donderdag 30 september 2010

Missionair 3: 'Om' wie draait het in je geloof?

Komende zondag zullen we het hebben over het derde onderwerp in de serie 'een missionaire gemeente'
Misschien moest je de vorige keer een beeld bijstellen: ons gemeenteleven is niet bedoeld als 'vertrouwd onder onder zijn', maar als oriëntatiepunt voor anderen. We zijn net zo zichtbaar als een stad die boven op een berg ligt en stralen een boodschap uit (of niet!).
In Gods boodschap is dat geen nieuwe gedachte, zoals teksten uit het Oude Testament (Jes. 60,1-3) en het Nieuwe (Mat. 5) laten zien. Maar voor ons misschien wel. Je mag de vraag stellen: is ons gemeenteleven niet veel te veel naar binnengekeerd? Kunnen anderen zich eigenlijk wel op ons oriënteren? Misschien vraag je je af: zijn wij daar niet veel te zondig voor?
Deze zondag de vraag: voor wie is die verlossing eigenlijk bedoeld? En hoe ver gaat die? Om wie draait het eigenlijk allemaal? Deze preek veel aandacht voor het woordje 'om'




Liturgie voor zondag 3 oktober 2010



1. Zingen: B 138 Licht van de wereld 


B 146 Jezus, hoop van de volken
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: B 151 Wie is als Hij?
4. Voor de kinderenl + zang: B 249 Wereldnieuws Kinderen naar de bijbelklas
5. Gebed
4. Vermaning: Dubbelgebod +Fil 2, 12-18
5. Zingen: Gez. 281 Jezus zal heersen waar de zon
8. Lezen:  1 Pet 2, 1-10
10. Preek
11. Zingen: Ps. 67, 1.2 en 3
12. Gebed
13. Collecte
Kinderen weer terug in de dienst
14. Zingen: B 133 Over al wat leeft
15. Zegen

woensdag 22 september 2010

Vraag over missionair gemeente!


Afgelopen zondag ging het in de preek over de 'uitstraling' van onze gemeente.
De Heer Jezus maakt ons duidelijk dat we 'als een stad op een berg zijn'. Zichtbaar voor iedereen dus.
Welke indruk maken wij - de NGK van Voorthuizen-Barneveld- op onze omgeving?
Natuurlijk denk je dan aan warmte en medemenselijkheid. Maar we geven ook een indruk van onze Heer Jezus?
Johan Oskam (zie hieronder) concludeert dat we een veelkleurige gemeente zijn en dat dit een eensgezinde uitstraling kan hinderen  Wat denken jullie? Schrijf eens een kort portretje van onze gemeente.

zondag 19 september 2010

Missionair 2: het licht vanaf de Barneveldse Berg? (Jes. 60,1-3; Mat 5,13-20)

Vanmorgen de tweede preek in de serie over een missionaire gemeente! Duidelijk is dat wij een opdracht geërfd hebben van het oude volk Israël: "wees een licht voor de wereld!" 'Sta op en schitter!", profeteert Jesaja. Een andere leerpunt krijgen van via de Heer Jezus: 'een stad op een berg kan niet verborgen blijven!" M.a.w. woorden, we hebben een hoge positie. Het is voor ons de vraag hoe we die invullen. Zeg maar, wat voor licht schijnt er vanaf de Barneveldse Berg (de Voorthuizense Heuvelrug) over de Gelderse Vallei?
Wat denken jullie? Ik zou dat graag weten! Zet eens een reactie op deze website, of mail me eens.
Wat gaat er goed, wat komen we tekort! Wat kan er beter?


Het licht van Schiermonnikoog
Ik kom uit het Groningse dorp Niezijl (Nijziel).
Een klein arbeidersdorp midden tussen de weilanden en de akkers.
Nou niet echt vakantiegebied: echt platteland.
Toch is het toerisme vlakbij, het ligt maar net 25 km naar het Noorden.
Daar ligt het eiland Schiermonnikoog
Maar daar merk je normaal gesproken niets van in Niezijl.
Behalve op een heldere avond.
Dan zie je het licht van de vuurtoren van Schier langs de horizon strijken.
Vier keer en dan even niets en dan weer vier keer.
Als ik dat vroeger zag, dan gaf me dat een enorm vakantiegevoel.
Schiermonnikoog is hier toch vlakbij!
Ja, zo is dat in Nederland: thuis zie je gewoonlijk niets van de rest van Nederland. Van de Veluwe merk je hier niets, al woon je er vlakbij.

Karmel
In Israël is dat anders.
Dat merkte ik toen ik op de berg Karmel stond.
Da’s die berg van het offer van Elia.
Vanaf die plek kon ik een hele serie Israëlische steden en dorpen zien.
Niet vanuit de lucht, maar in de lucht: want ze liggen op de toppen van de heuvels om de Karmel heen. Tot mijn verbazing wees de gids ze zó aan: Nazareth, Naïn, Kana.
Ik kon ze recht vóór me zien liggen.
En als ik gewacht had tot het donker werd zou ik hun lichtjes vanaf de heuveltoppen hebben gezien
Zo is dat in Israël, op elke plek in het land zie je ook nog van alles van de rest van het land.

Licht voor de wereld
Dáár moet je aan denken bij die profetie van Jesaja.
Want daarover gaat het in Jes. 60. Jesaja profeteert Israël:
‘jullie zullen opnieuw het licht van de wereld worden”
Het beeld daarvan is de aanblik van Jeruzalem op de heuveltop.
Wonderlijk eigenlijk. Zitten ze daar dan op te wachten?
Het grote nieuws is toch dat het volk naar zijn eigen land mag terugkeren.
Dat zou je toch denken: opnieuw een eigen staat Israël.
Na de jarenlange gevangenschap in het buitenland eindelijk weer alle vrijheid om als volk van God te leven. Kosher voedsel eten, de feesten in Jeruzalem vieren, en ieder kan weer onder zijn eigen wijnrank en onder zijn eigen vijgenboom zitten(Mic 4,4).
Niet langer gevangen in de wereld,
De wereld ligt weer veilig buiten de grenzen.
Eindelijk weer thuis.
Maar nee, Jesaja profeteert: Sta op en schitter, je licht is gekomen (60,1).
en: volken laten zich leiden door jouw licht (3).

Niet, ‘gelukkig weer veilig thuis, de wereld is weer ver weg.
Nee, je mag weer schitteren als het licht van de wereld!
Vanaf de heuvels waarop je steden en je dorpen liggen.
Zichtbaar voor iedereen.
Dat is je taak Israël: oriëntatiepunt voor de rest van de wereld zijn.
zoals een vuurtoren dat is voor de schepen op zee.
Aan jouw leven ziet de rest van de wereld wat de HEER met ons allemaal voorheeft.

Zo,… de hele wereld voorlichten?
Dat is nogal een verantwoordelijkheid.
Ja dat is zo, ze moeten zelf opstaan: sta op en schitter.
Maar waar haal je de energie vandaan om zo te kunnen schitteren?
Nou, die hoeven ze niet zelf op te wekken.
Dat licht komt van God.
Maar over jou schijnt de Heer,
zijn luister is boven jou zichtbaar
Van boven die heuvels, komt het licht van de HEER,
Israël hoeft het alleen maar te weerspiegelen.
Maar dat moeten ze wel weer gaan doen,
want de rest van de wereld heeft een oriëntatiepunt nodig.
Volken laten zich leiden door jouw licht, profeteert Jesaja.
En als je even verder leest zie je dat ook gebeuren:

Overal vandaan komen ze naar Israël
Niet alleen de ooit gevangengenomen Israëlieten komen thuis,
In hun spoor komen er anderen uit de hele wereld achter hen aan.
Naar het nieuwe Jeruzalem

Modelvolk
We denken vaak: Israël was een besloten volk.
God laat de rest van de wereld aan haar grenzen staan.
Die horen er niet bij. Het zijn goijim: heidenen.
Maar hier begrijp je dat die beslotenheid niet het doel, maar een middel is.
Eerst moet dat éne volk met de HEER leren leven,
en dan spreekt de HEER via dit volk ook de rest van de wereld aan.
Sta op en schitter, je licht is gekomen.
Israël is geen reservaat, maar een modelvolk.

Erfopdracht
Wij, in het spoor van het volk Israël, erven deze opdracht.
Modelvolk te zijn.
In Mat 5 kun je dat lezen.

De mensenmassa – nu nog veel Israëlieten- die zich om Jezus heen verzamelt, krijgt van Hem opnieuw en nog steeds de opdracht: Sta op en schitter.
In de taal van de Bergrede: Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel. (Mat 5:16 NBV)
De opdracht is van het grootste belang: het gaat om de eer van de hemelse Vader.
Wij, Gods modelvolk nu – inmiddels ook velen van buiten Israël afkomstig- zijn aangewezen om voor de Vader in de hemel eer te verzamelen.
Dat doen we door in de stijl van het Koninkrijk te leven, zo dat iedereen het kan zien.
Onze nederigheid, zachtmoedigheid, ons verlangen naar recht, onze barmhartigheid, ons zuiverheid, ons streven naar vrede moet van ver af te zien zijn.
In deze vaak donkere, bedreigde, gewelddadige, niet zelden kille, gevaarlijke en onvriendelijke en oneerlijke samenleving is daar zo’n behoefte aan. Mensen zijn eenzaam, zitten gevangen in conflicten, zijn bezorgd over hun gezondheid, bang voor bedrog, zijn ongetroost en voelen zich onveilig. Mensen verlangen naar het licht van het Koninkrijk in deze nog zo donkere wereld.
Naar eerlijkheid, betrouwbaarheid, naar recht en naar vrede.

Maar de Heer Jezus voegt daar nog iets aan toe.
Het volk van God hoort te schitteren voor de anderen, als oriëntatie in het donker.
Maar, je bent niet pas zichtbaar als je schittert.
Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. (Mat 5:14 NBV) 
Als volk van de Heer, als zijn gemeente, ben je zichtbaar of je nu straalt of niet!
Net zoals ik dat in Israël kon zien, steden die op een berg liggen kunnen je niet ontgaan. En als daar ’s avonds de lichten niet gaan branden, valt dat op.
Men zou kunnen denken: het is vast een ongure plek waar je je na zonsondergang maar beter niet kunt komen.
Broers en zussen, het gaat hier niet over wat wij moeten worden.
Maar over wat wij in de ogen van de anderen zijn.
Stralen we hoopvol licht uit of doen we dat niet? Beide worden gezien.
Welke indruk krijgen de mensen van ons en welke krijgen ze dus van onze Heer?

Vraag 
Zoals in de preek van vorige week ook werd gezegd:
het gaat in missionair gemeente-zijn niet over wat we moeten, maar over wie we zijn.
We zijn missionair of we dat nu willen of niet, onze medemensen zien ons.
Letten op ons, verwachten iets van ons.
Met ons gemeenteleven stralen we een boodschap uit! De vraag is alleen welke?
Broers en zussen, als de mensen onze gemeente zien? Wat denken ze dan?
Welke boodschap geven we met zijn allen af?
Stralen we als gemeente een hoopvol licht uit, dat de anderen aantrekt.
Omdat het warmte in de kou en licht in het donker is?
Dat is wel onze opdracht!
Verwijzen wij naar het Koninkrijk van God?
Zijn we aantrekkelijk voor onze medemensen?
Leren ze God kennen als ze ons ontmoeten?

Welke boodschap gaat er van ons de NGK van Voorthuizen-Barneveld uit?
Want we zijn als een stad op een berg bestemt om te schitteren in een donkere wereld, maar doen we dat ook? Probeer die vraag de komende tijd nu eens voor jezelf te beantwoorden. Laten we dat ook samen proberen. Zet je indruk eens op de website.

Het is een belangrijke vraag: want als Gods mensen niet aantrekkelijk zijn,
hoe kan God dan aantrekkelijk zijn voor de anderen, die Hem nog niet kennen.

Mogelijk 
Broers en zussen, dit is niet teveel gevraagd.
Mét de opdracht van het oude volk van God ontvangen ook wij de mogelijkheden.
Net als zij zijn wij gered. Meer nog dan zij van onze zonde en onze onmacht.
Door Jezus Christus zelf!
Vandaag verzekert Hij dit ons nog weer eens:
Mijn lichaam en mijn bloed voor jullie…
Broers en zussen,  jullie zijn vrij, maar dat is niet zonder reden.
Sta op en schitter!
Amen.

zondag 5 september 2010

Waar trek je de grens? - Daniël 1




Vraag a/d lezer van deze preek: de hoofdvraag in de preek is: 'waar trek je de grens?' in de hectiek van het dagelijkse leven als het gaat om het dienen van God? Hoeveel tijd mogen anderen van je vragen, hoeveel blijft er over voor het Koninkrijk van God? Wéét je dat van jezelf heel nauwkeurig? Hoe ga je daar in de praktijk voor jezelf mee om? Ik zou best eens willen weten wat jullie ervaring daarmee is. Voel je vrij om te reageren! Hieronder, rechtstreeks in een mail. Je mag me ook eens aanschieten...Ik ben benieuwd!

Vakantie voorbij 
Voor de meeste mensen zijn de vakanties nu wel weer voorbij. Het seizoen is weer begonnen, mensen: we zijn weer aan het werk. Er staan weer files op de snelwegen. ’s Morgen zie je rijen fietsen onderweg naar school. En ook allerlei andere activiteiten komen weer op gang: sport, muziek, dans en … ook de kerkelijke: kerkenraad, moderamen, kring, bijbelstudie, commissies, catechisatie club. Nou ja, vul maar in!
Ja en dan ben je even heel druk met je agenda! Die loopt al weer verrassend snel vol, dus moet je keuze’s maken… en welke maak je er dan? En waarom die en niet andere?

Boos boekje
Dit voorjaar verscheen er een boekje van Dr. Bram van de Beek, een theoloog aan de VU. Een dun boekje deze keer, als hoogleraar schrijft hij er meestal dikkere. Maar dit is een dun, boos, boekje. Waarom is hij zo boos? Zijn boosheid welt op uit zijn verontwaardiging over de levensstijl van kerkmensen. Een citaat:

Overal worden aan jongeren eisen gesteld en wel de hoogst haalbare eisen. Waarom dan niet in de kerk? Er zijn minder belangrijke dingen in het leven. Waarom zou van jongeren niet verwacht, sterker geëist mogen worden dat ze er gewoon zijn op catechisatie en hun les hebben geleerd?
Een kerkelijke leerplicht voor gedoopten zou volgens mij de gewoonste zaak van de kerk moeten zijn (…)
Wat is er belangrijker, de geloofsopvoeding of de school? De catechese, (of) de hobby, de tv, het internet, de vriendenclub? Hoe staan jongeren daartegenover? Hoe staan ouders daartegenover?
Wat is het belangrijkste in het leven van je kinderen?
Dr. A. van de Beek, Is God terug? Zoetermeer: Meinema 2010, p. 102v



Nou ik heb maar niet alles opgeschreven: hij is eigenlijk nog bozer en in je boosheid spreek je al gauw sterke taal. Maar dat hij wel eens iets doorschiet in zijn boosheid wil nog niet zeggen dat zijn verontwaardiging geen grond heeft.

Je mag ons tegenwoordig best vragen naar onze prioriteiten: Wie is het belangrijkste voor ons en wat heeft dus de hoogste prioriteit in ons leven?
Kun je van ons zeggen dat dit ‘natuurlijk’ onze Heer is en ‘natuurlijk’ zijn koninkrijk?

Wat komt het eerst?
Zodra we het daar over krijgen hoor je ons op zulke momenten nogal eens zeggen: ja maar we kunnen niet anders. Ons werk stelt hoge eisen aan ons: half werk is echt niet genoeg. Dat accepteert mijn werkgever niet. En wat je tegenwoordig aan huiswerk moet verzetten, dat liegt er ook niet om. En je wilt toch ook verder komen in het leven? En als je met sport nou eindelijk een leuk niveau bereikt heb, moet je gewoon op de trainingen komen, anders wordt je uit het team gezet. Heb je daar dan al die jaren voor gewerkt! Inderdaad er wordt heel wat van ons verwacht. Zoveel dat ik me wel eens afvraag, kunnen we nog wel echt kerk zijn in deze samenleving? Ik bedoel méér dan zondags twee keer naar de kerk gaan. Als je de trend van het kerkbezoek ziet tegenwoordig: in veel kerken waar ik kom gaat –zeker in de middagdiensten- gaat het aantal bezoekers gestaag achteruit! Kun je jezelf zelfs afvragen: lukt het ons zelfs met die kerkdiensten eigenlijk nog wel?
Sommige samenlevingen geven uit zichzelf geen plaats aan de Heer en zijn Koninkrijk! Ook de onze niet! We zullen zelf ruimte voor de Heer moeten maken, dat is onze verantwoordelijkheid. Slagen we er in dat zelf te doen? Wat krijgt bij ons de hoogte prioriteit? Daarover gaat deze preek. ‘Waar trek je de grens?’ Kunnen we een voorbeeld nemen aan mensen uit de Bijbel? Ja, neem nou Daniël


Ballingschap
Gods volk heeft wel vaker zo in het nauw gezeten! Bijvoorbeeld in de tijd van de ballingschap. Toen werd het Koninkrijk Juda veroverd en bezet door de wereldmacht Babylonië. Dat ging nog veel verder dan bij ons. Bij ons denk je soms: de HEER is in onze samenleving onbelangrijk geworden en zijn kerk ook. Maar in die tijd was Hij in de ogen van de mensen compleet achterhaald.
Stel je voor buitenlandse militairen konden zo maar de tempel van Salomo binnenstampen. Ook de Voorhof, waar heidenen niet eens mochten komen. De HEER had er niets aan kunnen doen. Misschien waren ze het Heilige wel binnengelopen in het tempelgebouw zelf. En hadden ze zijn heiligheid geschonden. Daar mochten alleen de priesters komen, de Joden zelf niet eens. En er was die militairen niets overkomen, geen bliksem uit de hemel. Ze hadden zo naar buiten kunnen lopen met gouden en zilveren bekers en ander tempelgerei als buit. De HEER had er niets aankunnen doen, zo leek het.

Kinderen van christenen vragen zich, denk ik, wel eens af, wat doet de HEER er nog toe in ons land? Maar heel weinig mensen houden rekening met Hem. Nou, de Joodse jongeren van die tijd moeten die plundering van de tempel met afschuw aangezien hebben en zich vertwijfeld hebben afgevraagd: ‘hoe is dit toch mogelijk?” “Waarom doet de HEER niets?’ Waarom laat Hij zich zo vernederen, waarom laat Hij ons zo vernederen? Kan niemand die Babylonische bruten dan tegenhouden?
Nee niemand, ook in regeringskringen is men machteloos. Hun kinderen: begaafde jongens uit de Koninklijke familie en uit de adellijke families van Juda staan er verslagen bij te kijken. Hun toekomst is voorbij. Zij zullen hun vaders niet opvolgen in regeringsdienst. Ze kunnen nu niets en straks niets doen. Een diepe vernedering: de vijand rooft je huis leeft en verkracht je zussen en beledigt je HEER je kunt er alleen maar naar kijken. Machteloos.


Daniel
Méér dan dat. Misschien hebben ze wel moeten toekijken, hoe Koning Nebudkadnezar de spullen van de HEER naar binnenbracht in de tempel van zijn eigen god Marduk. De boodschap is duidelijk: de HEER is verslagen, bijgezet als trofee in een museum. Volkomen achterhaald.

Hoe komt dat over op jongens van veertien jaar? Want Daniël en zijn vrienden waren niet veel ouder dan dat. Begaafde jongens uit de adellijke families bestemd voor een hoge opleiding en een carrière aan het Judeese hof, waren meegesleept naar het hof van deze Koning. Misschien zou hun carrière daar wel verder lopen. Want ze waren immers uitgenodigd om mee te dingen in een soort talentenjacht aan het hof van deze koning.
En dan moet je je goed realiseren dat koning Nebukadnezar geen domme bruut was, maar een heel intelligente en moderne regeringsleider. In het hele land staan bouwwerken van hem en de stad Babel is onder zijn leiding uitgegroeid tot een stad met één van de zeven wereldwonderen van die tijd: de hangende tuinen van Babel. Eigenlijk waren er twee, de poort van Isthar had ook al een tijdje op die lijst gestaan. (Werelderfgoedlijst)
Zelfs vandaag is er nog meer ongeschonden over van Babel, dan van de tempel van Salomo In Jerzualem waar we niets meer van hebben. Zelfs nauwelijks iets van de tempel van Herodes. In een museum in Berlijn kun je nog altijd de poort van Ischtar zien, helemaal gaaf. Daniël en zijn vrienden werden inwoners van een wondermooie wereldstad, waar de grootsheid en macht van de koning Nebukadnezar hen overal in de ogen blonk. Het centrum van de toenmalige wereld.
Hoe hebben de jongens daarop gereageerd? Zeker nu ze een kans krijgen een topcarrière te maken in het regeringscentrum van deze wereldstad.
Jongens en meiden, hoe zouden jullie daarop reageren? ||


Verbabyloniseerd?
De jongens wekken de indruk er helemaal in mee te gaan. Ze worden gekleed en gekapt volgens de laatste babylonische mode. Ze spreken Akkadisch met elkaar, een Babylonische taal. Die taal leren ze ook lezen en schrijven. Ze krijgen les in de wetenschap en cultuur van Babylonië en die is net zoals tegenwoordig –al wordt dat vaak gezegd- niet neutraal. Zij zullen een nieuwe theorie over het ontstaan van de aarde hebben geleerd, volgens de Babylonische mythen. Misschien hebben ze zelfs wel les gehad in de astrologie: het raadplegen van de sterren voor belangrijke beslissingen op regeringsniveau.
Ja zelfs het meest eigene, hun namen, raken ze kwijt. Daniël, God is mijn rechter wordt Beltesassar, naar Bel een babylonische God. Azarja, de HEER is mijn helper wordt Abednego: dat betekent ik ben de dienaar van Nebu (Nebukadnezar…) Stel je nou eens voor die vier jongens in die grote moderne wereldstad. Ze horen er helemaal bij, ze zijn in niets meer te onderscheiden van de anderen. Ze kunnen zo meedoen. De wereld ligt aan hun voeten: ze hebben een kans op een hoge carrière aan het hof. Er is niets meer dat aan Israël of aan de HEER herinnert.
Je leest van geen woord van protest, ze laten het zich allemaal welgevallen.
Stel je het eens voor? Wat zou jij gedaan hebben? ||


De grens
Maar ondanks alles is het geloof bij deze jongens niet weg. We leren ze hier kennen als gelovige jongeren. Ze trekken een grens. Je kunt er alleen een beetje verbaasd over zijn, wáár ze die trekken. Zodra ze moeten mee-eten van het menu aan het hof, trekt Daniël de grens. Dat alstublieft niet! Waarom trekt hij hier pas de grens en niet al eerder? Dat begrijpen wij niet, maar een moderne orthodoxe Joodse jongen zou het nog steeds begrijpen. Aan de tafel van Koning Nebukadnezar is het niet koosjer. Wat je eet zegt je wie je bent. En een Joodse jongen eet koosjer omdat hij zo laat zien: ik hoor bij het volk van de HEER. Ik hoor bij de HEER. Beltesassar (Daniel) zei daarmee: je kunt mijn lijf kleden in vreemde mode, je kunt mijn hoofd vullen met buitenlandse kennis, je kunt me een andere taal op de lippen leggen, je kunt me zelfs roepen met een andere naam, maar mijn hart hoort toe aan mijn HEER. Da’s de grens.
Hij vraagt het heel vriendelijk (principieel zijn hoeft niet te betekenen dat je bot wordt), maar hij is heel beslist. Hier loopt de grens, verder kan ik niet gaan!
Eigenlijk gaat hij (gaan ze) nog verder. Door alleen groenten te eten gaat hij verder dan de Torah van hem vraagt. Laat hij hier soms mee zien dat hij niet van de konings tafel afhankelijk willen zijn, maar van de HEER. De HEER kan mij zelfs voeden met alleen water en groenten. Het lichaam is meer dan voedsel en je leeft niet van brood alleen! Dat zei de Heer Jezus later ook.

Daniel zag wat je bijna niet kunt zien, dat de HEER ook nu de regie in handen heeft. Nebudnezar heeft alleen de macht omdat de HEER het hem geeft (2), Daniel kan gehoorzaam zijn omdat de HEER het mogelijk maakt (9), en Daniël kan zijn Heer groot maken omdat die Hem juist nu alles geeft wat hij daarvoor nodig heeft (17). Lees maar: zelfs in Babylon regeert de HEER.


Waar trek jij de grens?
Het nieuwe seizoen is weer begonnen en de agenda’s raken vol! En wij leven in zekere zin ook in ballingschap, voor veel mensen in ons land is de HEER immers een vreemde. Ze houden geen rekening met Hem en ook niet met zijn volgelingen. Op een Zondag als vandaag niet, ga maar kijken in een grote stad. En door de week ook niet. Wil er ruimte komen om Hem te dienen dan zullen we die zelf moeten maken. En ook wij mogen er zeker van zijn dat onze Heer nog steeds de regie in handen heeft, net zoals in Babylon. Dus kun je met vol vertrouwen (vast geloof) een beroep op Hem doen. Hij zal ons helpen, net zoals Hij Daniël en zijn vrienden hielp.
En nu onze agenda’s zich weer vullen is het voor ons de vraag: waar trekken wij de grens? Waar zeggen wij: ‘hier kan het niet verder?’ Hoe laten wij in ons dagelijkse leven zien: wij leven in het Koninkrijk van Nederland, maar wij horen in het Koninkrijk van God? Dat kunnen niet alleen die twee kerkdiensten op zondag zijn, de week is immers nog zes dagen langer!

Als er in die zes dagen maar nauwelijks ruimte is voor de Heer, voor zijn gemeente en zijn Koninkrijk is er iets vreselijks aan het misgaan
Kan het zijn dat er voor de Heer, voor zijn gemeente en de activiteiten van zijn gemeente geen ruimte meer is in onze agenda’s. Nee toch! Ik maak me soms zorgen als ik zo door de week de opkomst zie. En ook zorgen: hoe consequent ik bepaalde broers en zussen daar niet zie. Nooit! Soms maak ik me ook op zondag zorgen.
Waar trekken we de grens?

Zijn we het belangrijkste aan het kwijtraken?
Als er geen ruimte in onze agenda’s is, is er dan nog ruimte in ons hart?

Amen