zondag 30 mei 2010

De wind maakt het verschil



Handelingen 2, 37-47


Tegenwind maakt moe 

Vroeger ging ik altijd op de fiets naar school. Dat vond ik best leuk (fietsen vind ik nog leuk). Alleen, -in dat vlakke Groningerland- leek het wel of ik altijd tegenwind had. En dat maakte fietsen een stuk minder leuk. Want van tegenwind krijg je vermoeide kuiten.
Vorige week kwamen we er op uit, dat de Geest het verschil maakt. Verschil tussen ‘op jezelf christen zijn’ en ‘aantrekkelijk christen zijn’ (herkenbaar voor de anderen)’. En als je dan eens terugdenkt aan die gemeente in Laodicea (die kerk die in het boek Openbaringen genoemd)! Die hoogstpersoonlijk een brief van de Heer Jezus krijgt waarin Hij ze schrijft: Ik spuw jullie uit omdat jullie zo lauw zijn. Omdat jullie het verschil niet meer maken. Dan is dat wel even schrikken. Want gingen wij vorige week ook met die vraag naar huis, maken wij het verschil dan wel? Volgen wij de Geest daarin?

Die vraag kan je behoorlijk moe maken, zelfs op zo’n mooie Pinksterdag als vorige week! Want hoe kom je dan thuis? Blij met de rijkdom die de Geest je wil geven én je bent gefrustreerd omdat je geen idee hebt hoe je bij die rijkdom moet komen? Blij en gefrustreerd, dat zou wel eens samen op kunnen gaan, hè.
Je wilt wel leven als een aantrekkelijke christen, maar eigenlijk komt er niet zoveel van terecht. Het lukt je niet! Of, je kunt het niet zolang volhouden. Of je vind er eenvoudig de tijd niet voor. Zo tussen je kinderen, je baan en je andere verplichtingen is er maar heel weinig tijd en gelegenheid voor. Maar je wilt het niet zo en je voelt je zeer zeker aangesproken. Zo langzamerhand heb je dan ook een behoorlijk schuldgevoel opgebouwd. Ik zou…, maar het lukt me maar niet…
De Geest maakt het verschil, maar je kunt er kennelijk niet in meekomen. Jouw leven is nog niet zo veranderd. Het leven met de Geest is voor jou net zoals het steeds maar tegen de wind in fietsen… op lange termijn wordt je er doodmoe van: je moet iets wat je maar niet lukt. ||

Maar… je hoeft het ook niet zelf te doen. De Geest maakt het verschil. De vraag is dan: hoe slaag ik er in met de Geest mee te bewegen? Hoe krijg ik wind van de Geest in de rug? Daarover gaat deze preek.

Megakerk in Jeruzalem
Hoe ging dat in het Jeruzalem van toen? Want nadat de Geest gekomen is, ontstaat daar in één dag een megakerk van 3120 leden. Aan het begin weten die aspirant kerkleden het ook niet: ‘wat moeten we doen?’ [37] maar aan het eind ziet iedereen het verschil [47]: heel Jeruzalem bewondert hen om hun levensstijl. Alleen daardoor komen er nog eens duizenden tot geloof. Zij slagen er duidelijk wel in samen met de Geest het verschil te maken. En daar gaan echt geen jaren overheen! Hoe werkt dat dan in hun leven? In de versen 37-47 kun je hun weg volgen, laten wij dat eens doen!
Het gaat om één draai en vier stappen! (2x)
De ommekeer (de draai)
Na de toespraak van Petrus op de eerste Pinksterdag zijn de luisterende Joden diep getroffen. De waarheid vlijmt door hen heen: ‘wij hebben onze Messias afgewezen’. Hij is ook door ons toedoen gekruisigd.
Dat besef ontstaat onder invloed van de Geest, die zich via Petrus openbaart:
Wanneer hij komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is… had de Heer Jezus over Hem gezegd [Joh 16:8 NBV]. Hier zie je het in de praktijk gebeuren: zij zijn ontredderd en vragen: ‘Wat moeten we nou doen? De Geest geeft ook weer via Petrus antwoord, zoals de Heer Jezus ook gezegd had: De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. [Joh 16:13 NBV]. Zijn antwoord komt op het volgende neer: laat je met Jezus verbinden.

Belangrijk voor onze vraag: het antwoord op onze vraag komt dus van buitenaf! Dat vinden we niet in onszelf! Je kunt jezelf niet redden! Je bent als het ware op een steile helling terecht gekomen en je glibbert naar beneden. Daar kun je niets meer aan doen, hoe je het ook probeert. En je weet: helemaal beneden is de afgrond. Alleen iemand anders kan me redden! En dat is de Heer Jezus. Je moet al wegglibberend op Hem aansturen zodat Hij je kan grijpen voordat je in de afgrond terecht komt. Dat is de draai die je in je leven moet maken. Beseffen dat je het zelf niet redt en dan op Jezus aansturen. Dat doe je door bij de Koninkrijksbeweging (de kerk) te gaan horen, dat zijn de mensen die Jezus’ leven, dood en opstanding als het fundament van hun leven zijn gaan zien. Door de doop ga je van die beweging deel uitmaken: dus draai je om en laat je dopen…

Als je lid van onze gemeente bent mag je ervan uitgaan dat je deze fundamentele draai gemaakt hebt. Maar dan mag je verwachten dat je ook de volgende stappen gezet hebt. Lukas – de schrijver van Handelingen- laat ons de vier herkenningspunten van die Koninkrijksgemeenschap zien: 1. De leer van de apostelen 2. Het gemeenschappelijke leven 3. Het breken van het brood 4. Het gebed. Deze vier horen bij elkaar! Je moet ze niet los zien.

Vier herkenningspunten
Stap 1: de leer van de apostelen
Waar geen aandacht meer is voor onderwijs uit de Bijbel (laat ik de leer van de apostelen zo maar even aanduiden), en voor het levenslange steeds verder leren over en van Christus daar raakt de Heer in feite op de achtergrond. Mensen gaan zich in de praktijk richten op bepaalde meningen in de samenleving. Het is dan maar net wat het meest gewoon is dat het meeste invloed op je krijgt. Wat de anderen doen, doe jij ook. De Heer Jezus is er nog wel maar meer als een wat vage herinnering op de achtergrond die niet echt invloed op je dagelijkse doen en laten heeft. Dat hebben de anderen mensen wel. Van Christus leren dat doe je hier in de kerkdiensten, maar het kan niet uitblijven dat je er ook buiten omheen aandacht aan besteedt.
Stap 2: de gemeenschap
Om van Jezus te blijven leren, heb je elkaar nodig. Je broers en zussen zijn in feite je christelijke familie. Je deelt je leven met elkaar als een gezin. Je bespreekt het ook met elkaar als een gezin. Wie zich daaraan onttrekt raakt geïsoleerd van de anderen en zal ervaren dat het veel moeilijker is een levend geloof vol te houden. Want je raakt zo ook los van de Heer Jezus en van de invloed van zijn Geest. Dat kan je ook als kerklid overkomen als je niet echt meer functioneert in de gemeenschap.
Stap 3: het breken van het brood
Daarbij hoort het regelmatige avondmaal, de herinnering aan wat de Heer Jezus voor ons deed. Als je dat samen viert zet je als gemeenschap de Heer Jezus weer opnieuw in het centrum van je bestaan. Hij is onze redder en we hebben Hem zo nodig.
Stap 4. (Samen) Bidden
en wanneer je al die dingen doet maar vergeet te bidden, raakt de hemel buiten beeld. Christenen horen toch ‘hemel en aarde mensen’ te zijn. Want dat is de bedoeling dat hemel en aarde samengevoegd zullen worden in het Koninkrijk van God. Door samen te bidden delen we daar nu al in. We betrekken de hemel bij onze aardse zaken.

Om dit allemaal te kunnen moet je niet alleen op papier bij een gemeente horen, maar er ook in de praktijk ‘actief’ deel van uit maken. Het begint bij de kerk. Dat was het grote verschil voor die 3000 nieuwe leden van de gemeente in Jeruzalem. Zij kenden dat niet zo vóór die tijd en dit soort leven is voor hen een grote verandering. Dat zie je aan de reactie van de anderen in Jeruzalem. Zij zijn actief deel gaan nemen aan een gezamenlijke beweging: de Koninkrijksbeweging achter de Heer Jezus aan.
Gevolg: leven als een gezin
En kijk eens wat voor gevolgen dat krijgt. Het leren van en over Jezus brengt je op een heel nieuwe manier bij samen in een ander soort leven. Zelfs in een grote gemeente als die van Jeruzalem kan dat heel goed.
Een grote gemeente hoeft het samenleven dus niet te hinderen, zoals wij nogal eens denken. Dat leven raakt steeds meer onder de invloed van de Heer Jezus en gaat de trekken van zijn levensstijl vertonen.
Die christenen van toen leefden in feite als één groot gezin. En wanneer je als een gezin onder één dak leeft dan deel je met elkaar. De stoel aan tafel is niet mijn stoel –al kan ik een vaste plek hebben- maar één van onze stoelen, we zitten aan onze tafel en delen allemaal in de maaltijd samen. De kostwinners in een gezin zien hun inkomen niet als het hunne, maar als bestemd voor het hele gezin. Zo gingen die nieuw christenen precies met elkaar om. Met wat ze over hadden probeerden ze elkaar te helpen, zoals je dat in een gezin nu eenmaal gaat. Dat is de boodschap hier: wij zijn familie. Broers en zussen die het leven delen met elkaar en met de Heer. En dat deden ze daar elke dag: ze leerden samen, ze aten samen, ze vierden samen avondmaal, baden samen en ze loofden de Heer samen. En in zo’n gemeenschap woont als vanzelfsprekend de Geest van God en worden ook zijn geestelijke gaven zichtbaar. En dat is zeer aantrekkelijk: heel Jeruzalem heeft het erover.
De wind in de rug
Broers en zussen, we horen samen bij de Heer Jezus. Als ons leven niet zoveel verschil maakt, komt dat dan niet omdat we in praktijk losgeraakt van ons fundament. Zeg maar ‘uit de wind zijn gaan staan’. Als je meer een kerkdiensten bezoeker in plaats van een gemeentelid bent geworden. Je wipt iedere week even naar binnen en bent na de dienst even snel weer vertrokken. En voor de rest zie je je broers en zussen niet zo. Je leert verder niet met ze samen, je bidt verder niet met ze samen en je raakt steeds meer op afstand van waar de Geest werkt: in ons midden.
Misschien zijn onze levens ook wel veel te druk met andere dingen geworden: werk, eigen gezin, activiteiten. Zodat je er eigenlijk nooit gelegenheid voor hebt. Dat verander je niet zomaar. Maar, probeer het ook niet zelf te doen! En eis van jezelf niet heel bijzonder te zijn. Begin maar klein, met wat kan! Ga in de wind van de Geest staan. Hoe doe je dat net zoals toen? leer, vier, bidt en loof in de gemeenschap. Stel je bloot aan de invloed van de Geest. Je zult zien dat je de wind in de rug krijgt. Je zult merken dat de Geest je leert en helpt meer ruimte te maken. En dat zijn kracht je brengt waar Hij je hebben wil.

Dat is nog veel fijner dan voor de wind fietsen.

Amen.


De wind maakt het verschil


Handelingen 2, 37-47

Tegenwind maakt moe 

Vroeger ging ik altijd op de fiets naar school. Dat vond ik best leuk (fietsen vind ik nog leuk). Alleen, -in dat vlakke Groningerland- leek het wel of ik altijd tegenwind had. En dat maakte fietsen een stuk minder leuk. Want van tegenwind krijg je vermoeide kuiten.
Vorige week kwamen we er op uit, dat de Geest het verschil maakt. Verschil tussen ‘op jezelf christen zijn’ en ‘aantrekkelijk christen zijn’ (herkenbaar voor de anderen)’. En als je dan eens terugdenkt aan die gemeente in Laodicea (die kerk die in het boek Openbaringen genoemd)! Die hoogstpersoonlijk een brief van de Heer Jezus krijgt waarin Hij ze schrijft: Ik spuw jullie uit omdat jullie zo lauw zijn. Omdat jullie het verschil niet meer maken. Dan is dat wel even schrikken. Want gingen wij vorige week ook met die vraag naar huis, maken wij het verschil dan wel? Volgen wij de Geest daarin?

Die vraag kan je behoorlijk moe maken, zelfs op zo’n mooie Pinksterdag als vorige week! Want hoe kom je dan thuis? Blij met de rijkdom die de Geest je wil geven én je bent gefrustreerd omdat je geen idee hebt hoe je bij die rijkdom moet komen? Blij en gefrustreerd, dat zou wel eens samen op kunnen gaan, hè.
Je wilt wel leven als een aantrekkelijke christen, maar eigenlijk komt er niet zoveel van terecht. Het lukt je niet! Of, je kunt het niet zolang volhouden. Of je vind er eenvoudig de tijd niet voor. Zo tussen je kinderen, je baan en je andere verplichtingen is er maar heel weinig tijd en gelegenheid voor. Maar je wilt het niet zo en je voelt je zeer zeker aangesproken. Zo langzamerhand heb je dan ook een behoorlijk schuldgevoel opgebouwd. Ik zou…, maar het lukt me maar niet…
De Geest maakt het verschil, maar je kunt er kennelijk niet in meekomen. Jouw leven is nog niet zo veranderd. Het leven met de Geest is voor jou net zoals het steeds maar tegen de wind in fietsen… op lange termijn wordt je er doodmoe van: je moet iets wat je maar niet lukt. ||

Maar… je hoeft het ook niet zelf te doen. De Geest maakt het verschil. De vraag is dan: hoe slaag ik er in met de Geest mee te bewegen? Hoe krijg ik wind van de Geest in de rug? Daarover gaat deze preek.

Megakerk in Jeruzalem
Hoe ging dat in het Jeruzalem van toen? Want nadat de Geest gekomen is, ontstaat daar in één dag een megakerk van 3120 leden. Aan het begin weten die aspirant kerkleden het ook niet: ‘wat moeten we doen?’ [37] maar aan het eind ziet iedereen het verschil [47]: heel Jeruzalem bewondert hen om hun levensstijl. Alleen daardoor komen er nog eens duizenden tot geloof. Zij slagen er duidelijk wel in samen met de Geest het verschil te maken. En daar gaan echt geen jaren overheen! Hoe werkt dat dan in hun leven? In de versen 37-47 kun je hun weg volgen, laten wij dat eens doen!
Het gaat om één draai en vier stappen! (2x)
De ommekeer (de draai)
Na de toespraak van Petrus op de eerste Pinksterdag zijn de luisterende Joden diep getroffen. De waarheid vlijmt door hen heen: ‘wij hebben onze Messias afgewezen’. Hij is ook door ons toedoen gekruisigd.
Dat besef ontstaat onder invloed van de Geest, die zich via Petrus openbaart:
Wanneer hij komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is… had de Heer Jezus over Hem gezegd [Joh 16:8 NBV]. Hier zie je het in de praktijk gebeuren: zij zijn ontredderd en vragen: ‘Wat moeten we nou doen? De Geest geeft ook weer via Petrus antwoord, zoals de Heer Jezus ook gezegd had: De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. [Joh 16:13 NBV]. Zijn antwoord komt op het volgende neer: laat je met Jezus verbinden.

Belangrijk voor onze vraag: het antwoord op onze vraag komt dus van buitenaf! Dat vinden we niet in onszelf! Je kunt jezelf niet redden! Je bent als het ware op een steile helling terecht gekomen en je glibbert naar beneden. Daar kun je niets meer aan doen, hoe je het ook probeert. En je weet: helemaal beneden is de afgrond. Alleen iemand anders kan me redden! En dat is de Heer Jezus. Je moet al wegglibberend op Hem aansturen zodat Hij je kan grijpen voordat je in de afgrond terecht komt. Dat is de draai die je in je leven moet maken. Beseffen dat je het zelf niet redt en dan op Jezus aansturen. Dat doe je door bij de Koninkrijksbeweging (de kerk) te gaan horen, dat zijn de mensen die Jezus’ leven, dood en opstanding als het fundament van hun leven zijn gaan zien. Door de doop ga je van die beweging deel uitmaken: dus draai je om en laat je dopen…

Als je lid van onze gemeente bent mag je ervan uitgaan dat je deze fundamentele draai gemaakt hebt. Maar dan mag je verwachten dat je ook de volgende stappen gezet hebt. Lukas – de schrijver van Handelingen- laat ons de vier herkenningspunten van die Koninkrijksgemeenschap zien: 1. De leer van de apostelen 2. Het gemeenschappelijke leven 3. Het breken van het brood 4. Het gebed. Deze vier horen bij elkaar! Je moet ze niet los zien.

Vier herkenningspunten
Stap 1: de leer van de apostelen
Waar geen aandacht meer is voor onderwijs uit de Bijbel (laat ik de leer van de apostelen zo maar even aanduiden), en voor het levenslange steeds verder leren over en van Christus daar raakt de Heer in feite op de achtergrond. Mensen gaan zich in de praktijk richten op bepaalde meningen in de samenleving. Het is dan maar net wat het meest gewoon is dat het meeste invloed op je krijgt. Wat de anderen doen, doe jij ook. De Heer Jezus is er nog wel maar meer als een wat vage herinnering op de achtergrond die niet echt invloed op je dagelijkse doen en laten heeft. Dat hebben de anderen mensen wel. Van Christus leren dat doe je hier in de kerkdiensten, maar het kan niet uitblijven dat je er ook buiten omheen aandacht aan besteedt.
Stap 2: de gemeenschap
Om van Jezus te blijven leren, heb je elkaar nodig. Je broers en zussen zijn in feite je christelijke familie. Je deelt je leven met elkaar als een gezin. Je bespreekt het ook met elkaar als een gezin. Wie zich daaraan onttrekt raakt geïsoleerd van de anderen en zal ervaren dat het veel moeilijker is een levend geloof vol te houden. Want je raakt zo ook los van de Heer Jezus en van de invloed van zijn Geest. Dat kan je ook als kerklid overkomen als je niet echt meer functioneert in de gemeenschap.
Stap 3: het breken van het brood
Daarbij hoort het regelmatige avondmaal, de herinnering aan wat de Heer Jezus voor ons deed. Als je dat samen viert zet je als gemeenschap de Heer Jezus weer opnieuw in het centrum van je bestaan. Hij is onze redder en we hebben Hem zo nodig.
Stap 4. (Samen) Bidden
en wanneer je al die dingen doet maar vergeet te bidden, raakt de hemel buiten beeld. Christenen horen toch ‘hemel en aarde mensen’ te zijn. Want dat is de bedoeling dat hemel en aarde samengevoegd zullen worden in het Koninkrijk van God. Door samen te bidden delen we daar nu al in. We betrekken de hemel bij onze aardse zaken.

Om dit allemaal te kunnen moet je niet alleen op papier bij een gemeente horen, maar er ook in de praktijk ‘actief’ deel van uit maken. Het begint bij de kerk. Dat was het grote verschil voor die 3000 nieuwe leden van de gemeente in Jeruzalem. Zij kenden dat niet zo vóór die tijd en dit soort leven is voor hen een grote verandering. Dat zie je aan de reactie van de anderen in Jeruzalem. Zij zijn actief deel gaan nemen aan een gezamenlijke beweging: de Koninkrijksbeweging achter de Heer Jezus aan.
Gevolg: leven als een gezin
En kijk eens wat voor gevolgen dat krijgt. Het leren van en over Jezus brengt je op een heel nieuwe manier bij samen in een ander soort leven. Zelfs in een grote gemeente als die van Jeruzalem kan dat heel goed.
Een grote gemeente hoeft het samenleven dus niet te hinderen, zoals wij nogal eens denken. Dat leven raakt steeds meer onder de invloed van de Heer Jezus en gaat de trekken van zijn levensstijl vertonen.
Die christenen van toen leefden in feite als één groot gezin. En wanneer je als een gezin onder één dak leeft dan deel je met elkaar. De stoel aan tafel is niet mijn stoel –al kan ik een vaste plek hebben- maar één van onze stoelen, we zitten aan onze tafel en delen allemaal in de maaltijd samen. De kostwinners in een gezin zien hun inkomen niet als het hunne, maar als bestemd voor het hele gezin. Zo gingen die nieuw christenen precies met elkaar om. Met wat ze over hadden probeerden ze elkaar te helpen, zoals je dat in een gezin nu eenmaal gaat. Dat is de boodschap hier: wij zijn familie. Broers en zussen die het leven delen met elkaar en met de Heer. En dat deden ze daar elke dag: ze leerden samen, ze aten samen, ze vierden samen avondmaal, baden samen en ze loofden de Heer samen. En in zo’n gemeenschap woont als vanzelfsprekend de Geest van God en worden ook zijn geestelijke gaven zichtbaar. En dat is zeer aantrekkelijk: heel Jeruzalem heeft het erover.
De wind in de rug
Broers en zussen, we horen samen bij de Heer Jezus. Als ons leven niet zoveel verschil maakt, komt dat dan niet omdat we in praktijk losgeraakt van ons fundament. Zeg maar ‘uit de wind zijn gaan staan’. Als je meer een kerkdiensten bezoeker in plaats van een gemeentelid bent geworden. Je wipt iedere week even naar binnen en bent na de dienst even snel weer vertrokken. En voor de rest zie je je broers en zussen niet zo. Je leert verder niet met ze samen, je bidt verder niet met ze samen en je raakt steeds meer op afstand van waar de Geest werkt: in ons midden.
Misschien zijn onze levens ook wel veel te druk met andere dingen geworden: werk, eigen gezin, activiteiten. Zodat je er eigenlijk nooit gelegenheid voor hebt. Dat verander je niet zomaar. Maar, probeer het ook niet zelf te doen! En eis van jezelf niet heel bijzonder te zijn. Begin maar klein, met wat kan! Ga in de wind van de Geest staan. Hoe doe je dat net zoals toen? leer, vier, bidt en loof in de gemeenschap. Stel je bloot aan de invloed van de Geest. Je zult zien dat je de wind in de rug krijgt. Je zult merken dat de Geest je leert en helpt meer ruimte te maken. En dat zijn kracht je brengt waar Hij je hebben wil.

Dat is nog veel fijner dan voor de wind fietsen.

Amen.


zaterdag 29 mei 2010

De zondag na Pinksteren



In een vervolg op de Pinksterpreek gaat het morgen over de vraag: hoe krijg ik de wind van de Geest in de rug?



1. Zingen: Gez. 255, 1-4 Ere zij aan God de Vader
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: Ps. 106, 1 en 22
4. Gebed
5. Zingen B 20, 1 en 2 (direct aansluitend op gebed)
6. Vermaning: Dubbelgebod 1 Thess 4, 9-12
7. Zingen: B 118 Zo vriendelijk en veilig als het licht (Gebed en een gelofte)
8. Lezen: Han. 2, 37-47
10. Preek
11. Zingen: Ps. 133, 1,2 en 3
12. Gebed
13. Collecte
14. Zingen: Gez. 254 God in de hoog' alleen zij eer
15. Zegen

zondag 23 mei 2010

Pinksteren 2010: De Geest maakt het verschil



Han2/Open 3,14-22

Verschil
Stel je eens voor dat stroom (elektriciteit) nooit ontdekt was…
Denk eens terug aan gisteren bijv., wat zou je dan niet hebben kunnen doen…?
Voor wie zou de dag er heel anders uitgezien hebben?

Neem alleen het licht al! Ik las ooit een verhaal over de komst van het elektrische licht in onze huizen. Dat was zo rond 1900: het eerst in de steden en daarna in de dorpen. Daarvóór kende men gaslicht, olielampen en kaarsen. Dat gebruiken wij nu als sfeerverlichting: wanneer we niet teveel hoeven te zien. Dat is zo ongezellig!
Maar zo kun je ook niet zoveel zien! En in 1900 zag je het omgekeerde effect van onze gezelligheid.
Stel je maar eens voor wat de komst van de gloeilamp voor de huishoudens van toen betekende. Er kwam nu zoveel meer aan het licht dat er ineens ook veel meer schoon te maken was. Het elektrische licht maakte het verschil…

Geest?
Stel je voor dat de Geest niet gekomen was… Wat zou er vandaag dan anders zijn in de kerk?
Over Wie hebben we het eigenlijk met Pinksteren? Je kun Hem niet zien! Hoe weet je dan dat Hij hier is? Dat hoor je christenen zich tegenwoordig nog wel eens afvragen. Dan zegt de één tegen de ander: nou de Geest is hier niet, want ik merk er niets van. En dan is de vraag belangrijk, wat zou je dan moeten merken van de Geest? En als we het daar eenmaal over hebben, zijn –dat merk je in de gesprekken- sommigen ongerust en anderen geërgerd. Ongerust omdat er iets mist, geërgerd omdat er zoveel over het hoofd gezien wordt.
Om daar meer zicht op te krijgen is de vraag dus best op zijn plaats: de eerste Pinksterdag, wat maakt die nu voor een verschil? Wat mag je sinds die dag verwachten? 

De eerste Pinksterdag
Wat het meest opvalt zijn het geluid van de storm, de vuurvlammen en de ‘vreemde talen’. “Andere tongen’ staat er nog in de oude vertaling [4]. Dat is het bijzondere van die dag dat je direct ziet en hoort. Sommige gelovigen zeggen dan: kijk dat is dus het verschil wanneer de Geest komt! Dan slaat de vlam in de pan en waait er een frisse wind door de kerk en kun je mensen in tongen horen spreken. En zo is Pinksteren synoniem geworden met Opwekking en dat is–zoals iemand opmerkte: 'een wat wilde vorm van Christelijke ervaring en praktijk (…) veel geluid, geheven handen en vanzelfsprekend tongentaal”.
Maar, als dat er dan niet is…? precies dan komt de bezorgdheid om de hoek. Is de Geest er dan wel?

Toch denk ik niet dat dit het belangrijkste is op de eerste Pinksterdag. De Heer Jezus had gezegd: ‘'Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. [Han 1:4 NBV]’ Als je even doorleest, begrijp dat je dat die belofte de komst van de heilige Geest is. En waarom moesten ze daarop wachten, nou dat legt de Heer Jezus uit: Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.' [Act 1:8 NBV]

En dat is precies wat je op die eerste Pinksterdag ziet gebeuren. De eerste gemeente verandert van een wat gesloten gemeente van 120 aanhangers van de Heer [1,15] in een gemeente die de aandacht trekt van de hele stad Jeruzalem. Het geluid van de storm is zelfs buiten de te horen! En vanaf dat moment zijn die eerste christenen niet meer op zichzelf, van alle kanten komen er mensen op hen af. En die besloten samenkomst van 120 mensen verandert in een openluchtdienst voor duizenden bezoekers. En de Heilige Geest zorgt dat alles er is om die mensen met het evangelie te bereiken. Tot hun eigen grote verrassing, daarvan ben ik overtuigd- merken die eerste 120 christenen dat ze in alle wereldtalen voor dat duizendkoppige publiek staan te getuigen. En hun toehoorders, afkomstig uit bijna alle landen van de toenmalige wereld, horen tot hun grote verbazing het evangelie in hun moerstaal. Zie je het: het Joodse christendom is internationaal geworden. Zoals de Heer Jezus gezegd had:
Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.' [Act 1:8 NBV] Daarom gaat het die dag!

De symboliek van ‘Pinksteren’ 
En vooral die talen zijn dan best wel opvallend. Daar zit een bijzondere boodschap in. Want het was toen eigenlijk helemaal niet nodig om al die talen te spreken. Wat doen wij als we een internationaal publiek willen bereiken? Dan gebruiken we het Engels, de wereldtaal. Maar dat kon toen ook al: in die tijd was dit het Grieks, dat bijna iedereen wel een beetje beheerste. Dat hadden ze best kunnen gebruiken en dan was het iedereen ook duidelijk geweest. Ja, als je in vs 5 kijkt merkt je zelfs dat hun publiek voornamelijk uit buitenlandse Joden bestaat, misschien hadden die 120 gemeenteleden zelfs Aramees of Hebreeuws kunnen gebruiken, de meeste buitenlandse Joden zullen dat wel als tweede taal gesproken hebben. Maar dat gebeurt niet, die Joden horen het evangelie in de taal van het land waar ze opgegroeid zijn. Persoonlijker kan de boodschap niet worden.

Weet je wat het verschil is wanneer de Geest komt die dag?
Drieduizend. Drieduizend gelovigen! Want zoveel zijn er bijgekomen aan het einde van die dag [2,42]. Dat is 2500%. Voor onze gemeente zou dit betekenen dat we in 1 dag naar 17.500 leden zouden groeien.
Dat is het verschil dat de Geest maakt, Hij geeft alles wat nodig is om de anderen met het Goede Nieuws te bereiken! Hij trekt de aandacht zodat er duizenden komen, Hij geeft de 120 de kracht en de woorden en de mogelijkheden (al die talen) om het toegestroomde publiek te bereiken. En Hij opent op deze persoonlijke manier duizenden harten. Allemaal werk van de Geest.
Vanuit de hemel verandert de Geest de aarde met hemelse kracht, te beginnen met dat deel van de wereld dat bestaat uit de lichamen, gedachten, harten en levens van hen die Jezus al volgen. En de Geest verandert de wereld met ons mensen die Jezus volgen.
En er is nog meer bijzonders, en reken maar dat dit de toegestroomde Joden niet ontgaan is. Dat het evangelie van Jezus nu net op de deze dag zoveel vrucht draagt. Het is immers de dag van het Eerstelingsfeest. Pinksteren was een OT oogstfeest. Hier zie de eerste opbrengst van de grote oogst! Inderdaad zoals de Heer zei: de velden zijn wit om te oogsten [Joh 4,35].
Ja in de Joodse traditie gelooft men dat de Here op de 50e dag na de uittocht de wet vanaf de Sinaï gaf: de richtlijnen voor de nieuwe levensstijl van het verloste volk. Op deze vijftigste dag komt de Geest het nieuwe leven in de harten van de gelovigen schrijven. Leven in de stijl van het Koninkrijk: inspiratie, motivatie en kracht voor liefde, vrede en saamhorigheid. Nieuw leven dat grote indruk maakt op de rest van de stad, dat levert even later tenminste nog tweeduizend nieuwe gelovigen op [4,4]
Dat is het grote verschil van die eerste Pinksterdag: het evangelie is sinds dien tijd straat op, onderweg en het zal niet meer stoppen totdat het overal op de onze wereld is aangekomen.
Het verschil? (2) 
Het gaat dus niet om die bijzondere tekenen: wind, vuur en talen. Zij zijn een middel om een ander doel te bereiken: de bekendmaking van het evangelie.
Als je die tekenen niet ziet, wil dit nog niet zeggen dat de Geest er niet is. Soms heeft Hij ze niet nodig. Dat merk je bijv. aan de geschiedenis van Filippus even later [8,26]. Daar is de Geest ook volop aan het werk, maar op een heel andere manier. Hij zorgt dat Filippus op de juiste plaats is om de Ethiopiër te ontmoeten en dan volgen er geen wind, vlammen en talen, maar de rustige uitleg van een Bijbelgedeelte. Zodat het evangelie ook tot de Ethiopiër door kan dringen en Hij tot geloof kan komen. En dat gebeurt ook. De Geest zorgde voor de boekrol en voor de uitlegger.
Zo zie je twee keer de Geest met heel verschillende middelen aan het werk, die allebei de keren hetzelfde gevolg hebben: geloof in de opgestane Heer Jezus Christus.

Dus, als je geen bijzondere tekenen ziet, betekent dat niet zomaar dat de heilige Geest hier niet is. Ik denk zelfs dat je moet zeggen, hoe zou dat nu kunnen! Hoe zouden we psalmen kunnen zingen zonder de Geest? Hij zorgde voor de berijmingen en de muziek. Hoe zouden wij anders Liedboek en Opwekking kunnen zingen, zonder de Geest? Hoe zouden we anders alweer een nieuwe Bijbelvertaling kunnen gebruiken? Zonder de Geest? Hoe zou hier eigenlijk geloof kunnen zijn? Zonder de Geest? Door Hem is het hier gekomen. Wees dus niet zomaar bezorgd over de aanwezigheid van de Geest in de gemeente, dan kijk je wel over heel veel heen, hoor! We hebben al veel om dankbaar voor te zijn! Dat danken we ook aan de Geest, die het ons allemaal in handen geeft. Hij maakte het verschil, ook voor ons.

Maar
Maar –toch maar- moet dit verschil wel blijven! Daarmee bedoel ik: ‘wat als we als christenen niet meer opvallen en het evangelie geen aandacht meer trekt?’
Dat was het geval in Laodicea, een welvarende stad in Klein Asia (W-Turkije).
Daar waren geloof ik christenen. Hoe ik dat weet? Ze krijgen een brief van Jezus’ Christus. Die weet het nog! Of ik dat ook zonder die brief geweten zou hebben, kan ik niet zeggen. Uit de brief krijg ik nl. de indruk dat ze verder helemaal niet zo opvielen. [Lezen].

Ze waren welvarend zoals iedereen, goed gekleed en goed gevoed. Ze hadden mening zoals iedereen en dachten het allemaal heel goed te zien. En het zou me niet verbazen dat ze van mening zijn dat als je je best maar doet, je heel goed voor jezelf kunt zorgen. En dat ze zichzelf daarvan een goed voorbeeld vinden. Kijk maar naar ons, we hebben niets meer nodig!
De christenen in Laodicea verschillen in niets van de andere inwoners: zij kunnen zichzelf wel redden.. En hebben dus ook geen boodschap voor hun stadsgenoten en zijn daar nog trots op ook!

De Heer Jezus vindt dit verschrikkelijk, Hij wil dat ze met dit leven breken [19].
Met wat moeten ze dan breken: met een liederlijke levensstijl. Nee, met een leven dat geen verschil maakt!  Ze leven alsof de Heer Jezus nooit gekomen is. Ze leven alsof ze geen redding nodig hebben: want ze hebben alles al. Ze leven alsof het Koninkrijk al gekomen is. Alsof de wereld zoals die in Laodicea is het Koninkrijk al is. Ze hebben geen boodschap meer: niet voor zichzelf en niet voor anderen. Ze zijn thuis in deze wereld, waarom zou Jezus terug moeten komen. En het evangelie is een soort privéovertuiging geworden.
De Heer Jezus noemt die welvarende christelijke burgers: ongelukkig, armzalig, berooid, blind en naakt. Ze denken dat ze Jezus dienen. Maar in feite laten Hem voor de deur staan! Hij staat nog te kloppen en ze moeten Hem nog opendoen. Hij heeft nog helemaal geen plaats in hun levens.
De Heer Jezus vergelijkt hun levensstijl met lauw water: het verkoelt je niet en het verwarmt je ook niet? Hun leve maakt gewoon geen enkel verschil. Hoe kan dit nu op deze wereld, terwijl je Jezus kent.

Wij gaan op Laodicea lijken als we geen verschil meer maken in deze wereld. Als we welvaart aanzien voor geluk, en geld voor verlossing. Als we de Heer Jezus praktisch niet meer nodig hebben. “We hebben alles toch al!”
Maar dan leeft de Geest niet meer ons midden! Wat die maakt het verschil: soms plotseling en heftig, zoals toen in Jeruzalem en soms heel rustig en geduldig. Maar Hij maakt het verschil!
De Geest maakte ons schatrijk. Wat wij niet tot onze beschikking hebben! Muziek, bijbels, websites, gemeenten, opleidingen, cursussen, gaven, vrije zondagen…
We hebben veel om dankbaar voor te zijn!. Laten wij die rijk zijn, ook als rijken leven! Laten we naar de Geest luisteren en het verschil maken in een wereld die op Jezus wacht! Amen

zondag 2 mei 2010

De Tien Waarden (10W3) - Het derde gebod


Deut. 33/34 – 3e waarde

doop van Elisha Morren en Thom Schipper

"God is groots en liefdevol"

3e waarde?

Mark en Veronique, Johan en Theanet, broers en zussen, gasten

Als je jezelf afvraagt wat je van je geloof aan je kinderen doorgeeft, dan horen ook de tien geboden daarbij en die zijn niet alle tien even eenvoudig op kinderen over te brengen.
‘ Dat ze al verlost zijn, kun je ze nog wel uitleggen aan de hand van hun eigen doop. Je kunt je kinderen, ook als ze nog klein zijn, vertellen: Aan je verlossing hoef je zelf niets te doen, net zoals ook niet voor je doop. Wij hebben nergens om gevraagd: Gods verlost al voordat wij Hem dat vragen. Die verlossing is al achter de rug, net als je doop. Beiden begin je pas achteraf te beseffen (ook dat het nodig is). Je blijkt verlost te zijn en die vrijheid komt van God en zo beginnen ook de tien geboden eerst, met wat God gedaan heeft: Ik heb jullie al bevrijd.
Maar in het begin zal het je veel meer moeite kosten om het eerste en het tweede gebod uit te leggen. Ik vond ze vroeger als kind maar moeilijk uit elkaar te houden en ik begreep er zo ongeveer uit dat God me voor zich alleen wilde en dat Hij jaloers kon zijn (naijverig heette dat toen nog in de vertaling van toen). Dat verbaasde me van God, ik begreep het niet helemaal. Wat kon God nu van mij nodig hebben? Waardoor kon ik Hem nou jaloers maken? Pas later begon ik te begrijpen dat onze God, die door en door te vertrouwen is –dat blijkt uit alles, het vreselijk moet vinden wanneer wij toch niet helemaal zeker van Hem zijn. Net alsof wij kinderen zijn die het liever toch maar zonder hun vader proberen te redden, want je weet maar nooit (het eerste gebod). Dat zou een vader kwetsen, dat kwetst God ook. Da’s de waarde achter het eerste gebod: Ik ben een betrouwbaar God. En het tweede gebod begreep ik pas nog veel later: God heeft ons lief en wil echt graag dat wij Hem liefhebben zoals Hij ons. Hij is geen Levensverzekeraar of een Hulpinstantie maar een liefhebbende Vader voor je en zo wil Hij ook door je gezien worden. Zo zorgt Hij voor ons. Hij wil niet dat wij Hem gaan gebruiken voor onszelf, maar dat we Hem echt nodig hebben om Hemzelf!
Maar het derde gebod was me al vroeg duidelijk. Mijn ouders leerden me: Noem Gods naam alleen met eerbied. Die schreeuw je dus niet zomaar de ruimte in als je je op vingers slaat of zo… En die indruk wil je ook niet wekken dus vielen er nog een heel aantal andere krachttermen ook af die op zijn naam leken. Niet vloeken dus. Ook niet doen alsof.
Maar is daar nu alles mee gezegd? Want wat kan dit nu voor kwaad? Ik kan toch zeggen wat ik wil, maar daar kan ik onze grote God toch geen schade mee doen? Het is alsof ik tegen de voet van een berg aanschop. Zeg maar: ‘schelden doet geen pijn’. Nou ja, God in ieder geval niet. Hij lacht er toch om, zou je denken. Toch niet, begrijp je hier. Hij neemt hoe wij over Hem spreken uiterst serieus!
Onze reputatie
Toen Lucia de B. in 2003 uiteindelijk in hoger beroep voor de moord op zeven kinderen werd veroordeeld tot levenslang en TBS, reageerde ze ontzet. Ik herinner me het nog. De uitspraak in één van die rechtszaken is op de TV geweest. Lucia kwam niet in beeld, maar je hoorde wel de ontzetting in haar stem: ‘Maar ik heb het niet gedaan’. Toen dacht ik: ik zou dit werk nooit kunnen doen, want ik zou haar geloofd hebben. Zo overtuigend klonk het mij in de oren. Maar ze werd veroordeeld voor die kindermoorden en – en die mensen weten toch wat ze doen- sindsdien klonk in de naam Lucia de B. een sinistere bijklank mee. De engel des doods werd ze genoemd.
Sinds haar vrijspraak op 14 april van dit jaar, weten we dat Lucia de Berk toch onschuldig is. en dan zie je haar ineens heel anders…Stel je jezelf eens in haar plaats voor en vul je dan je eigen naam in: Wieb. D. de engel des doods. Onschuldig veroordeeld worden. Alleen de schade voor je reputatie al! Wij raken van veel minder overstuur. Wie het wel eens heeft meegemaakt om ten onrechte beschuldigd te worden, weet hoe diep dat gaat. Maar die weet ook dat dit niet alleen gevolgen heeft voor hoe je je voelt maar ook andere. Mensen gaan je anders zien en dus ook anders behandelen: alleen om wat er over je gezegd wordt. Stel je voor dat dit God gebeurt.
Gods reputatie
“Gods naam’ waarover het in het derde gebod gaat is zoveel als zijn reputatie.
Het misbruiken van zijn naam is niet alleen het noemen van zijn naam op een respectloze manier: door te vloeken, maar zijn reputatie geweld aan doen. Vloeken is daarbij vergeleken maar onschuldig. Er zijn in ons land veel mensen die Gods reputatie zwart maken. Je mag wel zeggen, God heeft in ons land een slechte naam gekregen.
Een Nederlandse schrijver als kan God zomaar een ‘onbegrijpelijke wrede vader noemen, die notabene zijn Zoon offert… en dan uitroepen: ‘wat voor een vader is dat!” Een heel aantal landgenoten zullen dat hoofdschuddend beamen en zien het christelijk geloof als een achterlijk geloof in een vreselijke, bloeddorstige God.
En daarmee doe je God groot onrecht. Dat lees je juist in Exodus. Nadat een groot deel van het volk Israël, de HEER ontrouw was met dat Gouden Kalf, wil God niet meer met hun verder. Ik ga wel alleen met jou verder is zijn boodschap aan Mozes. Dit was immers niet de eerste keer dat het volk zijn vertrouwen in Hem verloor, maar de zoveelste keer. Iedere keer verlost God hen opnieuw, iedere keer verliezen ze het vertrouwen in Hem opnieuw. Ze zijn hardnekkig! Onbekeerlijk! Als Mozes een beroep op God doet lijkt Die van opvatting te veranderen. Eerst wil God hen alleen laten gaan, maar als het volk berouw toont heeft en Mozes blijft aandringen, gaat Hij toch weer mee. Mozes wil dat zeker weten en vraagt daarom of Hij Gods Majesteit (Ontzagwekkende grootheid) mag zien. De HEER gunt hem dat maar gedeeltelijk. Een echte ontmoeting zou ook Mozes’ dood worden. Maar Hij mag God op de rug zien en zijn Naam horen. Hé daar heb je het weer: Gods Naam. Zijn Hebreeuwse naam is JHWH, al zullen de Joden dat nooit uitspreken, dat is hun opvatting van het derde gebod. Gods naam helemaal niet noemen. JHWH betekent: Ik ben erbij! Ik laat je niet in de steek. En Hij verklaart zijn reputatie nader in het vervolg. Mozes hoort het met eigen oren: Ik ben JHWH: Ik laat je niet in de steek, Ik leef met jullie mee, Ik ben genadig, geduldig, mijn goedheid en oprechtheid is overweldigend groot. Duizend generaties lang blijf ik liefhebben en vergeef ik aldoor maar weer, schulden, misdaden en zonde. En ik straf ook, maar die straf duurt kort vergeleken met mijn genade. Da’s God!
Dat God zijn reputatie aan Mozes laat horen heeft voor hem de verborgen boodschap: Mozes, Ik vergeef dit volk de zonde met het Gouden Kalf toch. Zo is God: groot in genade en liefde. En zo wil Hij ook bekend staan. Mozes mag er persoonlijk getuige van zijn. Hij is een intens goede God, die ons zoekt. En dat is ook zo: lees de Bijbel er maar op na. Hij vergeeft aldoor weer! Wee wie anders beweert, die tast Hem in zijn eer aan. Doet Hem onrecht. Daarom is het zo erg wat zo’n schrijver over Hem beweert. Juist Hem wreed te noemen vanwege dat waardoor Hij zijn liefde voor ons juist toont: het offer van zijn eigen Zoon. Daarmee doet die auteur God diep onrecht.Want onze God is een groots en liefdevol God, dat heeft Hij nu toch wel laten zien. 

Gods reputatie en wij
Maar het derde gebod is er niet in de eerste plaats voor zo’n inmiddels onkerkelijke schrijver. Dat derde gebod is er vooral voor ons. Het toont ons een nieuwe waarde van God: Onze God is groots en liefdevol. Hij verdient ons diepste respect.
We hebben net in de doop gezien, wat ook echt zo is. Gods naam en die van Thom en Elisha zijn hier aan elkaar verbonden. Ja Gods naam en dat is ook zijn reputatie is ook met hen verbonden. Want zij heten Gods kinderen en zo zullen hun familie, klasgenoten, vrienden en collega’s hen ook leren zien. Wat God doet is niet alleen van belang voor hem (en voor ons!). Maar wat wij doen is ook zeker van belang voor God.
God onze Vader en Jezus onze Heer, en de Geest maken zich kwetsbaar door zich aan ons te verbinden. Wij heten kinderen van de Vader. Dragen als christenen de naam van onze Heer. Want wij doen straalt op God af, wat wij nalaten straalt ook op God af. Sinds we bij God horen hebben we Zijn Naam hoog te houden. Dat is de diepste bedoeling van het Derde Gebod, wij kunnen God van zijn reputatie beroven. Het gaat in het derde gebod dus over heel wat meer dan Gods naam noemen. Wij moeten ook zijn naam laten zien. Door onze hele levensstijl kunnen onze medemensen God anders gaan zien dan Hij is.
Daarom zijn al die onthullingen over kindermisbruik door geestelijken van de Rooms Katholieke Kerk zo ernstig. In de ‘buitenwereld’ ontstaat het idee dat geestelijken niet met kinderen te vertrouwen zijn en dat de God die ze vertegenwoordigen dat ook niet is. Als Gods vertegenwoordigers niet met kinderen te vertrouwen zijn, wat zegt dit dan over hun God. Christus’ kerk lijdt door deze schandalen een enorme reputatieschade. En die blijft niet beperkt tot de Roomskatholieke kerk. Christus, God, lijdt een enorme reputatieschade. Dat is ronduit verschrikkelijk.
Broers en zussen de Derde Waarde: God is een groots en liefdevol God is ook in onze handen gelegd. Hoe gaan wij met dit waardevolle bezit om. Want nu we bij God horen is onze levensstijl niet alleen onze eigen zaak. Het zegt iets over onze Heer en God. Zo wordt het ook gezien. Wat wij doen echoot de wereld door…als typisch christelijk. Hoe trekken wij de aandacht naar onze God toe?
Zie jezelf eens met de ogen van je familie, vrienden, klasgenoten, collega’s en leeftijdgenoten. Wat zeg jij hun over God? Roep je een afkeer aan God in hen wakker, omdat jij hen het idee geeft dat die God van jou wel een vreselijke God moet zijn omdat jij zo’n vreselijk mens bent? Net zo onbetrouwbaar als jij dat bent of net zo liefdeloos als jij dat bent of net zo gierig? Of roep je verwondering op en nieuwsgierigheid naar de Heer die je leven regeert? Wat is het?

Een Naam om hoog te houden
Broers en zussen. Mark en Veronique, Johan en Theanet, wij hebben een Naam hoog te houden. De Engelsen hebben een mooie manier van zeggen voor de Derde Waarde: our God is an awesome God! Onze God is een groots God…
En nu hun naam aan God verbonden is, moet hun leven gaan glansen van de grootheid van onze God. Willen zij het leren dan moeten zij jullie levens kunnen zien glansen van de grootheid van God. En broers en zussen, willen zij zo in het leven kunnen staan, dan moeten wij hen weer inspireren door de gloed die over ons gemeenteleven hangt. Zoals Thom en Elisha niet alleen in het leven staan, ze zijn verbonden met God en met hun ouders, zo staan wij niet alleen in het leven. De reputatie van God is aan ons samen in bewaring gegeven. Onze God is een groots een liefdevol God! Daar mag niemand door ons aan gaan twijfelen, nee wij hebben die reputatie hoog te houden.
In een stad in India werden veel mensen ziek. de riolering bestaat uit open goten die slecht onderhouden zijn. Vandaar de vele ziektegevallen. De kleine christelijke gemeente uit die plaats ziet het probleem en besluit er gezamenlijk iets aan te doen. Ze besteden samen veel tijd aan het reinigen en onderhouden van de goten. Een uiterst smerige klus, die niemand tot nu toe wilde aanpakken. Het aantal ziekte gevallen begint terug te lopen. Veel niet-christenen zijn verwonderd, ze hebben zo niet alleen een indruk van de christenen gekregen, maar ook van hun God. Deze God heeft zomaar veel voor mensen over.
Inderdaad Onze God is een groots en liefdevol God.
Wij hebben een naam hoog te houden. Amen