zaterdag 20 augustus 2011

Méér dan recht - Mat. 5, 38-42 - Heilig Avondmaal

Deze zondag vieren we elkaar het Heilig Avondmaal. Iets anders dan gewoonlijk, volgt de meditatie ná het avondmaal. De vraag begint bij Ameneh Bahrami die volgens het Iraanse recht, het recht kreeg haar aanvaller met gelijke munt terug te betalen. Hierachter zit het principe: oog om oog, tand om tand.
Verwarrend genoeg schaft onze Heer deze wet (oog om oog...) af in de wetgeving van zijn nieuwe Koninkrijk en vervangt die door een andere (Mat 5, 38-42). Er vanuit gaande dat die wet ingaat vanaf het moment dat de Heer Jezus hem uitsprak, borrelt de vraag naar boven: 'kan dat ooit gaan werken in onze wereldsamenleving?"
Denk nou aan de beelden uit Engeland twee weken geleden....



Het verhaal van Ameneh Bahrami


Orde van de morgendienst HA
Zingen: B 121 Heer u bent mijn leven
Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen: Ps 72, 1, 2 en 3 
Wetslezing
Zingen: B 66 Vader, vol van vrees en schaamte 
Formulier HA
1. Tafel 1 Bijbelklasmedewerkers en kinderen: zingen - B 220 (Jezus is de Goede Herder)
Kinderen naar de Bijbelklas
2. Tafel 2 Ps. 85, 1 en 3 
3. Tafel 3 Gez. 284, 1 en 3
4. Tafel 4 B 153 Donker de nacht met sterren aan de hemel
5. Tafel 5 Ps 149, 1 en 2
6. Tafel 6 Gez 21, 1 en 7 
7. Tafel 7 (reserve) B 126 O kom nu en jubel (2x)
Dankzegging en Dankgebed
Korte meditatie: Mat 5, 38-42 
Zingen: Gez. 285, 1, 3 en 4
Gebed
Collecte - Kinderen terug uit de Bijbelklas
Zingen: Gez 257 Halleluja, eeuwig dank en  ere
Zegen

zondag 7 augustus 2011

De rand om ons bestaan - Psalm 42 – Preek – VB – 07-08-2011


Beluister Contrast
We hebben een heerlijke vakantie gehad! We kampeerden in Italië, vlak bij de Middellandse Zee. Vijf minuten fietsen en we waren bij het strand. Soms is het best wel warm daar, maar dan merk je aan het strand niets van. Met een zacht, koel briesje als je natuurlijke airco. En het uitzicht vind ik geweldig. Ik kan dan uren naar de horizon staren. De ruimte alleen al. Het mooiste dak boven je hoofd is het blauwe dak van de lucht. Zo even helemaal buiten zijn, los van alles en iedereen. Dat doe je gewoon te weinig zo door het jaar heen. Het leven toont zich van zijn mooie, warme, vriendelijke en vredige kant. Je zou bijna denken dat het leven alleen maar goed is.
De laatste dag hebben we echt nog even afscheid genomen op het strand. En dan reis je met dit beeld naar huis en mét het beeld reist ook het gevoel mee naar huis. Dat hoop je tenminste.

Maar eenmaal thuis lijkt de afstand naar dat mooie uitzicht en het gevoel wat daar bij hoort veel verder weg dan 1400 kilometer. Daar is maar weinig voor nodig. De aanslag van Breivik in Noorwegen dringt nu pas in zijn volle omvang tot je door en de honger in de Hoorn van Afrika komt de hele dag voorbij. In een Amerikaans onderzoek lees hoe ook daar veel jongeren de kerk vaarwel zeggen ‘net zoals eerder in Europa’. Dat zijn wij dus! Wij zijn het afschrikwekkend voorbeeld! Je ontdekt dat je moeder achteruit gaat, je bent weer veel dichterbij rouw en ziekte in de gemeente. En afgelopen donderdag morgen komt daar dan als een donderslag bij heldere hemel het bericht dat er bij Lieke opnieuw kanker gevonden is. Je hart slaat een slag over. Nee! Het lieflijke plaatje van de Middellandse Zee lijkt nu ineens heel-ver- weg. “t Is storm op zee…

Broers en zussen, gebeuren er dan geen goede dingen? Nou zeker, afgelopen maandag zijn er twee gezonde kinderen geboren. Maar toch kan de vreugde daarover niet onverdeeld zijn. Er loopt een rouwrand om ons bestaan, en we botsen daar steeds weer tegenop. En alle geluk dat we kennen, wordt begrensd door die zwarte rand. En het is maar hoe dicht je bij de rand bent, hoeveel je er van merkt. Als we het kunnen – als je maar ver genoeg van de rand bent dan kan dat ook - doen we het liefst maar een oogje dicht. Dan zien we het allemaal niet zo en kunnen we vakantie van de ellende houden. Alleen het mooie plaatje zien: mooi, warm, vriendelijk en vredevol.

Het gemis - dorst
Als we dat kunnen tenminste! Als je dichtbij die zwarte rand leeft, dan heb je die keus niet. Dan is de moeite veel dichterbij dan de schoonheid, de warmte en de vrede. Rachel en Lize, en dan nu weer Lieke om maar enkele voorbeelden te noemen. Onze gemeente heeft wel vrediger tijden gekend, maar het laatste jaar is er meer zorg en meer moeite dan eerder. En dat is het zwaarst voor onze broers en zussen die deze slechte berichten niet op een afstandje kunnen houden en er ook in hun vakantie aan moeten denken, omdat het zich in hun eigen leven afspeelt. Hoeveel kun je verdragen? Hoe kán de Here dit toch allemaal laten gebeuren? Wat voor bedoeling heeft Hij er toch mee?
Daarmee zijn we bij de vragen van de dichter van Psalm 42 aangekomen. Hij zit zo diep in de problemen! Dag en nacht houden ze hem bezig. De goede kant van het leven is voor hem helemaal uit beeld. ’t Is eén en al verdriet, want hij staat met de mond vol tanden. ’t Is al met al verdrietig genoeg wat hij meemaakt, maar de mensen om hem heen maken het hem nog moeilijker. ‘Hé joh, hoe kan God dit nou toelaten?’ ‘Waar blijft Hij nou?’ ‘Waarom help Hij je niet!” En hij weet niet meer wat te zeggen, dat doet hem nog het meeste verdriet. Dat hij met zijn mond vol tanden staat.
Het was eerst misschien helemaal niet zo zijn vraag. ’t Was wel moeilijk maar hij was niet wanhopig of zo. God komt me vast helpen, dacht hij. Wacht maar af, je zult het zien!” Laat die mensen maar praten! Maar er verandert niets, het wordt alleen maar erger. En hij begint nu echt te denken: ‘ik hou dit niet meer vol!” Ik kán eigenlijk niet meer!” Waarom helpt de Here me niet! De scherpe vragen van de niet gelovigen om hem heen, beginnen door zijn harnas heen te prikken. Het doet hem steeds meer pijn. Pijn, omdat Hij van de HEER houdt. Pijn omdat hij Hem vertrouwt. Want de HEER is toch mijn HEER? Hij laat me toch niet in de steek? Maar waarom gebeurt er dan niets? Zijn verdriet verdubbelt omdat Hij de hulp van de HEER zo mist. Zijn keel lijkt wel dichtgeschroefd; schor en droog. Hij heeft zo’n dorst naar Gods nabijheid, Gods ingrijpen, Gods zorg, Gods zegen. Dorstig als een hinde die maar nauwelijks op haar poten kan blijven staan. Op zoek naar water, water, water… Here help me toch…alsjeblieft 

Goede herinnering
Dorst heb je pas wanneer je water kent. Zo is het toch? Je mist de HEER als je weet hoe goed je het bij Hem kunt hebben. Want Hij kan je overladen met goede gaven. Een rijk leven, met vrienden en familie aan tafel, die vol staat met goede dat God ons op deze aarde kan geven. Gezelschap, gesprek, plezier. Zonder de HEER zou je het goede niet kennen. Hij heeft het uitgevonden. Jakobus zegt: Elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; (Jam 1:1 7NBV). In dat goede herken je God. Zo heeft Hij het bedoeld en gewild.
Wanneer je zo met elkaar feest viert, ben je dicht bij God. Want dicht bij het goede ben je dicht bij Hem. Na het feest ga vol dankbaarheid op weg naar de klik HEER in zijn huis, de tempel. In feeststemming! Samen met de anderen juich je: Hoera voor onze God, zing je: ‘loof de HEER want Hij is goed. eeuwig duurt zijn trouw– 2 Loof de allerhoogste God– eeuwig duurt zijn trouw– 3 Loof de oppermachtige Heer– eeuwig duurt zijn trouw– (Psa 136:1-3 NBV)…
De HEER geeft ons het leven… Godlof!
Een dierbare herinnering is het aan goede tijden met God en met elkaar. Dicht bij de HEER is het goed, dat weet je maar al te goed. Het door Hem gemaakte leven kan zo adembenemend mooi zijn!

Zo was het, wreed wordt je wakker uit je gedachten. Zo goed was het: licht, warm, feestelijk, vol vrede. Loof de HEER, zo was het. Je zou het nu niet meer uit je keel kunnen krijgen. Die is schor en droog en de woorden blijven in je keel steken. Je kunt het niet eens meer zingen, al wilde je het. Deze goede herinneringen laten je het gemis aan God nog eens diep, schrijnend voelen.
Ergens uit een hoek van je zelf, diep van binnenuit komt de gedachte: Als de HEER het eerder zo goed maakte, kan het toch weer zo worden. Ik moet de hoop niet verliezen, want de HEER is toch goed! Niet wat er gebeurt is beslissend voor mijn leven, maar Wie de Heer is: mijn Redder, mijn God. Verlies de hoop niet! Verlies de hoop niet…

Droefheid
Maar de herinnering en de hoop houdt geen stand. Want het is zo zwaar!
Er gebeurt zoveel al uw golven slaan zwaar over mij heen. (Psa 42:8 NBV), verzucht de gelovige in vs 8. Bijna een jaar lang leef je in angst en beven en net als je weer een beetje hoop begint te krijgen op genezing, slaat een nieuwe golf van slecht nieuws over je heen. En bijna ga je helemaal onderuit. En weer en weer… golf op golf
Je hoopt op het ‘water’ dat je dorst naar God lest, maar je krijgt de chaotische vloedgolven die je leven dreigen te verwoesten. Dit is het toch niet wat ik nodig heb HERE wil je wel uitschreeuwen. Pijnlijk snijdt het door je heen de teleurstelling van het niet kunnen begrijpen waarom dit toch zo gaat. En de schaamte die je door merg en been gaat, dat je niets hebt om die mensen om je heen – die je fel bestoken met hun vraag: waar blijft jou God nu dan! Dat je niets hebt om hun tot zwijgen te brengen. En zij blijven je bestoken met hun pijlen die dwars door het schild van je geloof heen slaan en pijnlijke wonden in je achterlaten.
En toch komt deze gelovige met al zijn onbeantwoorde vragen dichter bij zijn God. God die eerder zijn liefde toonde, die je tot zingen bracht –zelfs ’s nachts-Door Hem ging je danken en bidden. Je realiseert je: Hij is een altijd de vaste grond onder mijn voeten geweest. De mensen om me heen stellen me alleen maar pijnlijke vragen, maar God was er wel voor mij. Ik weet het nog zo goed! Juist mijn verdriet doet me aan de HEER denken. Want er is maar één die me echt kán helpen: de HEER, mijn rots.
En weer borrelt diep uit zijn wezen de hoop op: als iemand kán helpen, dan is Hij het. Er is maar één die me uit deze chaos kan redden! Laat ik de hoop niet verliezen: de HEER is toch mijn God. Hem ontgaat niets. Hij ziet me én kan mij ook redden. Zál mij redden. Al kan ik me niet voorstellen hoe.
Duidelijkheid
Als de ellende toeslaat in het leven gaat de één vloeken en de ander bidden, schreef iemand eens jaren geleden. Deze gelovige gaat bidden. Hij betrekt een ander in het gesprek met zichzelf: de HEER zijn Redder.
Zijn dorst en droefheid brengen hem tot bidden.
En de HEER doorbreekt het malen van zijn gedachten. Want ja, de dorst en droefheid brengen naar boven wat Hij diep in zichzelf al wist van God: Hij is mijn God. Ik begrijp niet wat er nu gebeurt, maar u bent wel mijn God. U zúlt me redden.
En het gebed brengt de duidelijkheid die de hoop zo nodig heeft!
Nee, niet over alles wat er gebeurt en hoe je het moet verklaren. De chaos in het leven wordt er niet duidelijker van. Maar wél wie God is:
God is rechtvaardig, Hij vecht voor mijn zaak, Hij zal mijn vijanden met hun scherpe vragen tot zwijgen brengen.
Als er iemand kan helpen, kan Hij het. Hij is het licht in het donker van de chaos, Hij is de waarheid die de leugens zal ontmaskeren. Ik weet niet hoe de HEER dat doet, maar wel dát Hij dat doet. De komst van zijn Zoon is allesbelovend! De HEER is zelf het antwoord op mijn dorst en droefenis.
Hij is Zelf de duidelijkheid in zijn bedoelingen met deze wereld, met mij!
Om Wie Hij is weet ik dat ik weer bij Hem zal zijn, dat ik Hem weer zal loven.
Mijn dorst wordt gelest, voor mijn droefheid is er troost.
Want zo is onze God. De God die mij ziet en mij redt.

Dat is duidelijk!

Amen



Liturgie
1. Zingen: Gez. 479 Aan U behoort, o Heer der heren
Zingen: B 60 Als een hert dat verlangt naar water
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: Ps. 125, 1 en 2 
4. Vermaning: Dubbelgebod
5. Zingen: B 67 U verzadigt mij met uw liefde Heer 
6. Kinderdeel + zang: B 221 Ik zag een kuikentje
7. Gebed
8. Lezen:  Ps. 42/43
9. Preek
11. Zingen: Ps. 42, 1-3
12. Gebed
13. Collecte
14. Zingen: Gez. 456,1 en 2 Zegen ons, Algoede
15. Zegen
16. Zingen: Gez. 456, 3 Amen, amen, amenBeluister