vrijdag 25 maart 2011

Feest van Genade (5) - Verbondenheid - Mar.5, 21-34

Verbind Jezus door...
Afgelopen woensdag hebben wij in onze kring in drietallen gebeden. Een indrukwekkende ervaring om zo met elkaar verbonden te zijn voor God. Wat persoonlijker nog dan in een 'grote kring gebeden' delen we het 'voor God staan'. Ik ga er vanuit dat je dan iemand meemaakt zoals die werkelijk is. Voor elkaar kunnen we ons groot houden, maar voor God zijn we zoals we echt zijn. Om elkaar zo mee te maken is indrukwekkend en eng tegelijk. Indrukwekkend om zo close met iemand verbonden te zijn, eng want het is zo kwetsbaar. Is het op deze wereld mogelijk om zo vertrouwelijk met elkaar om te gaan?
Deze zondag gaat het over verbondenheid, heel kwetsbaar en toch hebben we er ons leven aan te danken Naar de weekbrief

Preek FvG (5): Verbind Jezus door! Beluister

Vaders en moeders, broer en zussen in Jezus Christus,

Ik wil deze morgen beginnen jullie uit te nodigen eens mee te luisteren naar Mark Hall, de medeoprichter en één van de zangers van de groep Casting Crowns uit de VS. Eenmaal begonnen als jeugdband in een kerk in Florida, zijn ze inmiddels een internationaal bekende, christelijke band. Eén van hun songs heet, vertaald, ‘een gebrandschilderde maskerade’ en gaat over hoe wij vaak bij elkaar in de kerk zitten. Mark leidt het nummer als volgt in


Eenzaam
Wat is hij eenzaam geweest hè! Komt het je bekend voor?... Mij wel! || Zo meteen wil ik daar op terug komen, maar eerst wil ik het over de eenzame vrouw in onze geschiedenis hebben. Ze was er ernstig aan toe.
Ja ja, ze was ziek. Twaalf jaar bloedingen zal haar lichamelijk uitgemergeld hebben. En berooid was ze inmiddels ook. Alles uitgegeven aan mensen die haar niet hebben geholpen. Dat maakt haar niet alleen financieel bankroet, maar ook geestelijk berooid. Ze moet het overweldigende gevoel gehad hebben dat niemand te vertrouwen is. Ze hadden haar allemaal verhalen verteld.
Maar ze was er nog veel erger aan toe door iets wat hier niet staat, maar dat iedere lezer uit die tijd wist. Haar vloeiingen hadden haar volgens de Torah, de wet van Mozes, tot een onreine vrouw gemaakt (Lev 15,25v). Dat had haar beroofd van het contact met de Here en van dat met haar volksgenoten. Ze was een paria, een uitgestotene geworden. Haar ziekte was niet alleen een lichamelijke maar ook een sociale ziekte: het beroofde haar van al haar contacten.(12 jaar lang!) Meer nog, het was ook een geloofsziekte, voor Gods wet, ja zelfs voor God zelf dus, gold ze als onrein.

Twaalf jaar lang van God los en door mensen verlaten, stel je voor dat is een verwoestende nachtmerrie. Ze was ten dode opgeschreven Ze moet wanhopig geweest zijn. Want wat ze deed was een wanhoopsdaad: ze begaf zich tussen de menigte, maar ze mocht daar helemaal niet komen. Vroeg ze daarom niet gewoon aan de Heer Jezus of Hij haar wilde redden? Besloot ze daarom om zijn kleren aan te raken en er weer stiekem tussen uit te glippen? Omdat ze daar helemaal niet mocht zijn? Dat kon ze toch niet uitleggen.

Broers en zussen, ze had in ieder geval een groot geloof. Misschien was dit wel zo gekomen door die twaalf lange jaren heen. Ze zocht niet meer in de eerste plaats genezing. Dat had ze bij die dokters gedaan, ze was inmiddels tot het diepe besef gekomen dat ze eerst en vooral redding van God nodig had. En ook dat Jezus van Nazareth haar die redding kon geven. Ze had een groot vertrouwen in Hem gekregen. Ondanks alles wat ze had meegemaakt aan kwakzalvers, was ze ervan overtuigd dat ze alleen zijn kleren maar hoefde aan te raken en dat ze dan gered zou zijn . Dan moet ze haast wel geloofd hebben dat Hij de Messias is. Was dat wat ze over Hem gehoord had? Was het dat wat ze eigenlijk van Hem geloofde?


Onverbonden zielen
Broers en zussen, we kennen dit soort onreinheid niet meer. Omdat de Torah niet meer zo voor ons geldt. Maar we kennen de sociale ziekte wel: eenzaamheid. En dan bedoel ik niet alleen de mensen die door een lichamelijke handicap zo afzichtelijk verminkt zijn dat andere mensen niet meer met ze willen omgaan. Of de anderen die zo gevreesd worden dat mensen niet in hun buurt willen komen, zo verging het en vergaat het soms nog wel de Aidspatienten. Mensen zijn bang zelf ook besmet te worden. Nee, ik denk dat wij de sociale ziekte kennen als een gevolg van onze manier van leven. Eenzaamheid is de ziekte van onze samenleving. Onverbonden zielen, die het gevoel hebben bij niemand te horen. Niet bij God en niet bij mensen. En zoals Johannes doorgeeft van de Heer Jezus: Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; (Joh 15:6 NBV). Onverbonden zielen gaan uiteindelijk kapot, want wat je ook doet en zoekt. Uiteindelijk is al het andere is een surrogaat voor het echte. Je blijft eenzaam. Ik denk dat onze samenleving daaronder gebukt gaat: onder de enorme Godloosheid en de verwoestende eenzaamheid die daarvan het gevolg is.

Maar ik denk ook dat onze kerkelijke gemeenten daaronder gebukt gaan. Velen hebben de Here dan wel ontmoet, maar de verbindingen zijn nog niet helemaal of zelfs helemaal niet hersteld. Want verbonden aan de ene wijnstok, onze Heer Jezus, zouden wij ook weer met elkaar verbonden moeten raken. Maar ik denk dat dit lang niet altijd zo is. En dat is zo omdat we de liefde van de Heer Jezus nog niet voldoende doorgeven aan elkaar Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. (Joh 15:12 NBV). Maar wij doen dat nog niet. We denken dat nog niet te kunnen omdat je daar ook wat voor over moet hebben en dat hebben wij niet zomaar tot onze beschikking: Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. (Joh 15:13 NBV) Liefde kost wat, en wij kunnen die prijs niet betalen, denken we… En zo blijven we –ook binnen de gemeente- gedeeltelijk onverbonden zielen en zoals Mark Hall eenzaam in de kerk zitten. We kunnen nog niet delen.
 
Aanraking
In het evangelie kun je overal lezen hoe krachtig de aanraking van de Heer Jezus is: blinden zien, doven gaan horen, verlamden lopen, zelfs doden worden levend. Als Hij zich met je verbind, door woorden of daadwerkelijk door een aanraking, dan zijn de gevolgen enorm. Maar belangrijker dan die genezingen is het feit dat de mensen gered worden. Dat staat er heel vaak voorop, lees maar eens na. Ook hier.

Ja hier is het zelfs zo dat als je zelf contact met de Heer Jezus zoekt, dit al genoeg is. De vrouw merkt aan haar lichaam het eerst dat ze genezen is, maar die genezing is een symptoom van iets veel diepers: ‘ze is gered’. Dat is wat de Heer Jezus even later ook tegen haar zegt: 'Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.' (Mar 5:34 NBV).
In de geschiedenis die we de vorige week hebben gehoord zie je dat in Marcus’ beschrijving van de gebeurtenissen ook in de formulering terugkomen. Na Jezus’ aankomst willen vele zieken Hem aanraken en van iedereen die dat doet lezen we: En iedereen die hem aanraakte, werd gered en genas. (Mar 6:56-1 NBV).
Dat is toch de samenvatting van het christelijk geloof: je laten aanraken en gered worden. Zo lezen we dat ook in de opdracht de Heer Jezus meegeeft aan zijn discipelen: Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, … (Mar 16:16 NBV). Niet iedereen geneest nog (Ach wat zou ik het sommigen hier toewensen), maar wie gelooft wordt gered en ervaart in ieder geval enige vorm van heel worden.
 
Persoonlijke redding met openbare gevolgen
Maar de geschiedenis is hiermee niet afgelopen met die aanraking. Eenmaal genezen (lees gered) was de vrouw duidelijk van plan om weer even ongezien te verdwijnen. Maar dat laat de Heer Jezus niet toe. En dat leidt tot een grappige woordenwisseling met zijn discipelen. ‘Wie heeft mij aangeraakt’. ‘Ja maar meester, de massa loopt u zo ongeveer onder voet.’ Maar de Heer Jezus heeft die ene opgemerkt die echt naar redding op zoek was. Ik maak daaruit op dat Hij zo op redden is ingesteld, dat hij daar zeer gevoelig voor is. Ook van ons. Zodra wij Jezus zoeken.

De vrouw had zich – nu ze genezen was- volgens de naar de priester moeten gaan en een offer voor zich moeten laten brengen. Twee tortelduiven (Lev 15). Maar de Heer Jezus besluit hier zelf haar priester te zijn en kondigt voor de aanwezige massa haar verzoening (redding) en genezing af. Ze mag in vrede gaan.
En daarmee heeft ze haar plaats terug in het volk. Na twaalf jaar mag ze weer een moeder in Israël zijn. Een onverbonden ziel komt terug op haar plaats in het volk.
Zo heeft haar redding niet alleen gevolgen voor haarzelf maar ook voor het hele volk Israël. Er is een moeder van Israël in hun midden teruggekeerd.

Broers en zussen, vaders en moeders, dit is principieel voor de redding door de Heer Jezus. Die heb je nooit voor jezelf alleen, Die deel je. Het feit dat je gered bent, mag je niet voor jezelf houden, daar getuig je van. Maar ook de gevolgen ervan –heling, een nieuw leven- houdt je niet voor jezelf. Dat moet ook gevolgen voor de anderen krijgen. Allereerst voor je broers en zussen. De onverbonden ziel komt op zijn plaats in het volk van God (de gemeente) en de Geest van de Heer Jezus stroomt via die ziel door naar anderen (lampjes!).
De Heer Jezus heeft het zo gewild. Niet alleen rechtstreeks maar ook via elkaar ontvangen we met elkaar verbonden redding van de Heer. De Geest van Jezus stroomt via onze broers en zussen naar ons toe: in gaven, in bemoediging, in gezelschap, in gebed, in concrete hulp.

Zo zijn ook wij, allemaal wat van elkaar, broers en zussen, niet alleen in het leven maar ook in de gemeente. Moeders en vaders in het geloof met niet alleen eigen kinderen, maar ook andere… Zoals ook wij ook zelf niet alleen onze eigen ouders (soms zelfs helemaal niet) als moeders en vader in het geloof hebben. We zijn ook vrienden in het geloof, reisgenoten, lotgenoten, medeburgers van hetzelfde Koninkrijk. We zijn iets van elkaar broers en zussen en het is de bedoeling dat wij daar allemaal liefdevol inhoud aan geven en zo ook door elkaar de redding van Jezus ontvangen. Iemand die hier heel alleen voor zichzelf alleen komt onthoudt anderen iets en loopt zelf ook veel mis.
Natuurlijk weet ik wel dat er redenen zijn kunnen waardoor het heel moeilijk is en dat er belemmeringen weggenomen moeten worden. Maar dat zou wel moeten. Want je mist zo veel te veel.
Nog erger is het wanneer we in plaats van broers en zussen voor elkaar te zijn het tegendeel worden: criticasters, gebruikers of zelfs vijanden worden. Helaas dat komt voor, maar verwoest heel veel wat weer aan het helen was…

Kraamkramer en oefenruimte
Bij Paulus kun je er uitvoerig over lezen, welke rol de Heer Jezus ons ook in zijn redding van ons geeft. Het is kennelijk de bedoeling dat wij zijn helende aanraking aan elkaar doorgeven. Je kunt er in 1 Kor. 12 uitvoerig over lezen.

1 Kor 12
 God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden,  25 Zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen. (1Co 12:22-25 NBV) Samenhang = verbondenheid
En ook op andere plaatsen in Bijbel hoor je in de woordkeuze van Paulus, Petrus, Jakobus en Johannes onze onderlinge verbondenheid (gegeven) terugkeren: we zijn een huishouding van God (1 Tim 3,15; 1 Pet 4,13). Kinderen van de Vader, jongere broers en zussen van onze Oudste broer Jezus (Rom 8,29)
We zijn geladen met energie van de Heer Jezus, zijn Geest, die zich uit in gaven die bestemd zijn voor elkaar. Onze gezamenlijke redding heeft Hij ook aan ons toevertrouwd. We worden geacht voor elkaar te bidden, voor elkaar te zorgen, elkaar te helpen in de strijd tegen de zonde, waarschijnlijk nog veel meer dan we nu doen te worstelen om elkanders zielen. Als onze heiliging stagneert, heeft dat dan soms te maken omdat alleen proberen te doen, wat we alleen samen kunnen en alleen samen lukt. Door gezelschap, gebed, gesprek, ook over vertrouwelijke zaken.
Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. (Jam 5:16 NBV) We worden in het allervertrouwelijkste aan elkaar toevertrouwd.
Dat vraagt vertrouwen –en dat moet groeien en zich ook bewijzen- moet soms ook weer hersteld worden. Maar het draagt een grote belofte in zich. Dat heb ik zelf ook mogen ervaren

Ervaring
De afgelopen week hebben we in onze geloofskring in groepen van drie gebeden. Dat was mooi, versterkend en bemoedigend. Toch? Het deed me denken aan de tijd dat we in Kampen woonde en ik iedere week samen met twee medestudenten zo bad. Hebben we een jaar gedaan. Dat was toen ook mooi, versterkend en bemoedigend. We hebben toen veel voor elkaar kunnen betekenen.
Zo kende ik het niet vanuit mijn thuisgemeente in het Groningse dorp Niezijl. Daar was het zoals Mark Hall beschreef. We wisten eigenlijk maar heel weinig van elkaar. Ik heb daar twintig jaar samen met veel anderen in een kerk gezeten van nog geen 150 leden en met de meesten daar heb ik nooit een woord gewisseld over ons geloof. En ik wist niet beter dan dat dit zo hoorde. Pas jaren later begreep hoe het ook kan zijn. Niet alleen door met anderen samen te bidden. Maar ook doordat we lid waren van een geloofskring St. Jakob. We hebben elkaar daar echt leren kennen en kunnen helpen. Daar baden we ook voor die heel persoonlijke zaken. Zo goed kenden we elkaar inmiddels wel. Als ik terugkijk heb ik de Here in die groepen pas echt leren kennen. Méér dan in de kerk, ja zelfs méér dan thuis. En sindsdien heb ik een droom: ooit eens te mogen meebouwen aan een gemeente, waar het heel gewoon is zó met elkaar verbonden te zijn in Jezus Christus.

Broers en zussen, deze weken brengen me dichter bij die droom. Bij het werkelijk samen luisteren, spreken, studeren, bemoedigen en bemoedigd worden, worstelen en bidden om elkaars ziel. En merk ik hoe de relatie met de Heer Jezus zich juist door het contact met anderen verdiept. Hij heeft me ook via hen wat te bieden. Broers en zussen, alle vertrouwen moet groeien, maar laten we elkaar dit niet onthouden. We leven in moeilijke tijden voor het christelijk geloof in Nederland. Onze jongeren hebben het nodig de Heer Jezus via ons mee te maken, wij hebben het nodig dat anderen kunnen worstelen om onze zielen. Geef de Heer Jezus aan elkaar door, zo heeft Hij het bedoeld. Laten we elkaar dat niet onthouden. Amen.


Liturgie
1. Zingen: Opwekking 706 Zie hoe Jezus lijdt voor mij
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: Opw 705 Toon mijn liefde
4. Gebed  overgaand in Gez. 95 Nu bidden wij met ootmoed en ontzag
6. Kinderdeel + zang: B 237 Kom in de Kring van Gods gezin
Met alle kinderen een kring rondom de gemeente lied zingen
Kinderen naar de bijbelklassen
4. Aansporing: Joh 15,1-17 (Gods gebod: heb elkaar lief…)
5. Zingen: Ps. 133, 1-3
8. Lezen:  Mar 5,22-34
10. Preek
11. Zingen: Ps. 133 Psalmen voor Nu
12. Gebed
13. Collecte
Kinderen terug
14. Zingen: Gez. 481 O grote God die liefde zijt
15. Zegen



Zie hoe Jezus lijdt voor mij (Opw. 706) 

Zie hoe Jezus lijdt voor mij
Aan het kruis de dood nabij
Die voor mij het oordeel draagt
Hij die tot zonde wordt gemaakt 
Wat een offer – Hij voor mij!
Wie wil worden zoals Hij?
Zoveel pijn, ongerechtigheid
is op Hem die voor mij strijdt 

Zie hoe Jezus biddend strijdt
Met de pijn, verlatenheid
Zo alleen, verwond roept Hij
Mijn God, waarom verlaat U mij?!
Zie wat Jezus heeft gedaan 
in zijn lijden heeft doorstaan 
Zoveel liefde verwondert mij
Niemand heeft zo lief als Hij 

Als de Heer zijn leven geeft
Vlucht de dag, de aarde beeft
Zelfs de dood verliest haar macht
Als Jezus roept; het is volbracht!
Waarlijk Hij is zoon van God
Die voor ons gekruisigd wordt
Door zijn wonden genezen wij
in zijn dood maakt Hij ons vrij

Heel de schepping slaakt een zucht
Zij ontwaakt, het duister vlucht 
Jezus leeft, is opgestaan
Hij roept ons uit de dood vandaan
Juicht want Hij, mijn Here leeft 
Hij die overwonnen heeft 
Nooit meer tranen, en nooit meer pijn
Nooit van God verlaten zijn

Tekst: Hans Maat 
Muziek: Elbert en Niek Smelt

vrijdag 18 maart 2011

Feest van Genade (4) - Heiliging? Kom uit je boot! - Mat 14, 23-36

In de vierde week van het Feest van Genade gaat het over ons leven voor God. Hoe heilig zijn we we eigenlijk? 'Heilig' is een woord dat doorgaans nogal vervelende gevoelens in ons oproept. Een gevoel hopeloosheid omdat het ons toch niet lukt om zo te zijn. Een lichte walging over wat we aan zogenaamde 'heiligheid' hebben meegemaakt. We kunnen de blauwe plekken soms nog voelen! In een kerk vol schijnheiligheid zijn we liever 'eerlijk en robuust zondig' dan 'hypocriet heilig'. Heilig, wat moet je er mee?

Toch wordt er in de bijbel heel positief over heilig gesproken. Het is een gewichtig woord dat een belangrijke eigenschap van God beschrijft en een al even belangrijke eigenschap van ons die bij God horen. Tijd om hier deze week intenser naar te kijken en zo voorbij aan onze vervelende gevoelens bij de ware aard van de heiligheid te komen. Naar de weekbrief bij het thema: St. Zachëus

Preek Luister

Leef je uit genade?
Leef je echt uit genade? was de vraag gisteren in het groene boekje. Geef daar maar eens antwoord op! 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt. (Joh 3:27 NBV) zegt Johannes de Doper in antwoord op ongeruste leerlingen die tegen hem zeggen: “Meester iedereen gaat die Jezus achterna’.

Johannes zegt dat kan alleen als God dat wil… Hij kan zich er heel gemakkelijk bij neerleggen, dat de Heer Jezus de leiding van hem overneemt: ‘Hij moet groter worden en ik kleiner. (Joh 3:30 NBV)’ 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt (27). Eerst was Johannes een groot man, maar ja dat kwam alleen omdat God dat op dat moment belangrijk maakte, nu wordt hij kleiner en onbelangrijker, dat kan ook alleen omdat God dat nu het juiste vindt. Johannes heeft daar vrede mee, want hij leeft uit genade, dan aanvaard je wat God jou op dat moment geeft.
Kunnen wij dat ook? Denk je het eens in, zou je ook zo gemakkelijk een stap terug kunnen zetten uit een belangrijke positie, zoals Johannes de Doper? Leven wij uit genade, van wat we krijgen, of zijn we zelf ook nog steeds heel hard aan het werk om dit te verdienen? Pas als we uit genade leven, komt Gods vrede over ons.
Leven wij uit genade? Die vraag kun je ook stellen als het om onze heiliging gaat? Willen wij die van God aannemen of laten we die vaak liggen?



Heiligen zijn vaak dood
'Heilig' is een woord dat doorgaans nogal vervelende gevoelens in ons wakker maakt. Een gevoel van hopeloosheid omdat het ons toch niet lukt om zo te zijn. Een gevoel –sterker- van lichte walging over wat we aan zogenaamde 'heiligheid' hebben meegemaakt. We kunnen de blauwe plekken soms nog voelen! In een kerk vol schijnheiligheid zijn we liever 'eerlijk en robuust zondig' dan 'hypocriet heilig'. Heilig, wat moet je er mee?
Echte heiligen zijn doorgaans dood. Zoals hier op de gevel van de Westminster in hartje London (Westminster ligt naast het parlement). Boven de ingang een rij beelden . Ach denk je, ’t zullen wel heiligen zijn. En je denkt aan namen als St. Joris, St Cyrillis of de heilige Theresa… maar als je goed kijkt zie je op de westgevel van de Westminster beelden van eigentijdse heiligen staan. Martelaren worden ze genoemd: moeder Elisabet van Rusland, een telg uit de tsarenfamilie die non werd en heel veel goeds gedaan heeft en in 1918 door de socialisten vermoord is, naast Martin Luther King, de charismatische dominee die het racisme in de VS bestreed en in 1968 werd vermoord werd, en daarnaast Oscar Romero, de sociaal bewogen aartsbisschop van El Salvador, die tegen het rechtse regime durfde in te gaan en daarom in 1980 vermoord werd en daarnaast Dietrich Bonhoeffer, de zachtmoedige en geniale Duitse theoloog die zich vanaf het begin tegen de Nazi’s van Hitler verzette en uiteindelijk op 9 april 1945 nog net door ze vermoord is.

Echte heiligen zijn doorgaan dood, hun levensstijl is kennelijk nogal ongezond in een wereld zoals de onze. En inderdaad: aandacht vragen voor recht in een wereld waar onrecht vaak de baas is, is vragen om moeilijkheden. Dat was in de tijd van het Nieuwe Testament ook al zo: van de apostelen zijn de meesten de marteldood gestorven. En wij kijken naar hun beelden en voelen ontzag voor medemensen die zoveel moed hadden dat ze hun leven erbij inschoten.
Zo heb ik twee jaar geleden bij de Westminster in Londen gestaan.
Ik zie mezelf nog niet in hun rij staan!

Levende heiligen?
Levende heiligen roepen vaak heel andere gevoelens in ons wakker. In onze ogen zijn dat vaak die mensen die hun best doen ‘anders te zijn’. We storen ons aan hun typische kleding en wonderlijke haardracht. Wij zouden beslist niet zo willen zijn. Maar –sterker- we érgeren ons aan die broers en zussen die er dan wel normaal uitzien, maar ons fijntjes laten voelen dat zij heiliger zijn dan wij. O ja hoor ze zijn veel verder in het leven de Heer. Bah, je voelt je vernederd en door hen weggezet. Zo wil je niet zijn

Heilig-zijn komt een dus heel eind van ons af te staan. Of het kost je je leven, of je zou zo niet willen zijn. Ons bestaan als heilige staat ons niet zo voor de geest, denk ik. Als we het er al over hebben, verwacht ik dat de meesten van ons snel zullen roepen: ‘Ik ben geen heilige hoor.” Dat om de ander gerust te stellen (en jezelf ook denk ik).

Heiligheid is geen optie
Nou ja als je jezelf nog geen heilige ziet worden, kun je dan niet heiliger worden dan je nu bent. Is het niet zo, dat je al snel denkt dat je dat niet kunt. God kan het ons misschien geven, maar om daar zelf stappen in te zetten, we denken –onszelf kennende- niet dat het ons lukt.
Broers en zussen, de bijbel is niet negatief over heilig-zijn. Al kom je daar ook schijnheiligen tegen waar bijv onze Heer Jezus niet mals over spreekt. Maar over échte heiligheid wordt uiterst positief gesproken. Niet als over een eigenschap voor helden die een standbeeld verdienen, maar als over de gave en verantwoordelijkheid van iedere gelovige. Iedere christen wordt tot heilig leven geroepen, niet alleen dominees, evangelisten en moeder Theresa. Iedere christen uit elk land, rijk of arm, hoogopgeleid of nauwelijks geschoold, invloedrijk of heel eenvoudig, allen zijn we geroepen om heilig te zijn. Als je niet aan die roeping beantwoord heeft dat zware consequenties 14 Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien. (Heb 12:14 NBV)

Christenen zijn in de brieven van Paulus synoniem met ‘heiligen’. Ze worden allemaal heel vaak met ‘heiligen’ aangesproken. Als je al die teksten leest (ik zal ze hier niet allemaal noemen maar wel op de site zetten) dan wordt je duidelijk: een christenis een heilige. Per definitie. Als je niet heilig wilt zijn, ben je geen christen en zul je, zo de Hebreeënbriefschrijver, de Heer niet zien. Dat is een zware consequentie. Wil je christen zijn dan zul je een heilig leven behoren te leven. Heiligheid en christen-zijn horen bij elkaar als een boom en de bladeren die er aan zitten. Zonder bladeren geen leven! Heiligheid is geen optie, het is een roeping.

Wat is heilig?
Maar wat is heilig dan?, vraag je jezelf misschien af. Wie van ons kan naast Romero of Bonhoeffer staan? Nou, heilig zijn is zijn, zoals God is, is de oproep die God zelf doet in Lev. 19 dat we net gelezen en Petrus trekt de lijn door in 1 Pet 1,16. Dat heilig zijn van de christenen is iets van alle tijden.
Het is zijn zoals God. De Heer Jezus maakt duidelijk wat dat is. 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. (Mat 5:48 NBV)
Heilig zijn is net zo perfect zijn als de Hemelse Vader zelf: vrij zijn van alle kwaad.
Broers en zussen, wij gooien het nogal eens op een akkoordje, waardoor onze heiligheid een soort mix wordt tussen Gods bedoeling en wat wij in dit leven voor mogelijk houden. Je vult je belastingformulier doorgaans ‘best wel’ eerlijk in. Als je het vergelijkt met heel wat andere mensen, zeker. Wij zullen in de regel niet over een ander praten waar die zelf niet bij is. Nou ja, niets menselijks is ons vreemd, hé. Maar vergeleken met sommigen anderen.

Broers en zussen, de Heer roept ons op onszelf niet met ‘sommige anderen’ te vergelijken maar met de hemelse Vader zelf. 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. (Mat 5:48 NBV)
In het OT was dat ook al zo. De Here is onze ogen intolerant als het gaat om zijn en om onze heiligheid. Uzza moet sterven als hij de ark van de Here vastpakt, zelfs al is het om te voorkomen dat die valt (2 Sam 6,7). De ark is van de Here is heilig. Als het om Gods heiligheid gaat is er geen compromis meer mogelijk. Koning Saul verliest zijn koningschap als hij niet wacht tot Samuël het offer aan de Here komt brengen. Ja maar, Samuël was toch te laat en zijn leger viel uitelkaar en de vijand dreigde. Ja maar dit gebod is heilig. Als het daarom gaat is er geen compromis mogelijk. Dus kost het Saul zijn koningshap(1 Sam 15,27)
Ja het is zelfs alsof de Here je het strenger aanrekent naarmate je Hem beter kent. We kunnen onze ongehoorzaamheid niet zomaar wegstrepen tegen al onze gehoorzaamheid daarvoor. Maar God doet dat niet. Mozes mocht het beloofde land niet in, alleen omdat… ja alleen omdat hij Gods heiligheid niet respecteerde (Deut 32,51), lees maar na het staat er echt. Zelfs Mozes, ja zelfs Mozes… Als het om heiligheid gaat, kent God geen tolerantie. De Heer Jezus zegt: Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan. (Mat 5:20 NBV) 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. (Mat 5:48 NBV). || Heiligheid is geen optie, maar roeping!
Maar wie kan er dan nog gered worden?

Heiligheid is geen optie (2)
'Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.' (Mat 19:25-26 NBV).
Broers en zussen, het gaat er om dat we beseffen wie we zijn! Het gaat er niet om dat wij eerst zelfs eens zien perfect te worden zoals God en dat we – na bewezen diensten- zijn Koninkrijk binnen mogen. Goed gedaan trouwe dienaar. O nee, wij zijn al uit genade verlost. Nooit vergeten! Wij zijn al verlost. Da’s genade
Maar nu we verlost zijn, houdt dat veel meer in dan wij vaak denken.
14 De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade. (Rom 6:14 NBV)

Dat is de nieuwe realiteit waar wij in leven. We mogen niet langer toegeven aan de zonde… want die is zijn macht over ons kwijt. Daar heeft de Heer Jezus voor betaald. We leven onder Gods genade. We horen bij God en Hij wil dat wij nu ook op Hem gaan lijken. Niet een beetje (vaag aan God denken), de Heer verloste ons niet eerst om daarna met een compromis tussen goed een kwaad akkoord te gaan. Daarvoor was de prijs veel te hoog!

Nu we verlost zijn is de heilig zijn als God ons geboorterecht als christen. Hij verwacht dat wij dat van Hem aannemen (Streef ernaar). Gods genade is zo groot dat Hij ons zijn heiligheid wil geven. Zodat we als zijn kinderen perfect op onze Vader in de hemel gaan lijken. Zijn Zoon laat het ons dagelijks bidden: Uw naam worde geheiligd, uw Koninkrijk komen, uw wil geschiede. En zo moet het worden.
En Hij verwacht niet dat wij dat allemaal in één keer kunnen, maar wel dat we daar uiteindelijk uitkomen. En dat we daar nu vastbesloten naar op weg zijn En Hij verwacht dat wij ook, net zoals Hij, voor de volmaaktheid gaan. Hij wil dat wij op de weg daarheen tot bloedens toe weerstand bieden tegen de zonde (Heb 12,4) Hij wil dat wij met Hem mee strijden tegen de zonde. Strijden om in te gaan… (Luk 14) zodat er straks niets meer aan de zonde herinnert.

Wees heilig, want Ik ben heilig. Wij horen bij de Vader, de Zoon en de Geest broers en zussen, zullen we dan niet zoals Hem voelen, denken, spreken en leven! Het gaat het er allereerst om dat we beseffen wie we zijn. Wij doen ons best en God doet de rest.

Petrus
Maar hoe dan? Laten we naar de geschiedenis van Petrus op het water kijken
Petrus wilde niets liever dan op zijn Heer lijken. En Hij wist zich een zondig mens. Maar hij wilde niet zo blijven. En toen Hij van de schrik bekomen was, wilde Hij net zoals zijn Heer over het water naar hem toe. Zeg me dat ik over het water naar U toe moet komen (28). Kom! (29) zei de Heer en Petrus ging van boord. En Hij kon op water lopen, onvoorstelbaar kon Hij het zelfde als zijn Heer! Petrus was misschien nog wel het meest verbaasd van allemaal. Hij liep daar niet omdat hij dat zelf kon, maar om zijn Heer hem dat mogelijk maakte. Pas als hij niet langer naar zijn Heer luistert omdat hij afgeleid wordt door de storm en de hoge golven. En als Hij door die omstandigheden zijn vertrouwen in zijn nieuwe gekregen mogelijkheid –lopen op water- ja zijn vertrouwen in zijn Heer verliest. Want dat is het eigenlijk natuurlijk. Hij let meer op wat hij om zich heen ziet en hoort dan op zijn Heer. Dan verliest hij zijn vermogen weer en dreigt hij te verdrinken, maar zelfs dan is zijn Heer er onmiddellijk bij als Petrus om hulp roept.

Wij
Dat zijn wij, broers en zussen! Ik denk niet dat Heer wil dat wij allemaal op het water kunnen lopen, dit is een beeld van ons geloofsleven.
Broers en zussen, de Heer heeft ons uit onze boot geroepen. Kom, leidt een nieuw leven. Wees perfect zoals je hemelse Vader, je kunt het. Het niet de bedoeling dat we in onszelf gaan graven naar overtuiging en kracht om dat te kunnen. We zullen het in onszelf niet vinden. Hij wil dat we vertrouwen tonen In Hem en in zijn belofte en zaken weghalen uit ons leven die ons afleiden van dat geloof in Hem. Weg met die gedachten over jezelf: ik ben niet zo, ik ben nu eenmaal een zondaar. Dat een gedachte van duivel. Die moet je weg doen, maakt ruimte voor de Geest. Weg met al de alternatieven die wij voor ons geluk zoeken (we doen het maar met minder, wat God wil is veel te moeilijk). Weg met al die compromissen die we sluiten. Maak ruimte voor Geest, en stap van boord en ontdekt dat de kracht van de Geest je op weg brengt in een leven dat je tot dan toe onmogelijk leek: perfect te zijn als je Hemelse Vader. Maar hoe meer ruimte er in je leven komt voor het geloof in Jezus en hoe meer er verdwijnt wat er niet hoort, hoe meer je zult ontdekken, eerst met wankelde stappen misschien, dat je op weg bent in een heel nieuw leven. Op weg naar de volmaaktheid van de Vader. Een nieuw mens in een heel nieuw leven.
Zelfs als je struikelt is Hij vlak bij om je weer overeind te helpen.
Conclusie: we zijn allemaal geroepen om heilig te zijn. Als we onze ogen op de golven gericht houden is dat onmogelijk, maar als we onze ogen op Jezus richten en onze oren open voor zijn aanmoediging (als zit er ook wel wat terechtwijzing in) dan maakt Hij het mogelijk. Het gaat er om dat ons hart en onze wil klaar moeten zijn om te doen wat Hij zegt...ook al ziet het er in onze ogen onmogelijk en vreemd uit. En als wij ons best doen, doet God de rest. Meer dan je ooit voor mogelijk had gehouden. Amen


Liturgie 
1. Zingen: Gez. 257, 1 Halleluja, eeuwig dank en ere
Opw 705 Toon mijn liefde
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: Gez. 457 Heilig, Heilig, Heilig
4. Gebed overgaande in: Opw 689 Spreek, o Heer
6. Kinderdeel + zang: B 252 Bij u is de bron
Kinderen naar de bijbelklassen
4. Vermaning: Lev 19, 1-4; 9-18 en 32-37
5. Zingen: Ps 99, 1,4,6,8 Heilig is de Here!
8. Lezen:  Mat 14, 23-36
10. Preek
11. Zingen: B 139 Machtige Heer, grote verlosser (lied van toewijding)
12. Gebed
13. Collecte
Eerst kinderen terug, daarna zingende  de schatgravers het feestelijke lied “in vuur en vlam”,
14. Zingen: B 133 Over al wat leeft 
15. Zegen

Opwekking: Spreek, o Heer - opwekking 689 - songtekst
Spreek, o Heer, door uw heilig woord,
dat ons hart U hoort en verzadigd wordt.
Zaai uw woord, plant het diep in ons,
en verander ons naar uw evenbeeld,
zodat Christus' licht in ons zichtbaar is,
onze daden maakt tot getuigenis.
Spreek, o Heer, en voltooi in ons,
wat uw hand begon tot uw heerlijkheid.

Leer ons Heer, uw volmaakte weg,
echte need'righeid en gehoorzaamheid.
Toets ons hart en ons denken nu,
in het heilig vuur van uw zuiverheid.
In geloof zien wij dan uw majesteit,
en uw liefde leidt ons tot heerlijkheid.
Woord van hoop, dat ons leven deed,
overwinning geeft over ongeloof.

Spreek, o Heer, maak ons denken nieuw,
laat de diepten zien van uw plan met ons.
Woord dat klonk voor de tijd begon,
onze vaste grond tot in eeuwigheid.
Uw genade geeft ons de zekerheid:
al wat U belooft, wordt eens werk'lijkheid.

Spreek,o Heer, en voltooi uw kerk,
en uw scheppingswerk tot uw heerlijkheid.
Uw genade geeft ons de zekerheid:
al wat U belooft, wordt eens werk'lijkheid.

Spreek,o Heer, en voltooi uw kerk
en uw scheppingswerk tot uw heerlijkheid.
Spreek, o Heer, en voltooi in ons
wat uw hand begon tot uw heerlijkheid.
  

vrijdag 11 maart 2011

Feest van Genade (3): Genade: hoeveel genade kun je aan? (Fillip 3,1-11)




Komende zondag gaan we verder met ons Feest van Genade. Dan snijden het het feestelijke thema genade aan. 's Avonds gaat het om het ongrijpbare van genade. Maar als genade voor ons zo ongrijpbaar is, kunnen we het dan wel aannemen? Of dreigen we het steeds weer in te ruilen voor iets anders? preek beluisteren


Jezelf niet aan de haren optillen
Je kunt jezelf niet aan je haren optillen…, dat is een waarheid als een koe! Wij proberen dat dan ook niet (meer). Als hier het water ineens zou binnenstromen, zouden we reddeloos verdrinken, als we onszelf zo zouden willen redden.
We kunnen onszelf niet aan onze haren optillen… dat is ook een geestelijke waarheid, belangrijk voor ons geloof. Maar dat zien we veel minder goed en begrijpen we daarom uit niet zo… want geestelijk proberen we ons wel steeds weer aan onze eigen haren op te tillen, onszelf te redden.

De Grote ruil
Bij genade (het Feest van Genade) gaat het om de ‘grote ruil
‘We verdienen de doodstraf maar we krijgen die niet’
 ‘Onze Heer Jezus krijgt die doodstraf, maar die verdient Hij niet’
‘Wij krijgen vrijspraak, maar die verdienen wij niet’
‘Als God naar ons kijkt, houdt Hij van ons zoals van zijn Zoon’
Wij krijgen Gods liefde maar dat verdienen wij niet. Nog steeds niet.
Laat dit eens op je inwerken! ...
Wat hier staat is het mooiste dat we kunnen krijgen. Het is voor ons een onvoorstelbaar voordelige ruil. Het levert ons grote winst op. Een gratis nieuw huis, is er niets bij. Het vermogen van Carlos Slim de afgelopen week in het nieuws met zijn 75 miljard dollar de rijkste man voor de wereld, ook niet. Zelfs genezen van een vrijwel ongeneeslijke ziekte – onnoemelijk veel waard voor ons- is niet zoveel waard als dit – deze wonderlijke ruil met de Heer Jezus. Het kapitaal dat we door Hem al hebben. We zijn dus ongelooflijk rijk. We hebben echt reden om feest te vieren. Groot Feest!
 Paulus schrijft in deze brief: ‘Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles". (Phi 3:8 NBV)

Toch is wat hier staat óók vreemd! Een vreemde ruil. Het vreemdste dat ons ooit is overkomen. In ons hele leven, en in de hele wereldgeschiedenis is in feite niet zo iets vreemds gebeurd. Een onvoorstelbaar voordelige, wonderschone, maar onverklaarbaar vreemde ruil.
Het pas in de sfeer van “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. (1Co 2:9 NBG)
Een prachtig citaat, maar ook onbegrijpelijk. Deze week probeerde iemand in het journaal uit te leggen hoeveel 75 miljard is, nou ja dat lukte gewoon niet. Toen hij al een hele boel genoemd had wat deze man zou kunnen kopen, was er nog steeds 50 miljard over.
Maar deze genade is helemaal nergens meer mee te vergelijken. En dan komt de vraag op: als genade zo groot is, dat we er ons geen voorstelling meer van kunnen maken, kunnen wij er dan er dan wel blij mee zijn?
Is het niet zo vreemd voor ons, dat wij het uit puur onbegrip er na verloop van tijd steeds weer voor proberen te betalen? Wat ziets krijg je toch niet zomaar? Waarom?
Het is met genade Alsof je een ei op de punt probeert te zetten, maar die toch steeds weer terugrolt in zijn eigen positie. Het past gewoon niet in onze werkelijkheid. En ik ben bang dat dit in ons geloofsleven net zo gaat. Het wonderlijke van zoveel genade voor niks, verandert steeds weer in 'maar je moet er wel iets voor doen', want zo werkt dit in onze werkelijkheid.

De ongerustheid van Paulus
Paulus heeft hier in zijn tijd ook veel mee te maken. Hij komt met de indrukwekkende boodschap van Gods (gratis) genade. Maar in zijn gemeenten blijkt steeds weer dat de genade van God zo wonderlijk is, dat er zo maar iets anders voor in de plaats dreigt te komen. Gratis genade wordt toch teruggeruild vanuit de gedachte: ‘ja maar je moet er ook zelf wel iets voor doen, natuurlijk’. ‘Natuurlijk’, zo werkt dat in onze wereld.
En volgens mij is het voor ons niet anders, jaar in jaar uit krijg ik dat antwoord op catechisatie als ik het over gratis genade heb: ‘ja maar je moet er toch wel iets voor doen, natuurlijk.’ Genade is moeilijk te begrijpen, het is nog moeilijker uit genade te leven.

Als Paulus merkt dat de gemeenteleden in de streek Galatië begonnen zijn hun hun gratis genade toch te verdienen, wordt hij ongelooflijk fel: Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? (Gal 3:1 NBV)

In deze brief, die aan de gemeente in Filippi, de eerste gemeente die op het Europese vasteland ontstond (de eerste na 'Kom over en help ons') overheerst de vreugde. Men noemt de brief ook wel de brief van de blijdschap. Hoe komt men zo blij? Dat komt door onze Heer Jezus Christus. En dat moet vooral zo blijven, begrijpen we van Paulus. Voor het overige, broeders en zusters, laat de Heer uw vreugde blijven. Ik heb er geen moeite mee te herhalen wat ik u al geschreven heb; het is voor uw eigen bestwil. (Phi 3:1 NBV)
Paulus kan het niet vaak genoeg zeggen: Wees blij met de Heer! Of zoals hij verderop zegt: Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. (Phi 3:8 NBV). Dit is de centrale boodschap van dit briefgedeelte, dit is de centrale boodschap van vanavond. Dit is ook de moeilijke boodschap van vanavond, ja al zo lang moeilijk als de kerk van Christus bestaat.
Paulus is er hevig bezorgd over dat zijn lezers in Filippi, dat wij, niet boven alles blij met Jezus blijven. Hij waarschuwt in vlijmscherpe bewoordingen, drie keer achter elkaar: Pas op voor die honden met hun kwalijke praktijken, pas op voor die versnijdenis van ze! (Phi 3:2 NBV)
Oftewel: Pas op voor de honden, pas op voor de ‘slechte werken’ partij, pas voor die verminkers. Nou dat liegt er niet om, wie bedoeld hij en waarom is hij zo bezorgd?

Niets wordt ‘toch’ iets
Hij is ongerust over christenen van Joodse komaf, die opnieuw een prijskaartje aan ‘gratis genade’ hangen. ‘Natuurlijk moet je er wel iets voor doen.”, is hun boodschap aan de christenen van heidense komaf. Ze hadden van die christenen niet zo’n hoge pet op. Beetje spottend werden ze door hen ‘christen-honden’ genoemd. Je moet wel laten zien dat je bij Gods volk hoort, natuurlijk. Net zoals je dat aan ons kunt zien. Je moet natuurlijk wel besneden zijn. Op die manier kun je zien dat je bij Gods volk hoort, een volk met een stamboom die wel 1500 jaar teruggaat tot op Jakob. Je moet de Torah natuurlijk wel kennen en je er aan houden. Wel mooi hoor dat die heidenen er nu ook bij horen. Maar, ze moeten er natuurlijk wel meer voor doen die heidenen. Verder bekeerd worden, eerst eens laten zien dat ze het waard zijn.
Aan de besnijdenis kon je zien dat het volk Israël bij God hoorde. Het was het teken van 'bij de Here horen'. Maar het was voor sommigen uit het Joodse volk steeds meer om die besnijdenis gaan draaien. Het werd hun persoonlijke trots: Het teken, de besnijdenis, schoof als een wolk voor de betekenis: ‘God zelf’. Ze waren meer met hun besnijdenis en dus met 'hun' afkomst dan met God bezig. Zoals een baby die je iets probeert aan te wijzen naar je vinger blijft kijken en naar dat wat je aan probeert te wijzen.
Paulus is ongelooflijk fel, een prijskaartje aan genade hangen: Pas op voor de honden, pas op voor de ‘slechte werken’ partij, pas voor die verminkers

Hij is bezorgd en boos. Want het lijkt er op –in de Joodse cultuur van toen was dat wel zo geworden- dat je het natuurlijk wel waard moet zijn genade van God te krijgen. Denk aan de Farizeeër en de tollenaar (Luk 18,10 e.v.) En dat is een aanval op het hart van het evangelie. Genade krijg je! Genade verdien je niet! Punt uit.
Want het kennen van Christus de Heer dat alles overtreft. Daar kan niets tegenop. Kennen is, steeds verder kennismaken met de Heer Jezus, zijn kracht voelen en ervaren, de kracht van zijn opstanding, met Hem sterven en met Hem uit de dood opstaan in een nieuwe leven. Maar dat draait om de Heer Jezus en niet om wat ik kan doen

[het voorbeeld van de emmer, de slakom en de kaars].

Als je er 'natuurlijk toch iets voor moet doen', lijkt op een drenkeling die trots tegen zijn redder zegt: ben ik toch helemaal alleen langs dat touw naar boven geklommen. Zag u dat! En dan zijn Redder vergeet te bedanken, door wie het touw er hing. Het is niet ‘ik verdien Christus’, Christus verdient mij’
Voor ons is dat nog duidelijker dan voor Paulus’’ tijdgenoten. Onze Heer Jezus Christuss stierf 2000 jaar geleden voor ons, daar kunnen wij zelf niets voor hebben gedaan, dat is toch duidelijk. Hij hing vér voordat wij geboren waren al voor ons aan het kruis!

Winst en verlies
Zelfs een geboren Jood Paulus, die toch iets voelde bij dat besneden zijn, bij de Torah, bij het houden van die wet, neemt er radicaal afstand van.
Hij ziet het als verlies, want al die zaken, op zich goede zaken!, gaan ten koste van zijn afhankelijkheid van Jezus Christus. En dat zou een groot verlies zijn. Want op zich goede zaken als besnijdenis, het horen bij het volk, de wet en het houden daarvan, kunnen je nooit geven wat de Heer Jezus je geeft.
En dan worden ze verlies, groot verlies. Want ieder stukje van jezelf neemt ruimte in waar Christus zou kunnen zijn.
Voor Paulus gaat dat dierbare allemaal naar de verlieskant, zijn winst is de Heer Jezus Christus leren kennen, met Hem leven, met Hem lijden en sterven, d.w.z. het oude achter je later en met Hem opstaan in een nieuw leven voortgeduwd door zijn kracht. Paulus wéét hoe ver hij zelf kan komen, hij wil nu meemaken waar de Heer Jezus Christus Hem kan brengen. Zijn conclusie is:  hoe meer van Christus, hoe rijker ik ben.

Onze verlies en winstrekening
Maar dat voor niets krijgen en zomaar aanvaarden dat is net zo tegennatuurlijk voor ons.
Altijd hebben wij het ook zelf willen doen (zelf zonder God). Ook in de geschiedenis van de kerk merk je steeds weer hoe genade van betekenis verandert. Gaan we toch weer zelf doen… Al dat zelf gaat ten koste van onze Heer. Kijk eens God, wat ik kan… (emmer)

Wat zou er bij ons er bij ons weer naar de verlieskant moeten? Want we moeten niet alleen berouw hebben van wat we verkeerd deden, maar ook van wat we goed deden om de verkeerde redenen (!). Want waarom deden we het? Deden we het voor God (godsdienst?) of toch voor ons zelf (religie). Waarom gaan we naar de kerk? Is het om de Heer beter te leren kennen, om dicht bij Hem te zijn of uit plicht? Zijn we bang dat we God boos maken, en dat we dan niet meer bij Hem mogen horen? Kunnen we dan iets zo goed doen dat we daarom bij Hem mogen horen? Waarom doen we werk in de kerk? Waarom zetten we ons voor onze naaste in? Waarom zijn we trots op onze bijbelvastheid?

Waarom doen we het allemaal? Is onze drijfveer zuiver: redenen: liefde voor God, liefde voor de naaste, de kracht van Christus opstanding (godsdienst), of is het toch plicht? Omdat het zo hoort, omdat je er iets voor denkt te krijgen? Laten we deze week eens ons onze eigen winst en verlies rekening maken.
En Christus onze Heer weer op de winstkant zetten en als dat nodig is onze goede werken aan de verlieskant te zetten en berouw tonen omdat we ze om de verkeerde reden deden. Om onszelf en niet om God
Hoe weet je dat? Als je het voor God doet dan krijg je er energie van (Christus opstandingskracht) als je ze voor jezelf doet kosten ze je energie.
Laat de Heer jullie vreugde blijven, broers en zussen. Amen



Liturgie zondagavond


Zingen: B 47 Daar juicht een toon, daar klinkt een stem 

Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen: Ps. 16, 1 en 3 
Gebed
Lezen: Fil 3,1-11
Zingen: Ps. 33, 1,2,7 en 8
Preek
Zingen: Opwekking 428 Genade zo oneindig groot (= Amazing Grace)
Voorbede
Collecte
(Geloofsbelijdenis gesproken)
Zingen : B 57 'Heb geloofd en daarom zing ik 
Zegen
Zingen : Ps. 41,5 (Amenlied)

vrijdag 4 maart 2011

Feest van Genade (2): Zonde! Wie is onze Natan? 2 Sam. 12, 1-15


Op de tweede zondag van ons Feest van Genade, komt de 'zonde' aan bod. Wat hebben wij toch met zonde? En wat is het ergste wat ons kan overkomen? Rechtdoor achter de Heer Jezus aan naar God, dreigen we steeds weer af te dwalen naar links en rechts. Waarom doen we dat toch? Wat denken we wat het ons brengt? De weekbrief bij dit thema: Verduistering


De Preek beluisteren

Dorst
“Je dorst bewijst dat je geschapen bent voor een fontein van eeuwig leven”, dat is het laatste dat we gisteren hebben gelezen in ons groene boekje. Ons grootste geluk vinden we bij God! Maar die jongen uit het verhaal leste zijn dorst liever in een kroeg. Hij vond het niet bij God, maar in de drank, de hash en seks. ‘Ik ben veel te rusteloos om naar God te gaan’, dacht hij. Maar is hij gelukkig als hij wakker wordt na een nacht drinken, blowen en vrijen? Nee, ieder weekend begint het weer van voren af aan, maar nooit vindt hij echt rust…

Dan zegt zijn dominee: “Je dorst bewijst dat je geschapen bent voor een fontein van eeuwig leven” Je bent op zoek jongen, maar je probeert je dorst te lessen bij de verkeerde bron. Dat helpt je niet. Alleen bij God komt je tot rust, alleen bij Hem ben je vrij, alleen bij Hem vind je écht vrede.

 En het is niet moeilijk om bij God te komen. Onze Heer heeft de weg naar God toe gebaand. Die ligt open! Mooi, recht en goed begaanbaar. We zien nog niet alles van onze reisdoel, maar er is méér dan een vermoeden dat we achter de horizon alles vinden dat we nodig hebben. Die weg is niet moeilijk te gaan. We hoeven de weg niet aan te leggen, ook niet te zoeken, alleen maar te gaan.
En toch op ieder kruispunt onderweg laten we ons gemakkelijk afleiden. Links of rechts af denken we sneller gelukkig te kunnen worden dan rechtdoor die hele weg volgen en voor je het weet sla je dus af, een heel andere richting in en ben je op weg naar….
     Da’s nou zonde! Nee, da’s niet alleen ‘jammer’ zoals wij het woord vaak gebruiken. Een beetje sneu. Zonde da’s grondig mis! Zonde gaat dus helemaal niet over ‘de regeltjes overtreden’ , een misstap maken, God gunstig stemmen of Hem juist ergeren. Het gaat over de goede richting in je leven kwijtraken, je bestemming mislopen en ergens verdwalen ver van je Heer en ver van zijn Koninkrijk.
Zonde betekent letterlijk dat je je bestemming misloopt en heel ergens ander uitkomt dan waar je moet zijn. Een plek waar je bij nader inzien eigenlijk niet wilt zijn, waar je dingen doet die je eigenlijk niet wilt doen en waar je niet kunt vinden waar je zo naar op zoek was. Erg hè Zonde, da’s helemaal mis…
Hoe kunnen wij zo van de weg afraken? Terwijl er zoveel in ons geluk geïnvesteerd is, door God zelf. (Die weg ligt er niet voor niks) Tegen hoge kosten: zijn eigen Zoon. Terwijl ons grootste geluk rechtdoor ligt, slaan wij af naar een ander dichterbij gelegen doelen. Waarom? We weten het toch! De Heer heeft het ons zelf laten vertellen! Laten we luisteren naar wat de Bijbel ons daarover vertelt in de geschiedenis van David.
David
David, geweldige kerel. Een man uit één stuk. Maakt diepe indruk op me.
Ook de Here hield van Hem, David was een man naar zijn hart. Indrukwekkend. Ook om wat hij doet hoor, maar zeker ook waarom hij dat doet. Als jongen nog stapt hij zo op de reus Goliath af. Waarom? Omdat hij zo’n bikkel is? Nee, hij is voller van verontwaardiging over wat de Here wordt aangedaan, dan van angst voor Goliath. Hij is zo dicht bij God, dat hem niets meer deren kan. “Met mijn God beklim ik de hoogste muur, zingt hij in Ps 18 (vs. 30). Dat vol zijn van God maakt hem megamoedig, om zo maar eens te zeggen. Maar die grootheid die komt van God. Tegelijk maakt dat vol zijn van God hem ook heel zachtmoedig. Koning Saul is zijn grootste vijand, die niets liever wil dan David doden. Zijn hele leven is erop gericht om David te vermoorden. Hij jaagt overal achter hem aan. Maar als David de kans heeft om zich van zijn ergste vijand te verlossen, kan hij dat niet. Hij is weer voller van God, dan van haat voor Saul. Zou ik de Gezalfde van de Heer iets aan kunnen doen. David is ook megazachtmoedig, ja meer nog: vol ontzag voor God om het zo maar eens te zeggen.
     David is ook meganederig, hij vind het niet erg om in zijn onderbroek voor de ark van de Here uit te dansen. Hij is vol van God. Er is geen ruimte voor schaamte. David is een man uit één stuk! (de Gezalfde van de Here) Als je David ziet, zie je iets van de grootheid van de Here. De Here is zijn trots, zijn doel, zijn grote liefde. Da’s zo mooi! Dat maakt zijn leven zo boeiend. Wie zou niet zo willen zijn? Indrukwekkend!

Je vraagt je af, wat is er toch met David gebeurd? Waarom is de Here die avond op het dak niet sterker dan de lust van David? Hoe kan dat toch! David kent God, kent Gods wet, is vol van God maar valt voor Batseba. Nee, het ging hem niet om Batseba. Hij valt voor zijn eigen lust. Zie je hoeveel macht onze lust, onze begeerte, ineens kan krijgen. Dat is niet alleen seksuele begeerte, dat is begeerte die allerlei vormen kan aannemen. Davids leven leert ons iets over de macht die zonde ineens in ons leven kan krijgen. Zelfs David de gezalfde van de Here. Onderschat je begeerte niet. Het eerste wat je nu leert over de zonde:
1. De zonde is machtig Er bestaan geen heiligen die ongevoelig voor de zonde zijn…
Niemand komt aan de macht van de zonde voorbij. Als zo’n grootheid als David, zó ineens kan vallen. Wat denk je dan van ons. Zelfs als we God hebben leren kennen en zijn Geest in onze harten woont, zijn we nog steeds gevoelig voor de verleiding van de zonde. Net zoals Eva en Adam destijds. En als je dan denkt dat zonde jou niet meer kan raken, omdat je toch verlost bent, dan ga je als het ware ongewapend en argeloos op pad. De duivel is een brullende leeuw en de zonde een bittere vijand en jij bent een gemakkelijke prooi.
Want je bent niet op je hoede, jij let niet op en denk dat de zonde niet kan deren.
Wij blijven kwetsbaar en alleen dicht bij de Heer zijn we sterk. Maar we zijn niet altijd dicht bij de Here en op die momenten moet je op gaan passen. We hoeven niet in paniek te raken, God is met ons, maar mogen onze vijand ook niet gaan onderschatten. Dat wéten we toch… wie voelt hier de aantrekkingskracht van de zonde niet meer?

Uria:
Maar er is meer… David raakt ook helemaal in de ban van de zonde. Hij haalt met die ene zonde een heel legioen binnen in zijn leven. Die ene zonde is zijn paard van Troje. Met zijn lust voor Batseba komt overspel zijn leven binnen. En als zij zwanger blijkt, list en bedrog om de zonde toe te dekken. En als dat niet genoeg is, want die Uriah, een Hethiet NB van heidense komaf, is een zeer rechtvaardig en oprecht mens. Dan heeft hij meer list en bedrog nodig, maar Uriah blijft oprecht en toegewijd zelfs als David hem dronken voert en zo kwetsbaar maakt. En zo komt dan uiteindelijk ook moord Davids leven binnen. Want die moord op Uriah moet zijn eerste zonde definitief smoren
lust -> overspel -> list -> sluwere list -> moord

Zie je het? Zonde is geen misstap, waarbij je enkel verstuikt en wat hinkend verderloop, het is een verkeerde afslag waardoor je al gauw helemaal de weg kwijtraakt. En dan volkomen verdwaalt in een gebied waar ontzettend veel andere zonden op de loer liggen. En in dat terrein, vèr van God, gaat je geloofsconditie hard achteruit. Want zonder God kun je de kracht niet opbrengen om die andere zonden van je af te vechten. Je raakt helemaal verloren in het gebied van de zonde. En als er niets verandert, kom je daar nooit meer vandaan. Dat is niet alleen iets voor het OT maar ook Paulus schrijft er over in Romeinen        
28 En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt:
29 vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid;
30 oorblazers, lasteraars, haters van God, verwatenen, overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam;
31 onverstandig, onbestendig, zonder hart of barmhartigheid.
32 Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven.
(Rom 1:28-1 NBG)
Dat brengt ons bij het 2e Inzicht: de zonde is drachtig je moet niet gaan experimenteren met zonde, zonde is in principe onbeheersbaar en dreigt je helemaal op te slokken. Het is geen hond die je met een beetje krachtsinspanning aan de riem kunt houden maar een brullende leeuw die zich omdraait en jou met riem en al helemaal verslind als je niet uitkijkt: onbeheersbaar.
Natan
Maar er is nog meer. Zonde verduistert je geweten, het is een ziekte die je geweten wegvreet. Je raakt na verloop van tijd je onderscheidingsvermogen kwijt. Wat je aan overtuigingen, waarden en normen koesterde, begint te verdwijnen. En na verloop van tijd wil je er ook niet meer aan aangesproken worden. Je krijgt de bekende excuses: ik ben toch een gezonde man, nou die is niet ongevoelig voor een mooie vrouw.
Als Natan bij David komt, zijn er zeker negen maanden verstreken. Het kind van David en Batseba is al geboren. En de profeet Natan spreekt David niet rechtstreeks aan. Hij moet een omweg maken? Was hij bang? Ik denk het niet, want even verderop is hij niet bang om David rechtstreeks op zijn gedrag aan te spreken. U bent die man (7). Die omweg is nodig

Nee ik denk dat Natan, David eerst bij zijn geweten terug moet brengen (besef van goed en kwaad) met een verhaal over een ander en pas daarna over zijn eigen zonde kan beginnen. Andersom had misschien niet gewerkt. Misschien had Koning David dan helemaal niet meer naar Natan willen luisteren. Je krijgt de indruk dat de Here hen dit zo zelf voorschrijft.
Derde inzicht: zonde drukt je geweten weg. Je weet al gauw niet meer wat je doet.

De Here
Pas maar op met zonde (drie inzichten), misschien doen we het tegenwoordig wel eens teveel af als een soort kwajongengedrag! Het gaat veel dieper, is veel gevaarlijker dus en je er mee afgeven is onverantwoordelijk. Voor je het weet, weet je niet meer wat je doet,
Maar dat wil ik zeggen tegen iedereen die hier over zijn zonde tobt: de Here staat aan onze kant. Dat is misschien wel het belangrijkste zinnetje uit onze tekst in vs 1, Hij stuurde de profeet Natan naar David toe om hem het volgende te vertellen: (2Sa 12:1 NBV). M.a.w. de Here wil David niet verloren laten gaan. Hij komt hem halen (9 maanden op een zijweg) en stuurt Natan met dit verhaal dat hem weer zijn geweten moet brengen. Zo wil de Heer Davids berouw wekken. En als David onthutst zegt: ‘Ik heb gezondigd tegen de Here, toen vergaf de Here Hem ook onmiddellijk. Maar eerst moest David dat zeggen.
Zonde is niet te vergoelijken, pas na berouw wil de Here het wegdoen. Maar Hij wil wel vreselijk graag dat Hij het bij ons weg kan doen. Daarvoor stuurde Hij zelfs zijn liefste om zijn leven te geven: onze Heer Jezus Christus
Dat is het vierde inzicht van vanmorgen: God is op zoek naar alle zondaren. Niet alleen naar die ene David. Ja denk je misschien, maar David kreeg wel een hoop straf. Ik denk dat dit bij Davids verlossing hoorde. Zo werd voor Davids volk duidelijk dat de Here de zonde niet tolereert en David wordt de rest van zijn leven a.h.w. gescherpt in zijn zondenbesef, nu hij, als slachtoffer deze keer, met dezelfde zonden te maken krijgt, waarmee hij anderen als dader had beschadigt.
En God stuurt ons meer dan Natan! Ken je Hem, onze Natan, letterlijk: diegene die ons gegeven is? Jezus Christus en de Geest. Broers en zussen de Here wil onze zonde weg doen. Die macht die ons kapot maakt, helemaal opvreet, vervreemd van ons geweten en vervreemd van God zelf. Zodat we ver van Hem en zijn Koninkrijk verdwalen en verloren gaan.
Hij wil dat niet! Hij heeft ons lief en wil ons redden. Je mag (moeit!) je dan rotschamen voor wat je deed, er is in deze gemeente toch plaats voor je, de zondaar vol berouw die zijn zonde voor God en mensen belijdt. Als je haar maar loslaat en voor God neerlegt bij het kruis van Christus. Dat zal God je bevrijden en vergeven?

Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw,
al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. (Jes.1,18).


En waar vergeving is en levens verzoend worden met God, ontstaat nieuw, rijk en bruisend leven.
Maar durf jij in God te geloven, je zonde los te laten en Hem te volgen?

Amen



Liturgie
1. Zingen: Opw 705 Toon mijn liefde
Opw 671 Lof, aanbidding (NB brug vanuit vorige week, hartstocht)
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: B 158 Uit de diepten roep ik U
4. Spiegel: Tien geboden/ Dubbelgebod
5. Zingen: B 66 Vader vol van vrees en schaamte
6. Gebed
7. Kindergedeel + zang: B 258 Als je veel van iemand houdt
Kinderen naar de bijbelklas
8. Lezen: 2 Samuël 12, 1-15
9. Zingen: Ps. 51, 1,2 3 en 4
10. Preek
11. Zingen: Opw 706 Zie hoe Jezus lijdt voor mij
12. Gebed
13. Collecte Kinderen terug uit de Bijbelklas
14. Zingen: B 136 Ik ben zo dankbaar Heer
15. Zegen
16. Zingen: Refrein: zie hoe Jezus daar loopt door Jeruzalem