zondag 14 maart 2010

Fil. 1,6 - God maakt het helemaal af!

Blij 
Hebben jullie er ook zo’n plezier aan iemand echt blij te kunnen maken.
‘Wat zal ik eens geven?’ En dan krijg je het briljante idee: geweldig dat zal ze leuk vinden. In de winkelstraat vind je het gelukkig snel –ik ben een man!- Je laat het prachtig inpakken, sommige verkoopsters zijn daar ontzettend goed in. Als het een beetje tegen zit, kost het je een hoop tijd. Maar dat ben je onmiddellijk weer vergeten als je het haar stralende gezicht ziet wanneer ze het pakje openmaakt. Het is zo ontzettend leuk om iemand blij te maken!

Paulus wordt ook altijd zo blij van de gemeente in Filippi. Altijd als hij aan hen denkt dan komt er spontaan een dankgebed in Hem naar boven [3]. Zo maken we Paulus niet zo vaak mee. Je zou van hem de indruk kunnen krijgen dat het evangelie een dure plicht is, die je veel lijden oplevert. En dat Paulus een strenge man is die je wijst op de ernst van het leven. Geloven is bloedserieus! Nou is het in het leven van Paulus ook vaak menens: hij heeft het regelmatig niet gemakkelijk. Maar je moet niet vergeten dat het evangelie Paulus ook veel blijdschap geeft, zelfs in die heel moeilijke omstandigheden. Als hij tijdens zijn eerste bezoek aan Filippi samen met Silas in de gevangenis terecht komt, zingen ze in de diepste kerker lofliederen voor God. Als hij beseft dat het allemaal voor de Heer is, is hij – hoe moeilijk het ook is- een dankbaar mens dat hij dat mag doen. Dat heeft hij later ook nog met Filippi: hij wordt ontzettend blij van hen. De brief die hij aan de gemeente geschreven heeft, wordt dan ook wel de brief van de blijdschap genoemd.
Nou ja, Filippi is ook speciaal: het is de eerste Europese plaats waar Paulus het evangelie brengt. Dat is hij niet vergeten en zij zijn hem dáár ook nog niet vergeten. Ze hebben Hem zo hoog dat ze nog altijd contact met hem hebben. Meer dan dat, als ze horen dat Paulus in de gevangenis zit, sturen ze een speciale delegatie naar hem toe met een financiële bijdrage voor hem. Want gevangenen moesten in hun eigen onderhoud voorzien. Paulus en Filippi mogen elkaar graag en dat merk je!
Als ik dit zo lees, vraag ik me af: zouden er nu ook mensen zijn die ontzettend blij worden van onze gemeente? Het is werkelijk mooi als je iemand blij kunt maken, want dat hóórt bij een gemeente van Christus. Onze reden van bestaan is immers dat we liefde om ons heen verspreiden: heb God lief en je naaste! Dat is onze opdracht! Als we daarin slagen maken we mensen gelukkig!

Compagnons
Soms ben je blij met elkaar omdat je elkaar gewoon mag. Het t. Nog dieper: omdat je van elkaar houdt. Ruud en Judith… je kunt daar ontzettend gelukkig van worden, of niet? Paulus is dat ook met de kerk van Filippi: ‘U allen ligt me na aan het hart’ (‘ik heb jullie in mijn hart gesloten’, staat er eigenlijk) [7]. Maar als je doorleest dan ontdek je dat dit niet is omdat het persoonlijk zo goed klikt tussen Paulus en Filippi. Paulus heeft hen in zijn hart gesloten omdat ze zijn diepste overtuiging zijn gaan delen: het evangelie van Jezus Christus. Vanaf dag één [4] zijn ze met Paulus mee gaan werken: ze zijn allemaal ‘compagnons’ in de evangeliebusiness geworden. [5]. Medeaandeelhouders in de genade van God [7]. Dát geeft Paulus een enorme vreugde. Paulus en Filippi vinden elkaar vóór alles in hun liefde voor- en hun enthousiasme over- Jezus Christus. Dat maakt Paulus zo blij

Liefde en ‘love’
O da’s dus heel wat anders, denken mensen dan vaak: je hebt gewone sympathie tussen mensen, liefde soms –dat snappen we allemaal wel- en je hebt zoiets als een soort ‘geestelijke liefde’. Maar dat is nogal zweverig en daar kun je niet gewoon van genieten. Veel mensen snappen daar maar weinig van.
Laat ik de liefde tussen mensen nou eens ‘love’ noemen en de liefde tussen God en mensen ‘liefde’. In de beleving van sommigen – ook van sommige gelovigen- hebben ‘love’ en ‘liefde voor Christus’ maar heel weinig met elkaar te maken. Zelfs voor gelovigen is het soms een lastige combinatie. Veel mensen delen wel de love voor elkaar, maar niet de liefde voor God. En dus zie je mensen steeds dichter naar elkaar toegroeien, maar de Heer Jezus past daar helemaal niet tussen. De ‘love’ voor elkaar, staat los van de liefde voor God. Want dat is iets persoonlijks!, zeggen ze. En dan kun je horen zeggen ‘geloven is iets persoonlijks’ het speelt geen rol in onze relatie. Als je dat zo hoort krijg je de indruk dat het ook niets geeft, want die twee hebben toch niets met elkaar te maken!
Maar in de Bijbel staat de love tussen mensen en de liefde voor God niet los van elkaar. Het is niet iets heel anders. De emoties die je hier van Paulus leest zijn dezelfde als die wij van ‘love’ kennen: spontane blijdschap [3], sprankelende vreugde [4], een gloeiend hart [7] en een fel verlangen naar elkaar [8]. Van Paulus begrijpen we dat de liefde voor- en van- God juist een enorme verdieping is van de ‘love’ tussen mensen. Die twee hebben alles met elkaar te maken en kunnen elkaar enorm versterken en verdiepen. Gods liefde is de basis van onze ‘love’
Ruud en Judith zeiden tegen me dat hun groei in hun geloofsleven juist een enorme verdieping betekende in de keuze die ze voor elkaar gemaakt hebben!
Da’s precies wat Paulus ons beschrijft [9.44]

In een andere brief – die aan Efeze- vergelijkt hij de relatie tussen man en vrouw dan ook met de relatie tussen Christus en zijn gemeente. Hij noemt de laatste relatie zelfs een voorbeeld voor onze huwelijken. De manier waarop Christus zich –uit liefde!- opoffert voor zijn gemeente is een voorbeeld voor de manier waarop een man zijn vrouw zou moeten liefhebben en vrouwen zouden op dezelfde manier van hun man moeten houden als de gemeente van haar Heer Jezus Christus houdt.
Ja, de liefde voor en van God betekent een enorme verdieping van de love tussen mannen en vrouwen.

Bron en belofte…
Maar dan wil ik dat ook! Maar wat moet je ervoor doen om die twee relaties -die met God en die met je medemensen- samen te krijgen? Dat wil ieder stel wel weten, en ook alle anderen…
Het antwoord is: “Geef God de ruimte in je leven en geef Hem voorrang in je keuzen…”
Ik zei zoeven: Paulus is zo blij met de gemeente van Filippi omdat ze vanaf het begin compagnons in de evangeliebusiness geworden zijn [5] en medeaandeelhouders in de door God geschonken genade [7]. En ook dat de gevoelens die Paulus daarbij heeft echte gevoelens van liefde zijn, te vergelijken met de ‘love’ die wij voor elkaar voelen.
Maar in vs 6 noemt Paulus nog een reden waarom hij zo blij van Filippi is wordt. Hij herkent hun manier van doen als ‘Gods goede werk’ en dat maakt hem heel enthousiast.
Paulus en Silas kwamen daar op de drempel van Europa in volkomen vreemd gebied terecht. Maar over de eerste die hij er aanspreekt, een zekere Lydia, lezen we dit: Een van onze toehoorsters was een vrouw uit Tyatira die in purperstoffen handelde; ze hte Lydia en vereerde God. De Heer opende haar hart voor de woorden van Paulus. (Act 16:14 NBV). Het belangrijkste werk in de evangeliebusiness wordt door de Here God zelf gedaan: het werken aan de harten is zijn corebusiness. Hij is het die Paulus gebruikt om de goede boodschap bij zijn mensen te krijgen. Het hangt dus niet van Paulus af of het ook bij die mensen aankomt: niet van zijn woordkeus, niet van zijn charismatische manier van spreken, niet van zijn durf en niet van zijn handigheid om gebruik van gelegenheid te maken, dat zijn maar kleine dingetjes.. Hij mag met God meewerken. Die heeft de regie en Die zorgt voor grote gevolgen. Op allerlei manieren versterkt God zelf het werk van Paulus en Silas (Lees Han 16 er maar eens op na). Zelfs als ze maar heel weinig gelegenheid krijgen om het evangelie te brengen, omdat ze de stad al snel weer moeten verlaten, komt er in Filippi toch een hele groep mensen tot geloof. Broers en zussen, Paulus moet zich gevoeld hebben als iemand die voor het eerst in een microfoon spreekt en dan ontdekt dat zijn stem enorm versterkt wordt en overal te horen is, overal doordringt!
Het maakt Paulus wildenthousiast, hij roept uit Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus. (Phi 1:6 NBV). God is aan het werk in Filippi? Dat belooft wat! Dit is nog maar het begin, als Christus terugkomt moet je eens zien!

God maakt het helemaal af!
Wat dat betekent lezen we verderop in de versen 9-11: De liefde van God zal de liefde van mensen tot ongekende hoogte brengen. Wij zeggen vaak: ‘liefde maakt blind’. En op een bepaalde manier is dat ook wel zo natuurlijk. Maar wie door God in vuur en vlam gezet is, maakt het tegenovergestelde mee, die wordt juist helderziend in een heel nieuwe betekenis van het Woord. Je leert door Gods liefde de mensen anders zien en begrijpen. Je leert zien waar het op aan komt, wat echt goed en ook wat echt slecht is. Al klinken er nog zoveel verschillende boodschappen om je heen, God leert je daar dwars doorheen te kijken! De verwarring trekt uit je weg zoals de mist optrekt. En jouw leven en dat van anderen verandert daardoor in een goed leven –zelfs als je dacht dat het al goed was- want het wordt goed ver boven alles uit wat wij vaak goed noemen.
Paulus gebruikt hier de termen ‘zuiver en onberispelijk’. Woorden die voor perfecte offerdieren gebruikt werden in het OT. Die moesten perfect zijn. Aangestoken door de liefde van God, groeit onze liefde naar de perfectie toe. We gaan nog wat meemaken, broers en zussen, God maakt het helemaal af!

Ruud en Judith, ik vroeg zo net: wat moet je doen om jullie liefde en die van God samen te krijgen? Het antwoord is: Geef God de ruimte in je leven en geef Hem voorrang in alle keuzen die je maakt. Dan zul je ontdekken dat God die al een hele verdieping aan jullie relatie gaf, die ruimte gebruikt om jullie nog veel verder brengen in jullie relatie. In die met elkaar en in die met jullie medemensen. Want als God aan het werk is, ga je nog wat meemaken!
God heeft heel veel in ons geïnvesteerd. Dat Hij zijn eigen Zoon voor ons liet lijden en sterven is daarvan het grote voorbeeld. Als je daarin met Hem meeleeft en het van Hem gaat verwachten, ga je nog wat meemaken! Hij zal jullie samen met ons op een onvoorstelbare manier laten groeien in ons liefhebben. God maakt het helemaal af! Dat is een schitterende belofte: Amen.

zondag 7 maart 2010

Joh. 11, 17-37 Waar staat God? - ZvK radiodienst




Vragen
Er zijn van die vragen waar je geen antwoord op hebt!|
De beelden uit Haïti hebben ons allemaal getroffen: verbijsterend en afschuwelijk. Waarom zij weer? Voor Haïti is het niet de eerste keer, en voor óns ook niet. Voor hén ontzettend en vóór ons? Kun je het nog meevoelen, of is die plek in je gevoel langzamerhand zo afgestompt dat het er niet meer bij je binnen komt? Komt Chili –de ramp van vorige week- eigenlijk nog wel bij ons binnen?
En hoe zit het met je gedachten hierover? Kun je het nog ergens plaatsen of wéét je er zo langzamerhand eigenlijk niet meer zoveel over te zeggen? En als sommigen om je heen God een schop nageven, doe je er maar het zwijgen toe? Verlegen met de situatie! Want welke woorden zijn hier nu op hun plaats? Ieder woord lijkt teveel!
Er zijn van die vragen waar je gewoon geen antwoord op hebt. En toch: wat er verderop gebeurt, is zoals het winterweer van de afgelopen maanden. Je krijgt er koude tenen van, gevoelloze vingers, en verkrampte spieren van het proberen staande te blijven op gladde ondergrond. Maar,… met dikke sokken, goede handschoenen aan en een goed profiel onder je schoenen, redt je het allemaal nog wel. Eenmaal thuis staat de thermostaat op 20, nestel je je behaaglijk op de bank en slaap je ’s nachts in je warme bed.
Wat ik maar wil zeggen: hoe erg ook: de ellende van buiten is niet aldoor bij je. Je kunt nog ergens heen.

Maar wat nu als de ellende ook door jouw voordeur binnenkomt? Wat valt er nog te zeggen als je vader op zijn 33e in een rolstoel terecht komt, zonder uitzicht op genezing? Je moeder al jaren pijn heeft, je vriend – jonger dan jij- ongeneeslijk ziek blijkt…nou ja we kennen die lijstjes wel, ieder heeft zo z’n eigen lijstje. Dan is zelfs je eigen warme bed niet meer veilig en lig je soms klaarwakker in je eigen huis.
Is er antwoord op dat soort vragen? Is daar troost voor? Of veranderen je vragen van prikkels in priemen. Ze zetten je niet alleen aan het denken, maar blijven in je steken en geven je veel pijn?
Want ieder antwoord dat je verzint roept weer een nieuwe vraag op.
Mooi die enorme steun voor Haïti! Dat God ons zo rijk heeft gemaakt dat we er ruim van weg kunnen geven. Zelfs in crisistijd. En toch? Waarom heeft Hij het niet voorkomen? Juist op Haïti niet, hadden ze nog niet genoeg meegemaakt! Hij is toch een machtig God: waarom zit mijn vader dan in een rolstoel en heb jij jouw vader nooit gekend? Waarom die ellende?!
Op den duur ga jezelf afvragen: aan welke kant staat God eigenlijk? Ziet Hij niet hoe moeilijk wij het hebben? Hij heeft alle macht, en toch gebeuren dit soort dingen. Dan zit het niet alleen in je gevoel en in je hoofd maar toch ook in je hart? En daar bedreigt het je geloof, je vertrouwen in God!
Waar staat de Heer Jezus ergens in al deze ellende? In dit alles van Haïti tot thuis?

Oude vraag
Die vraag leeft al heel lang onder gelovigen. Zelfs al waren ze er destijds nog helemaal nog niet zo zeker van Wie Jezus eigenlijk was. Een indrukwekkende man, daar waren ze het wel over eens. Maar Wie is Hij nu eigenlijk? In ieder geval een groot Genezer, die reputatie staat. Als je even terugbladert naar hoofdstuk 9, dan lees je hoe Hij daaraan komt. Hij genas een blindgeborene. Nou, dat was nog niet nooit vertoont lees je in vs 32. Iedereen is verbaasd. En Hij had nog veel meer op zijn naam staan…
Maar nu ze Jezus zien staan huilen bij het graf van zijn vriend Lazarus, kruipt het cynisme in hen naar boven: (waarom staat Hij nu te huilen…), Hij, de grote genezer had dit toch kunnen voorkomen?!
Precies dezelfde vraag, die je nu ook wel hoort! Als je zoveel macht hebt, waarom gebruik je die dan niet op het goede moment? Stel je voor dat je zelf die macht had… stel je zou kunnen voorkomen dat… dan zou je het toch doen! [7.15]

Stekende vraag
Die vraag blijft steken: waarom zou ik mijn Heer om hulp bidden als Hij zijn macht niet gebruikt om ellende te voorkomen? Hij kan het toch!
Ja dat wéten we. Dit cynische commentaar ‘hij had het toch kunnen voorkomen’ klinkt vóórdat de geschiedenis afgelopen is. Als we doorlezen in dit hoofdstuk 11 lees je pas hoe machtig deze zogenaamde Genezer eigenlijk is. Hij staat dan wel te huilen, maar Hij is niet machteloos! Zijn verbolgen verdriet gaat samen met de macht over leven en dood. Dat is véél en véél meer dan zij Hem ooit toegedacht hadden. Veel meer dan een Grote Genezer, is Hij. Hij kan het zich permitteren om te wachten. In zijn woorden zit zoveel kracht, dat als Hij zijn morsdode vriend Lazarus– hij is al vier dagen geleden gestorven- roept, die Hem ook hoort en opstaat en moeizaam in zijn windels zijn graf uit komt strompelen. Je ziet het gebeuren. Hij zegt alleen maar: “Lazarus kom naar buiten!”Da’s genoeg! Zelfs doden horen Hem! Wie van ons kan dat nu zeggen? “Wie in Mij gelooft zal leven ook wanneer Hij sterft, zei Jezus even hiervoor tegen Martha. Dat is geen grootspraak van Hem, Hij is veel meer dan een grote genezer, dit is de Heer over leven en dood. Je vraagt je af hoe zijn cynische publiek hierop gereageerd heeft.
Maar waarom voorkomt Hij het niet? Dat hoor je de cynici van vandaag vragen. En ze geven ook antwoord op die vraag: het kan Hem niet schelen! Wat dacht je dan? Het raakt Hem niet! Da’s hier toch ook zo: Jezus wist dat zijn vriend Lazarus ziek was, maar Hij komt pas als het te laat is. En dan loopt het uiteindelijk allemaal wel goed af, maar kijk nou eens waar de zussen Martha en Maria doorheen moeten! Waar ook Lazarus doorheen moet! Waarom laat de Heer dit gebeuren?
En het gaat het me nu niet om het commentaar van mensen die toch niets van God verwachten. Als je niet met God leeft als het goed gaat in je leven, hoe kun je dan kwaad op Hem worden als het fout gaat? Hij bestaat toch niet voor je? Als je zo leeft, moet je ook consequent zijn, dan kun je God ook niet ter verantwoording roepen als de ellende weer toeslaat in onze wereld. Dan is gewoon niemand verantwoordelijk, en heb je dus ook niemand om op af te reageren! Accepteer dat dan! 

Vragen van gelovigen 
Maar wat moet een ontgoochelde gelovige van God denken?  Dáár gaat het me om? Waarom voorkomt Hij het niet? Raakt het Hem dan niet? Je leert het hier anders te zien! Het raakt Hem wel, Hij staat verbolgen te huilen als Hij het verdriet van Maria en de anderen ziet. En daaraan zie je dus ook hoe God zijn Vader tegenover onze moeite staat. Want wat je van Jezus weet, weet je ook van God. Hij trekt het zich aan! En hoe! Hij staat maar niet machteloos bij dat graf te huilen, maar een paar dagen later is Hij bereid om te sterven aan het kruis om aan onze ellende een einde te maken! Voorgoed! Zovér is Hij bereid voor ons te gaan. Hij gaat door de hel om ons te redden! En het lukt Hem ook!
Dat laat toch zien waar God staat: Hij staat naast je te huilen om jouw verdriet! En Hij is voor je gestorven om er einde aan te maken. Zijn lijden om een einde te maken aan het onze. Dat is de bemoedigende gedachte in deze lijdenstijd. Je Heer staat achter je en is je naaste in je verdriet. Zo is Hij ons ook aangekondigd: ‘God met ons!’ (Immanuel).

Belangrijkste vraag beantwoord 
Kun je blijven geloven als de ellende toeslaat in je leven? Ja! Wel als God aan onze kant staat! Je bent niet alleen en Hij gaat hier een einde aan maken. Dat is voor mij geen vraag. Maar op zijn tijd! Heb ik daarmee alle vragen beantwoord? Nee lang niet. Er blijven genoeg prikkelende vragen over? Maar daar hoef ik niet alleen mee rond te blijven lopen! Andere gelovigen laten me zien hoe je hiermee om kunt gaan: Martha en haar zus Maria zullen er niets van begrepen hebben dat hun Heer Jezus nu pas op komt dagen, ze hadden Hem op tijd laten waarschuwen dat Lazarus doodziek was. Hij komt gewoon bewust te laat Toch gaan ze niet met hun rug naar Hem toe staan als Hij dan uiteindelijk toch op komt dagen, maar rennen naar hem toe. En Hun vertrouwen in Hem is ongeschonden en ze leggen de vraag gewoon bij Hem neer: ‘Als U hier geweest was zou onze broer niet gestorven zijn! Dat staat voor hen vast! Ze begrijpen er niets van, maar ze blijven Hem vertrouwen. Want zo kennen ze Hem!
Ze doen me denken aan een andere gelovige uit onze tijd: mijn oom Jan! Oom Jan maakte moeilijke dingen mee. Hij en tante Neel kregen drie zwaar gehandicapte kinderen, raakten ongewild betrokken in een kerkscheuring, tante Neel werd het slachtoffer van een herseninfarct en toen hoorde hij dat hij zelf kanker had. Zijn reactie: “het onheil is ten volle over me besloten!” En toch was hij mijn meest blijmoedige oom. Zijn lach is wat ik mij het meest van hem herinner. Toen hij hoorde dat hij zou gaan sterven zei hij.

Als ik later in de hemel kom, dan geef ik de Hemelse Vader een hand.
En dan zeg ik: ‘Bedankt dat U alles zo prachtig gemaakt hebt. Wat hebben wij er toch een zootje van gemaakt.’ Dan geef ik vervolgens de Here Jezus een hand en zeg: ‘Wat geweldig, dat U alles weer zo mooi hersteld hebt.’ En dan geef ik Bach een hand en zeg: ‘Hoe is het toch mogelijk dat u, die toch zoveel mee gemaakt in uw leven, zulke prachtige muziek kon maken.’ En dan … dan ga toch nog een keer terug naar de Vader en zeg: ‘Er was daar beneden toch wel heel veel, dat ik niet begreep.’ 


Oom Jan had zo zijn vragen, dat lijkt me logisch. Maar de belangrijkste vraag was voor Hem al beantwoord: Mijn Heer staat aan mijn kant.
Er zijn vragen waar je geen antwoord op hebt. Daar kun je het lastig mee hebben. Misschien krijgen we nog eens antwoord, misschien is het straks niet mee nodig.
Maar de belangrijkste vraag heeft een antwoord. Waar staat God in dit alles?
Nou aan onze kant! De Heer Jezus trekt zich ons lot aan.
En God zijn Vader ook. Hij is in alle moeite veel dichter bij ons, dan wij vaak denken. Wie in Hem gelooft zal leven. En daarom is er hoop voor ons.
Voor mij en voor jullie. Mijn vader zal ooit weer lopen en mijn moeder zal ooit geen pijn meer hebben. Dat weet ik van mijn Heer Jezus, dat heeft Hij beloofd. Zo zal Hij ook het antwoord zijn op jullie vragen

En dat is een hele troost.

Amen