zondag 7 maart 2010

Joh. 11, 17-37 Waar staat God? - ZvK radiodienst




Vragen
Er zijn van die vragen waar je geen antwoord op hebt!|
De beelden uit Haïti hebben ons allemaal getroffen: verbijsterend en afschuwelijk. Waarom zij weer? Voor Haïti is het niet de eerste keer, en voor óns ook niet. Voor hén ontzettend en vóór ons? Kun je het nog meevoelen, of is die plek in je gevoel langzamerhand zo afgestompt dat het er niet meer bij je binnen komt? Komt Chili –de ramp van vorige week- eigenlijk nog wel bij ons binnen?
En hoe zit het met je gedachten hierover? Kun je het nog ergens plaatsen of wéét je er zo langzamerhand eigenlijk niet meer zoveel over te zeggen? En als sommigen om je heen God een schop nageven, doe je er maar het zwijgen toe? Verlegen met de situatie! Want welke woorden zijn hier nu op hun plaats? Ieder woord lijkt teveel!
Er zijn van die vragen waar je gewoon geen antwoord op hebt. En toch: wat er verderop gebeurt, is zoals het winterweer van de afgelopen maanden. Je krijgt er koude tenen van, gevoelloze vingers, en verkrampte spieren van het proberen staande te blijven op gladde ondergrond. Maar,… met dikke sokken, goede handschoenen aan en een goed profiel onder je schoenen, redt je het allemaal nog wel. Eenmaal thuis staat de thermostaat op 20, nestel je je behaaglijk op de bank en slaap je ’s nachts in je warme bed.
Wat ik maar wil zeggen: hoe erg ook: de ellende van buiten is niet aldoor bij je. Je kunt nog ergens heen.

Maar wat nu als de ellende ook door jouw voordeur binnenkomt? Wat valt er nog te zeggen als je vader op zijn 33e in een rolstoel terecht komt, zonder uitzicht op genezing? Je moeder al jaren pijn heeft, je vriend – jonger dan jij- ongeneeslijk ziek blijkt…nou ja we kennen die lijstjes wel, ieder heeft zo z’n eigen lijstje. Dan is zelfs je eigen warme bed niet meer veilig en lig je soms klaarwakker in je eigen huis.
Is er antwoord op dat soort vragen? Is daar troost voor? Of veranderen je vragen van prikkels in priemen. Ze zetten je niet alleen aan het denken, maar blijven in je steken en geven je veel pijn?
Want ieder antwoord dat je verzint roept weer een nieuwe vraag op.
Mooi die enorme steun voor Haïti! Dat God ons zo rijk heeft gemaakt dat we er ruim van weg kunnen geven. Zelfs in crisistijd. En toch? Waarom heeft Hij het niet voorkomen? Juist op Haïti niet, hadden ze nog niet genoeg meegemaakt! Hij is toch een machtig God: waarom zit mijn vader dan in een rolstoel en heb jij jouw vader nooit gekend? Waarom die ellende?!
Op den duur ga jezelf afvragen: aan welke kant staat God eigenlijk? Ziet Hij niet hoe moeilijk wij het hebben? Hij heeft alle macht, en toch gebeuren dit soort dingen. Dan zit het niet alleen in je gevoel en in je hoofd maar toch ook in je hart? En daar bedreigt het je geloof, je vertrouwen in God!
Waar staat de Heer Jezus ergens in al deze ellende? In dit alles van Haïti tot thuis?

Oude vraag
Die vraag leeft al heel lang onder gelovigen. Zelfs al waren ze er destijds nog helemaal nog niet zo zeker van Wie Jezus eigenlijk was. Een indrukwekkende man, daar waren ze het wel over eens. Maar Wie is Hij nu eigenlijk? In ieder geval een groot Genezer, die reputatie staat. Als je even terugbladert naar hoofdstuk 9, dan lees je hoe Hij daaraan komt. Hij genas een blindgeborene. Nou, dat was nog niet nooit vertoont lees je in vs 32. Iedereen is verbaasd. En Hij had nog veel meer op zijn naam staan…
Maar nu ze Jezus zien staan huilen bij het graf van zijn vriend Lazarus, kruipt het cynisme in hen naar boven: (waarom staat Hij nu te huilen…), Hij, de grote genezer had dit toch kunnen voorkomen?!
Precies dezelfde vraag, die je nu ook wel hoort! Als je zoveel macht hebt, waarom gebruik je die dan niet op het goede moment? Stel je voor dat je zelf die macht had… stel je zou kunnen voorkomen dat… dan zou je het toch doen! [7.15]

Stekende vraag
Die vraag blijft steken: waarom zou ik mijn Heer om hulp bidden als Hij zijn macht niet gebruikt om ellende te voorkomen? Hij kan het toch!
Ja dat wéten we. Dit cynische commentaar ‘hij had het toch kunnen voorkomen’ klinkt vóórdat de geschiedenis afgelopen is. Als we doorlezen in dit hoofdstuk 11 lees je pas hoe machtig deze zogenaamde Genezer eigenlijk is. Hij staat dan wel te huilen, maar Hij is niet machteloos! Zijn verbolgen verdriet gaat samen met de macht over leven en dood. Dat is véél en véél meer dan zij Hem ooit toegedacht hadden. Veel meer dan een Grote Genezer, is Hij. Hij kan het zich permitteren om te wachten. In zijn woorden zit zoveel kracht, dat als Hij zijn morsdode vriend Lazarus– hij is al vier dagen geleden gestorven- roept, die Hem ook hoort en opstaat en moeizaam in zijn windels zijn graf uit komt strompelen. Je ziet het gebeuren. Hij zegt alleen maar: “Lazarus kom naar buiten!”Da’s genoeg! Zelfs doden horen Hem! Wie van ons kan dat nu zeggen? “Wie in Mij gelooft zal leven ook wanneer Hij sterft, zei Jezus even hiervoor tegen Martha. Dat is geen grootspraak van Hem, Hij is veel meer dan een grote genezer, dit is de Heer over leven en dood. Je vraagt je af hoe zijn cynische publiek hierop gereageerd heeft.
Maar waarom voorkomt Hij het niet? Dat hoor je de cynici van vandaag vragen. En ze geven ook antwoord op die vraag: het kan Hem niet schelen! Wat dacht je dan? Het raakt Hem niet! Da’s hier toch ook zo: Jezus wist dat zijn vriend Lazarus ziek was, maar Hij komt pas als het te laat is. En dan loopt het uiteindelijk allemaal wel goed af, maar kijk nou eens waar de zussen Martha en Maria doorheen moeten! Waar ook Lazarus doorheen moet! Waarom laat de Heer dit gebeuren?
En het gaat het me nu niet om het commentaar van mensen die toch niets van God verwachten. Als je niet met God leeft als het goed gaat in je leven, hoe kun je dan kwaad op Hem worden als het fout gaat? Hij bestaat toch niet voor je? Als je zo leeft, moet je ook consequent zijn, dan kun je God ook niet ter verantwoording roepen als de ellende weer toeslaat in onze wereld. Dan is gewoon niemand verantwoordelijk, en heb je dus ook niemand om op af te reageren! Accepteer dat dan! 

Vragen van gelovigen 
Maar wat moet een ontgoochelde gelovige van God denken?  Dáár gaat het me om? Waarom voorkomt Hij het niet? Raakt het Hem dan niet? Je leert het hier anders te zien! Het raakt Hem wel, Hij staat verbolgen te huilen als Hij het verdriet van Maria en de anderen ziet. En daaraan zie je dus ook hoe God zijn Vader tegenover onze moeite staat. Want wat je van Jezus weet, weet je ook van God. Hij trekt het zich aan! En hoe! Hij staat maar niet machteloos bij dat graf te huilen, maar een paar dagen later is Hij bereid om te sterven aan het kruis om aan onze ellende een einde te maken! Voorgoed! Zovér is Hij bereid voor ons te gaan. Hij gaat door de hel om ons te redden! En het lukt Hem ook!
Dat laat toch zien waar God staat: Hij staat naast je te huilen om jouw verdriet! En Hij is voor je gestorven om er einde aan te maken. Zijn lijden om een einde te maken aan het onze. Dat is de bemoedigende gedachte in deze lijdenstijd. Je Heer staat achter je en is je naaste in je verdriet. Zo is Hij ons ook aangekondigd: ‘God met ons!’ (Immanuel).

Belangrijkste vraag beantwoord 
Kun je blijven geloven als de ellende toeslaat in je leven? Ja! Wel als God aan onze kant staat! Je bent niet alleen en Hij gaat hier een einde aan maken. Dat is voor mij geen vraag. Maar op zijn tijd! Heb ik daarmee alle vragen beantwoord? Nee lang niet. Er blijven genoeg prikkelende vragen over? Maar daar hoef ik niet alleen mee rond te blijven lopen! Andere gelovigen laten me zien hoe je hiermee om kunt gaan: Martha en haar zus Maria zullen er niets van begrepen hebben dat hun Heer Jezus nu pas op komt dagen, ze hadden Hem op tijd laten waarschuwen dat Lazarus doodziek was. Hij komt gewoon bewust te laat Toch gaan ze niet met hun rug naar Hem toe staan als Hij dan uiteindelijk toch op komt dagen, maar rennen naar hem toe. En Hun vertrouwen in Hem is ongeschonden en ze leggen de vraag gewoon bij Hem neer: ‘Als U hier geweest was zou onze broer niet gestorven zijn! Dat staat voor hen vast! Ze begrijpen er niets van, maar ze blijven Hem vertrouwen. Want zo kennen ze Hem!
Ze doen me denken aan een andere gelovige uit onze tijd: mijn oom Jan! Oom Jan maakte moeilijke dingen mee. Hij en tante Neel kregen drie zwaar gehandicapte kinderen, raakten ongewild betrokken in een kerkscheuring, tante Neel werd het slachtoffer van een herseninfarct en toen hoorde hij dat hij zelf kanker had. Zijn reactie: “het onheil is ten volle over me besloten!” En toch was hij mijn meest blijmoedige oom. Zijn lach is wat ik mij het meest van hem herinner. Toen hij hoorde dat hij zou gaan sterven zei hij.

Als ik later in de hemel kom, dan geef ik de Hemelse Vader een hand.
En dan zeg ik: ‘Bedankt dat U alles zo prachtig gemaakt hebt. Wat hebben wij er toch een zootje van gemaakt.’ Dan geef ik vervolgens de Here Jezus een hand en zeg: ‘Wat geweldig, dat U alles weer zo mooi hersteld hebt.’ En dan geef ik Bach een hand en zeg: ‘Hoe is het toch mogelijk dat u, die toch zoveel mee gemaakt in uw leven, zulke prachtige muziek kon maken.’ En dan … dan ga toch nog een keer terug naar de Vader en zeg: ‘Er was daar beneden toch wel heel veel, dat ik niet begreep.’ 


Oom Jan had zo zijn vragen, dat lijkt me logisch. Maar de belangrijkste vraag was voor Hem al beantwoord: Mijn Heer staat aan mijn kant.
Er zijn vragen waar je geen antwoord op hebt. Daar kun je het lastig mee hebben. Misschien krijgen we nog eens antwoord, misschien is het straks niet mee nodig.
Maar de belangrijkste vraag heeft een antwoord. Waar staat God in dit alles?
Nou aan onze kant! De Heer Jezus trekt zich ons lot aan.
En God zijn Vader ook. Hij is in alle moeite veel dichter bij ons, dan wij vaak denken. Wie in Hem gelooft zal leven. En daarom is er hoop voor ons.
Voor mij en voor jullie. Mijn vader zal ooit weer lopen en mijn moeder zal ooit geen pijn meer hebben. Dat weet ik van mijn Heer Jezus, dat heeft Hij beloofd. Zo zal Hij ook het antwoord zijn op jullie vragen

En dat is een hele troost.

Amen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten