduidelijk: Wie zijn die ouderen en wie die jongeren? Maar als je goed leest en de situatie kent wordt het toch duidelijker.
Je merkt dat Petrus de titel ‘oudste’ heel onbevangen gebruikt. Hij kan er zowel zijn leeftijd als zijn positie mee bedoelen. In die tijd was je denk vaak al wat ouder als je de leiding kreeg in de gemeente (Niet altijd trouwens: denk aan Timoteüs!), maar je merkt dat hij wel degelijk ook functie van oudste bedoelt. Ouderling, zeggen wij dan. Hij noemt zich medeoudste, ooggetuige van Christus’ lijden en vraagt ze Gods kudde te hoeden. Da’s duidelijk! Dat gaat niet alleen over de leeftijd maar ook over de functie.
Maar, dan komt de volgende vraag: moeten dan alleen de jongeren hun gezag erkennen? Nou nee, Hij gaat verder in vs 5: in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn (1Pe 5:5 NBV) Dat is een regel in Christus’ gemeente, sowieso neem je elkaar serieus.
Het gaat hier niet alleen over jongeren, waarom worden ze dan toch apart genoemd? In de steden van Griekenland en Klein Azië had je in die tijd verenigingen van jongeren. Die hielden zich bezig met sport, militaire training, politiek en algemene vorming. Die jongerenclubs zorgden voor zichzelf en hadden hun eigen plek in plaatselijke samenleving. Ze hadden politieke invloed, er werd rekening met hen gehouden en daar waren ze aan gewend geraakt. Binnen de christelijke gemeente traden ze misschien wel net zo zelfbewust optraden. Jullie –oudsten- kunnen maar beter rekening met ons houden. Het zou zomaar een soort In Between met stemrecht in de kerkenraad kunnen worden. Petrus zegt dan, dat moeten jullie niet willen, erken het gezag van je oudsten, onderwerp je aan hen. Ja, onderwerp je, zo sterk staat het er eigenlijk.
Natuurlijk, daar kom ik nog op terug, betekent dat niet dat je ‘je plaats moet kennen’ en ‘nog maar net komt kijken’ en dus ‘je mond maar beter kunt houden’. Zeg maar kadaverdiscipline. Maar het betekent wel dat je je de zorg van die oudsten moet laten welgevallen (of van de pastoraal medewerkers) wij allemaal: ook de jongeren.

Wij zijn niet zoveel anders als die jongeren van toen.
Eigenlijk zijn we tegenwoordig bijna allemaal jongeren. Oudere jongeren en jongere jongeren. We leven al meer dan veertig jaar in een samenleving waar het draait om ‘jong zijn’ en dus om de ‘jongeren’. Ook mijn generatie is gewend in het middelpunt te staan en heel persoonlijk
behandeld te worden. Ik ben een persoonlijkheid en ik wil dat weten ook. En ik heb er niet alleen moeite mee als mensen zich, ongevraagd, via de telefoon met mij bemoeien. Maar sowieso dat mensen zich met mijn leven bemoeien. Een beetje sterk gezegd: ik kan me zelf heel goed redden en als ik het niet meer weet dan vraag ik er zelf wel om.
Je denkt al gemakkelijk: ‘dat is tussen God en mij’. Daar hebben de anderen niets mee te maken.

Da’s een valkuil voor ons. Want uit deze tekst en andere teksten uit de bijbel, wordt duidelijk dat God ons óók via mensen als oudsten wil laten gidsen. Ambassadeurs, zo heeft Hij het georganiseerd in zijn kerk. Hij geeft hen een belangrijke plaats in ons gemeenteleven en dus ook in ons geloofsleven. Via Petrus, maar ook via Paulus hoor, dringt God er op aan: ‘Aanvaardt hun gezag!. “Laat hen toe in jullie huizen, méér nog laat hen toe in jullie geloofsleven en in de keuzen die je maakt." Da’s moeilijk voor ons zelfbewuste ‘jongeren’. Dat we het –zeg maar- niet alleen maar rechtstreeks op ‘de website van God’ kunnen opzoeken, maar dat Hij wil dat we de oudsten (pastoraal medewerkers) óók raadplegen én hun raad serieus nemen.
Maar dat zijn mensen! Ja precies. En die hebben dus ook hun onhebbelijkheden en zwakheden. En die zul je erbij moeten nemen. Het is zeer waarschijnlijk dat iemand die jouw stijl niet heeft en jouw woorden niet gebruikt, toch met een boodschap van God bij je komt. Accepteer dat, zegt God bij monde van Petrus. Staar je niet blind op de mens, maar zie God achter die mens. En ik heb het hier tegen alle jongeren: de jongere en de oudere…
Gods oefent ons in respect door ons te leren dat te tonen voor mensen van vlees en bloed die Hij ons stuurt. Dat is veel moeilijker dan respect te tonen voor de geestelijke maar dus voor ons onzichtbare God. Die kunnen we makkelijk even wegdenken. Met mensen moet je wel rekening houden en zo leer je de minste te zijn.Een karaktertrek die typisch hoort te zijn voor Christus’ gemeente, als we Petrus goed lezen: de minste kunnen zijn in de omgang met anderen.
Toon je respect voor hen en op die manier ook voor God zelf. Dat is normaal in Christus’ gemeente. Want Hij heeft hen gestuurd: het zijn ‘zijn’ ambassadeurs
Zij verdienen je respect.

3. (2-4) Respect voor Gods kudde
Zo da’s dus terug naar af! Naar de vijftiger jaren. De kerkenraad heeft de leiding en de rest moet doen wat zij zeggen. In sommige kerkelijke gemeenten gaat het nog zo toe. Daar krijg je te maken met een soort van ‘ambtelijk gezag’, dat de anderen monddood maakt. Laat ik dat duidelijk zeggen, zo stuurt God zijn oudsten (pm-ers) niet naar ons toe. En dat soort monddood makend ambtelijk gezag kan ook nooit de bedoeling geweest zijn. Paulus schrijft dat de ambtsdragers de anderen juist moet toerusten zodat ze zelf dienst kunnen gaan doen (Ef 4,12) en mondig maken, zodat ze niet meer zo kwetsbaar zijn voor allerlei aan het evangelie vreemde opvattingen (14). En hier lees je dat ze die gemeente maar niet naar eigen inzicht kunnen leiden, het is niet hun gemeente, het is Gods kudde. Daar kun je maar niet over bedisselen zoals jij dat goed vind. Nee, dat moet je doen zoals God het wil. Beste oudste: je bent geen heerser, je bent een helper van de Heer. Een helper van de Herder. Dat is wat anders.
Je verdient hun respect (van de gemeente WD), maar je mag het hen niet moeilijk maken doordat je hen over je eigen paadjes probeert te gidsen. Het moet altijd duidelijk zijn dat je hen over Gods wegen wilt leiden. En daar moet je op ook op aanspreekbaar zijn. Het gesprek aangaan, altijd weer. Ze moeten je ook kunnen volgen, omdat ze bij jou Gods stem herkennen. Of er weer van overtuigd raken wat God stem is als het om een bepaalde keuze gaat.
Maak hen enthousiast om samen met de anderen God te volgen, omdat je zelf zo’n enthousiaste volgeling van je Heer bent. Een rolmodel waaraan ze zich kunnen optrekken, waaraan ze kunnen zien zo leef je met God en zo kan ik dus ook met God leven. Want je bent ook zelf iemand die buigt voor God.


Dat heb ik nogal eens gemist in de gemeenten waar ik vroeger lid van was. De ouderling die daarin het meeste indruk op me maakte, was niet eens uit mijn eigen gemeente. We ontmoetten elkaar op een congres over ‘de gemeenschap der heiligen’ en hij was al jaren ouderling ergens anders, maar hij praatte met ons niet over zijn wapenfeiten. Nee, hij vertelde hoe hij – een GPV-er (één van de voorlopers van de CU) jaren geleden op de zgn. Wezepervergadering tegen de toelating van de RPF-ers (en andere voorloper van de CU) had gestemd. Daar had hij nu zo’n spijt van want sindsdien gingen er in de politiek broers en zussen gescheiden op die naar zijn diepste overtuiging bij elkaar horen. Wat maakte dat een indruk op me: dat hij voor ons –jongeren nog- zijn schuld beleed, dat ik het aan hem kon zien dat het nog pijn deed. En dat hij ons vertelde dat hij God daarom om vergeving vroeg. Ik ben die kwetsbare ouderling nooit weer vergeten. Kijk dat was voor mij een rolmodel, een voorbeeld.

Doe je werk niet om een andere reden dan je mensen bij hun Heer te houden. Doe het voor hen! Niet plichtmatig omdat je voor God geen nee durft te zeggen. En je je plekje in de hemel zeker wilt stellen. En je het dus eigenlijk meer doet voor jezelf dan voor God. Doe je werk ook niet om er zelf op de één of ander manier beter van te worden. Probeer geen reputatie te vestigen, probeer jezelf in het middelpunt te zetten of je eigen wijsheid te slijten. Maar wees er als helper van de Herder voor God kudde. Toon respect voor Gods duur betaalde kudde en zo ook voor Hemzelf.

En wees niet bang dat je het niet kunt. Je hebt de verantwoordelijkheid van hem gekregen en met die verantwoordelijkheid ook de gaven. En die zijn herkend in de gemeente, en nu wil God je inzetten. En je zult het kunnen, dat zul je ontdekken. Hij zal je door zijn Geest verder toerusten. Zoek eerst het Koninkrijk van God en Hij geeft je er alles bij.Maar, wordt geen eigen baas, toon respect voor Gods gemeente en zo voor God zelf.

4. Respect voor de situatie (1)
Maar in het eerste vers aangekomen, waarom is de apostel Petrus hier zo ernstig. Want je mag in vs 1 lezen: ik doe met klem een beroep op jullie! Kende hij zoveel voorbeelden van eigen baasjes zowel onder de oudsten als onder de jongeren? Daarover lezen we niets, maar het zou kunnen. Dat komt immers nog steeds voor. Maar die klem komt ergens anders vandaan. Dat kun je in vs. 17 van het vorige hoofdstuk lezen. Het is de tijd die hem zorgen baart.
Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken (1Pe 4:17 NBV) Dat besef houdt Petrus bezig. Het is bijna zover! Iedereen,ook van de gemeente moet via dat oordeel naar het Koninkrijk. Christus heeft je verlost, maar iedereen moet blijven beseffen dat dit ook de verantwoordelijkheid met zich meebrengt vanuit die verlossing te leven. “Heb elkaar voor alles innig lief, schrijft Petrus (4,8)”en verderop: “Wees waakzaam, want de duivel zwerft rond als een brullende leeuw”(5,8).
Ieder in de gemeente moet voorbereid zijn op leven in het Koninkrijk en zich bewust zijn van de gevaren onderweg. Het is bijna zover!cPetrus toont respect voor de situatie waarin de gemeenten leven, zo vlak voor het oordeel. Het duurde langer dan hij dacht, maar wij leven in dezelfde situatie.

Jullie (ouderlingen, diakenen en pm-ers WD) zijn geroepen om de gemeente langs dit pad naar het Koninkrijk te helpen gidsen. Respecteer Gods roeping, respecteer zijn gemeente.
(Tegen de gemeente) Zij zijn geroepen door God om te helpen jullie naar het Koninkrijk te gidsen. Respecteer hen, ze zijn door God gestuurd. Het zijn geen colporteurs!
Laten wij Gods keuze eren door hen te respecteren.

Toon respect.

Amen

maandag 15 juni 2009

Priest4U (1 Petrus 2,1-10)

1 Petrus 2,1-10 – Jeugddienst 3 'vrienden' 14-6-09



1. Er staat veel op het spel
-Maar zo zwart-wit is het toch niet?
Is God zo hard? Is er een duisternis waar je niet meer uitkomt?Als mijn vriend er nu niks van weet, dan geeft God hem toch altijd nog een kans?
-Nee, God is niet hard! Juist niet, Hij is liefdevol, écht waar. Maar Hij ook niet oneerlijk en daarom juist heel consequent. Als Hij een rechtvaardige wereld belooft, dat is een wereld waar kwaad absoluut geen kans meer krijgt en waar het dan ook eens echt vrede kan worden –een mooie wereld dus- nou dan komt die er ook! Daar mag je van uitgaan. En als jouw vriend, noem hem maar Lieuwe (de jongen aan de rechterkant met z’n blauwe T-shirt) daar niet in mee wil, omdat hij zo zijn eigen leven heeft en een stel niet zo goede, maar wel dierbare, gewoontes heeft (zoals vriendinnen en drank). Hij wil ze dus niet opgeven en zich er nietvan laten verlossen. Nou dan is hij er niet bij op die nieuwe wereld. Hij past daar niet, want daar past geen enkel kwaad. Ook niet een páár slechte gewoontes. Dat kán niet samen gaan.
Want God is niet oneerlijk! Hij belooft niet eeuwen lang aan generaties mensen een prachtige, nieuwe, wereld waar het vrede is, en laat die er dan toch niet helemaal komen. Hij zal niet zeggen, kijk ‘s, dit is het nou. De goede, nieuwe wereld! Nou ja, de voor het grootste deel goede nieuwe wereld, maar speciaal voor Lieuwe en nog een aantal andere vrienden en vriendinnen, laat Ik er toch maar een beetje kwaad in toe. Dus nu is hij niet helemaal goed en ‘t wordt ook niet helemaal vrede… Voor hun bestwil, maak Ik het niet helemaal goed.
God is niet oneerlijk… Hij vraagt zijn Zoon niet voor deze wereld te sterven aan het kruis. Omdat dat de enige weg naar een goede –rechtvaardige- wereld is. Om dan straks te zeggen: ‘nou ja, vanwege Lieuwe en een nog paar anderen wordt hij toch niet helemaal rechtvaardig, die wereld. Hij beloont het geloof van miljarden mensen niet door miljarden van hun vrienden die niet op Jezus vertrouwen (want geloven is vertrouwen!) er toch bij te nemen. Zou van, nou ja…
Nee, zij willen zich niet laten redden, en dan worden ze ook niet gered. Daar is God heel eerlijk in. Als het om redding gaat is het zwart of wit
Of je vertrouwt op Jezus en je mag het licht van die nieuwe wereld binnengaan, of je struikelt over zelfde Jezus heen het diepste donker in. “t Is het één of het ander.
6 In de Schrift staat immers: 'In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.' 7 Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen. Voor wie er niet op vertrouwen, geldt echter: 'De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.' 8 En: 'Het is een steen waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot.' Zij struikelen omdat ze Gods woord niet gehoorzamen, daartoe zijn ze bestemd. (1Pe 2:6-8 NBV)
Die hoeksteen, dat is Jezus. Of je bouwt op Hem of je valt over Hem. Maar je kunt niet om Hem heen. Er is geen derde mogelijkheid! Een soort sluipweg voor je vrienden.

2. Gelukkig hij heeft een vriend
-Ja maar als hij, als Lieuwe, het dan niet weet!
- Hij had het kunnen weten!
- Maar niemand heeft hem het ooit vertelt. Bij hem thuis deden ze er niets aan, hij is niet zo opgevoed… da’s toch oneerlijk. Dat had God toch…
- Nee da’s niet oneerlijk, want hij had jou, Hij had zijn vriend
- Ja, Nou maak je het mijn schuld… Waarom liet God hem niet in een gelovig gezin geboren worden? Waarom is die kerk van ons niet een beetje spannender. Dan was hij –toen hij die keer met mij mee was- vast wel gaan geloven.
- Maar hij heeft jou toch gestuurd. Jij bent niet saai!
- Ja maar het is toch niet mijn verantwoordelijkheid
- Jawel, het is jouw verantwoordelijkheid wel, lees maar, als Petrus het over ons allemaal heeft schrijft hij:
9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. (1Pe 2:9 NBV)
Om de grote daden te verkondigen! Lett: God heeft je losgekocht uit het donker (verworven) met een doel: nl dat jij over Hem roemt. Zeg maar Hem be-roemd maakt bij de andere mensen.
Je mag dus rustig zeggen: Hij heeft jou naar je vrienden gestuurd (2x)!
En jij vertelt het ze toch wel?

3. Schaamte en Schuld (angst)
Doen we dat? Nou, ik vraag me het af. Deze week had ik een kleine poll op de website gezet en daar kwam uit dat meesten ‘soms’ met hun vrienden praten over geloven. (Ligt dat hier ook zo?...) 72% Ik denk dan, nou ja niemand vult natuurlijk ‘nooit’ in… Je hebt het er altijd wel een keer over gehad (‘ik moet naar de kerk’) Maar ’t zal wel niet zo heel vaak zijn
- Maar dat hoeft ook niet! Mijn vrienden geloven al!
Oké, oké.’Als ze God al kennen, hoeven ze het van jou niet meer te horen. Maar toch wel een beetje vreemd dat je als je beiden God kent je bijna nooit over Hem praat… Nou ja, ‘soms’ dan! Maar als je van God houdt, kun je je mond toch niet over Hem houden… Ook niet tegenover de vrienden die Hem allang kennen.
- Maar, die niet gelovige vrienden. Waarom praat je daarmee bijna nooit over God? Nou ja, ‘soms’ dan. Voor hen hangt er heel veel van af, ja alles van af! Maar ik hou mijn mond en jullie ook, waarom in vredesnaam. Het zijn onze vrienden! Die gun je toch het allerbeste.
Ik denk dat ik het wel weet. We durven niet. We zijn bang dat ze er niets over willen horen. Of bang dat ze ons belachelijk vinden (vroom) en ons uitlachen (man durf te leven). We zijn bang om hun eerlijk te zeggen dat het voor een niet-gelovige heel verkeerd af kan lopen. Hoe zal die daarop reageren (ja denkt zeker dat ik naar de hel ga… ) Ja wat zeg je dan. Ja?!
Ja, we zijn ook bang dat we niet uit onze woorden kunnen komen. Dat we ons binnen de kortste keren vastpraten. Dat we helemaal niet kunnen uitleggen wat zij eraan hebben, omdat wij eigenlijk niet zo goed kunnen uitleggen wat wij eraan hebben. We moeten er niet aan denken dat het niet goed met onze vrienden afloopt. Maar we lopen maar te aarzelen en te aarzelen… We vinden eigenlijk dat we het zouden moeten zeggen, maar we stellen het maar uit. En zo komt het er nooit van.
We schamen ons voor onze vrienden, we schamen ons voor God, we schamen ons voor onszelf en voelen ons zo schuldig. Schuldig en machteloos, we denken dat wij dat het niet kunnen
O ik heb zo vaak mijn mond gehouden omdat ik bang ben.
Jullie ook? Maar t’zijn je vrienden toch? Ja…

4. Schamen hoeft niet!
Maar schaamte is niet nodig bij Jezus, angst ook niet (6)… Vanaf het begin hebben mensen ook Hem niet serieus genomen. De geestelijke leiders van Israël, mensen waar iedereen tegenop keek, maakten Hem zwart en negeerden en doden Hem uiteindelijk. Jezus vonden ze een waardeloze kerel en als een kapotte baksteen gooiden ze hem aan de kant. Puin, alleen maar goed genoeg om naar de vuilstort te brengen. Eigenlijk doen veel mensen vandaag precies hetzelfde: ze schaffen Jezus af. Interessant om naar te luisteren, Hij zegt wel mooie dingen. Maar je gaat je leven natuurlijk (!) niet op Hem bouwen Da’s toch wel achterhaald… dan moet je bij bijv. de wetenschap zijn of bij belangrijke wereldleiders. Het draait in onze wereld vaak helemaal niet om JezusMaar God legde Jezus –als een precies op maat gemaakte dure steen- op de belangrijkste plaats in zijn bouwwerk: de nieuwe aarde, het Koninkrijk van God. En daar ligt Hij nu nog hoor. Het steunt allemaal op Hem. God geeft Hem het hoogste kwaliteitskeurmerk. Hij zegt: ”Dit is de belangrijkste Leider uit de geschiedenis, Ik houd van hem, luister naar Hem.” Volg Hem!Geloof je dat?
Petrus schrijft het ook: bouw je leven op Jezus en je zult je nooit hoeven schamen.
Ook niet voor je vrienden. Met die steen, heb je echt stevige grond onder je voeten, daar kun je je leven echt op bouwen. Je hebt een verhaal: Als je Jezus volgt, volg je de belangrijkste Wereldleider van dit moment.
-Ja maar, dat gelooft toch niemand… Nou ja, veel mensen niet, je hebt daarom veel te vertellen en uit te leggen…

5. Hoe?
Maar jullie denken misschien, hoe doe je dat dan op Jezus bouwen? Want in de praktijk merk ik er juist niet zoveel van dat Hij de belangrijkste wereldleider is. Ik ben gewoon bang… zelfs om er met mijn vrienden over te praten, schaam ik me. Wordt nu eens praktisch!
Petrus is heel praktisch, hoor. Hij schrijft: God heeft de eerste stap gezet. Dat is het voordeel dat jij hebt op je niet gelovige vrienden. Door God heb je al een nieuw leven. Hij heeft je geroepen, je had gelovige ouders, je bent gedoopt, je hoorde van kleins af bij een kerkelijke gemeente, je hebt misschien op een christelijke school gezeten… Overal zie je Gods voetsporen in je leven. Hij is naar jou toegestapt. Maar, schrijft Petrus, nu moet jij ook naar Hem toestappen.Voeg je bij Jezus en laat je mee opbouwen
4 Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid,
5 En (dan gebruikt Hij jullie…)laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. (1Pe 2:4-5 NBV)
Dus: zet een stap naar Jezus toe! Hoe?Daar moet je twee dingen voor doen schrijft Petrus:
1e. Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij (1Pe 2:1 NBV). Alles wat slecht is moet uit je leven verdwijnen: bijv. leugen en bedrog past een gelovige niet. Doen alsof (huichelen) ook niet, dat maakt je ongeloofwaardig. Jalouzie, praat over anderen, het moet allemaal weg. Het hoort er niet en het zit je leven met Jezus in de weg. En als die dingen beginnen te verdwijnen komt er ruimte voor wat anders: voor het woord van God. Dus: loos het kwaad
2e En verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit (1Pe 2:2 NBV) Petrus schrijft over het Woord alsof je leven ervan af hangt. Je moet het er van hebben! Zoals een baby honger heeft naar moedermelk, moet jij honger naar God Woord hebben. Zuig het in je op. Daar hangt je leven vanaf. Die voor jou vaak zo moeilijke taaie Bijbel is je leven. Investeer er in en je zult merken dat je stevige grond onder je voeten krijgt dat je opgroeit!
Jezus’ woorden worden steeds meer jouw woorden. Je groeit met de rest van zijn volk mee op.
En je gaat ook steeds meer met Jezus leven. Hij leidt jij volgt.
En dan ontdek dat je een ander mens wordt. Angsten verdwijnen. Andere dingen worden belangrijk in leven: je gaat voor Jezus leven. Je gaat denken zoals Hij, je gaat praten zoals Hij, je wilt leven zoals Hij. Zijn doelen worden jouw doelen. Je leven gaat om Hem draaien. Je wordt een beroepsgelovige. Je vindt het misschien raar dat ik het zo zeg, want dat waren priesters vroeger en dat zijn dominee nu: beroepsgelovigen. Dat zijn geen heilige boontjes, maar mensen die helemaal vol van God willen leven. Die alles voor Hem over hebben. Ons leven draait om Hem. Petrus schrijft dat als je groeit door het Woord van God dat je dan bij de priesterschap – de beroepsgroep van priesters- gaat horen. Dus óók een beroepsgelovige wordt. Je wilt je leven aan God besteden. Geloven kan geen hobby blijven. Je wordt beroeps, een priester!

6. Priest4U!
Je zult ontdekken dat je leven er veel eenvoudiger van wordt. Als je leven voor God bestemd is, dan heb je het niet gauw te druk met andere dingen. Want je Heer is gewoon het belangrijkste. Dan ben je niet langer bang om het zeggen, maar om het niet te zeggen. Want als de Heer het belangrijkste in je leven wordt, wil je graag een priester voor je vrienden zijn. Je moet er misschien niet aan denken aan dominee te worden. Dat hoeft van mij ook niet, als je maar weet dat de Heer óók een beroeps van jou wil maken: een priester.
5 En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn. (1Pe 2:5 NBV)
Dat doet Jezus met je, Hij maakt een ander mens van je. En je ontdekt dat je voor Hem offers kunt gaan brengen…
Want Hij zorgt ervoor dat je het kunt. Hij, de Hoeksteen, steunt je…Je zult ontdekken dat je steeds meer een priester voor je vrienden kunt zijn! Als zij er belachelijk om vinden, dan kun je dat offer brengen…
Als zij er kwaad om worden, dan kun je dat dragen. Tijd, aandacht, liefde allemaal offers voor God, je kunt het geven. En als je er niet met ze over kunt praten omdat ze niet willen (dat is het moeilijkste) dan ga je bidden. Bidden om een opening voor gesprek. Want je hebt je vrienden lief én je houdt van God

We gaan het rijtje nog eens af, Petrus is praktisch: loos het kwaad in leven (groot en klein), zuig je met Gods Woorden vol, ontdek zo de steun van je Heer Jezus, merk je dat je met je broers en zussen groeit en opgebouwd wordt en ontdekt dat Hij je een priester maakt: voor God en voor je vrienden.
Een: Priest4U

God ziet je zo! Hij ziet ons zoals Hij zijn volk Israël ziet
9 Maar jullie zijn speciaal uitgekozen familie, een koninkrijk van priesters, een volk speciaal voor God, dat Hij gekocht heeft om te roemen over Hem, die jullie uit het donker naar zijn wonderlijke licht heeft geroepen (1Pe 2:9 NBV) Om een licht voor jullie vrienden te zijn
Ik daag je uit God op zijn woord te geloven en met mij te bidden om een priester voor je vrienden te mogen zijn. Amen.

Voor een impressie van de dienst zie: http://www.ngkvoorthuizenbarneveld.nl/page.php?id=433