Han. 10, 34-44 - meditatie
Stelling
[Kaarsen één voor één uitblazen]
Wat doe je nu? Ik wil jullie iets duidelijk maken, daarom blaas ik die kaarsen uit.
Want ik wil beginnen met een stelling:
“Kerst zonder Jezus is als een Kerstfeest zonder kaarsjes”
Kerst zonder Jezus is als Kerstfeest in het donker” Niet feestelijk!
Maar natuurlijk, zeggen jullie waarschijnlijk. We willen het toch helemaal niet zonder Jezus Kerst vieren? Nee, daar ga ik ook vanuit en toch hè: ik heb bij mezelf soms het gevoel dat ik best Kerst zonder de Heer Jezus zou kunnen vieren, wel met de kaarsjes en het eten enz. natuurlijk. Net zoals heel veel mensen in ons land doen. Da’s helemaal niet zo moeilijk, hoor! Wel eens geprobeerd, moet je kijken hoe gemakkelijk het is… Kerst zonder Jezus
De helft van de Nederlanders doet het…
En ze hebben toch het gevoel dat het feest is…
Er was eens...
… een tijd dat we niet bij God hoorden. 2000 jaar geleden – in de Romeinse tijd- had hier in Nederland bijna niemand nog van Jezus gehoord. O nze voorouders dienden andere goden. We hoorden niet bij God. Niet alleen niet omdat ze nog nooit van Hem gehoord hadden. Ze mochten ook niet bij God horen, zelfs als ze wel van Hem gehoord had en dat graag wilden.
Maar hier zou je dan ook niet veel over de God van Israël horen
In Caesarea, kon je wel veel over God horen, want het was een Romeinse havenstad in Israël. Daar woonde zo iemand. Hij heette Cornelius. Aan zijn naam kun je horen dat hij een Romein is. Hij was een officier in het Romeinse leger. Een centurio, een belangrijke man. Toen Cornelius van God hoorde had hij ontzag voor Hem gekregen. Hij was gaan bidden en hij probeerde God te dienen door zich aan de wet te houden. En omdat hij van God hield, hield hij ook van Gods volk. Dat waren toen alleen de Joden. Hij gaf veel giften aan de armen van het volk om hen te steunen (aalmoezen noem je dat).
En toch… hoorde hij er niet bij. Zij hielden niet van hem. Want hij was een Romein en een Romein is een heiden.
Hij was als iemand die buiten op straat staat en door een raampje naar binnen kijkt en alles kan zien, maar niet naar binnen mag. Omdat hij er niet bij hoort. Zo voelde het voor hem denk ik. Hij was een heiden, en in die tijd mochten Joden niet met heidenen omgaan. Hoe belangrijk hij ook was, wat voor goeds hij ook allemaal voor hen deed, hij hoorde er niet bij.
Ik denk dat dit beste moeilijk was voor Cornelius. Maar hij bleef God dienen. Hij niet alleen maar iedereen die bij zijn huishouden hoorde [10, 1-3]: familie en bedienden en je krijgt de indruk dat er zelfs Romeinse vrienden waren die hij er ook bij wilde betrekken [24]
Petrus
Dat vind ik toch wel heel ondankbaar van de Joden! Nou dat was het niet hun bedoeling hoor.
Dat kun je Petrus horen zeggen [10,28] Het is Joden verboden om met niet-Joden om te gaan, ze mogen niet bij hen thuis komen. En als hij later toch bij Cornelius naar binnen gaat, heeft hij heel wat aan de andere apostelen en gemeenteleden uit te leggen [11,2-3].
Er was dus eens een tijd dat we – de niet Joden- niet bij Gods volk mochten horen, zelfs niet als we dat graag wilden. En de Messias was dus ook helemaal niet voor de gojim bestemd, dachten de mensen toen, de Messias –Jezus- was voor Israël.
Dat dacht Petrus ook. Romeinen waren heidenen. Hij zou er nooit heen gaan om hen de boodschap van Jezus te vertellen. Dat was voor hen onoverkomelijk
Eet smakelijk! ... Wat nou lusten jullie dit niet?
Nee, ik ook niet hoor! Maar toch kun je ze heel goed eten. In Afrika en Azië worden ze ook veel gegeten. ’t Is goedkoop voedsel, net zo voedzaam als rundvlees. Maar ’t kost veel minder op ze op te kweken. Da’s goedkoper en beter voor het klimaat.
Hier in Barneveld kun je ze kopen, bij Starfood aan de Scherpenzeelse weg.
Die verkopen ze vooral als voer voor reptielen, maar steeds vaker krijgen ze vraag van restaurants en particulieren. Minister Verburgh van landbouw heeft er ook al een campagne voor gevoerd (je ziet wel aan haar dat ze zelf ook nog niet zo lekker vindt). Een bordje gefrituurde Sprinkhanen is heel gezond en ook nog eens heel verantwoord.
En toch denk ik niet dat het mij lukt. Jullie wel?
Net zo moeilijk als het voor ons is om Sprinkhanen te eten, was het voor Petrus om naar de heidenen toe te gaan.
Dat hóórde gewoon niet. Dat was Hem van kleins af aan geleerd. Als hij er dacht werd hij er een beetje misselijk van
Mar de Heer God had dit niet voor altijd bedoeld, dus stuurt hij Petrus toch naar Cornelius toe. Maar hij begrijpt wel dat dit heel moeilijk voor Petrus is, daarom laat Hij hem een visoen zien (een droom) waarin hij de opdracht krijgt om onreine dieren te eten. Daar wordt een Jood net zo misselijk van als wij van Sprinkhanen.
Maar God zegt: Petrus, ik heb het rein verklaard [10,15]. En daarmee bedoelde niet alleen dat eten maar ook dat Petrus naar Cornelius moest.
Zo zie je maar dat God wil dat je soms over je eigen drempels heen gaat. Zelfs over die, die je vroeger als goed beschouwde! Maar je ziet ook dat God je daarbij wil helpen. En dat het ook kan. Petrus overwint zijn weerzin en doet wat God hem vraagt te doen. Hij kan het ook…met Gods hulp. En dat is de eerste keer dat de heidenen- onze voorouders- van het evangelie horen.
Feest
Broers en zussen, broertjes en zusjes, dat is reden voor feest. Wij, de mensen die er vroeger niet bij mochten horen, mogen er nu wel bijhoren.
Wij kunnen daar niet meer zo verbaasd over zijn, zo zijn we er aan gewend geraakt. Maar Petrus is het nog wel. En Cornelius ook! Hij is zo blij dat hij er bij mag horen dat hij voor Petrus op de knieën gaat. Petrus helpt hem snel overeind: ‘ik ben ook maar een mens! [26] Maar hij is ook onder de indruk. Hij was nog nooit eerder bij een heiden binnengeweest. En als hij van Cornelius hoort hoe God zelf ook een boodschap naar Cornelius heeft gestuurd dat die Petrus moest gaan halen, gaat er –letterlijk- voor hem een wereld open: Nu begrijp ik pas dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook (…) Jezus is de Heer van alle mensen! [34-37]
Mensen, voel je de verwondering bij Petrus en het feest bij Cornelius. Cornelius begreep nog hoe bijzonder het is dat we bij God mogen horen.
Maar al geloofde Cornelius in God. Hij wist nog maar weinig over Jezus.
En juist met de komst van de Heer Jezus, hoort de hele wereld erbij! Dat moet Petrus hem vertellen
En tot verbazing van Petrus zet God daar een dikke streep onder. Als Petrus vertelt hoe de Heer Jezus gestorven is en weer opgestaan en hoe ‘iedereen die in hem gelooft door zijn naam vergeving van zonde krijgt’
Dan krijgt Cornelius niet eens de kans om”’ja ik geloof dat ook’ te zeggen.
Nog voordat hij iets kan zeggen komt de Geest over iedereen die daar luistert.
De 'heidenen' antwoorden met klanktaal en lofprijzing.
Nou dan weet Petrus het helemaal zeker! ‘Wie kan nu nog weigeren ook deze heidenen te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen’. [47]
Die dag werd het in de hele wereld licht.
Voel je een beetje hoe bijzonder dat was en nog steeds is.
De Heer Jezus zoekt als een Goede Herder al zijn schapen bij elkaar. Waar ze ook wonen
[kaarsen weer aan].
Kostbaar!
Da’s heel kostbaar en toch kun je zomaar weer Kerst zonder Jezus gaan vieren.
Geen probleem om Hem eruit weg te laten. De helft van Nederland doet het.
En wij hebben het misschien ook wel eens gedaan. Vierden we ons eigen feest.
Ja het is een feest, God maakt geen onderscheid tussen mensen en trekt zich het lot van alle volken aan: maar dat betekent niet dat Hij alles van ons mensen tolereert, welke mening we ook uiten of welke levensstijl we ook hebben, en ons ze allemaal welkom heet. We horen er allemaal bij: God houdt van ons!
Dat past wel bij ons tolerante levensgevoel: iedereen vrij, iedereen blij, iedereen happy, maar zo was het nooit Gods bedoeling. Er staat iets bij …dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor hem heeft en rechtvaardig handelt. (2x)
Je mag bij God horen als je hem wilt dienen. Het maakt niet uit uit welk volk je komt en ook niet uit welk land, of uit welke cultuur en zelfs niet wat je ooit misdaan hebt: iedereen – die ontzag voor God heeft en rechtvaardigt leeft krijgt (nu) vergeving en nieuw leven aangeboden.
“t is feest vandaag: Jezus is niet alleen voor Israël gekomen, maar ook voor ons. Da’s kostbaar. Laten we dat nooit weer kwijtraken
Door Jezus uit ons Kerstfeest weg te laten…
We weten het heel goed. Niet iedereen die Jezus zegt is een gelovige!
Jezus is jouw Koning
Wil jij zijn dienaar zijn? Amen
zaterdag 26 december 2009
zondag 20 december 2009
Vraag voor thuis
Verwachting?
Wat staat er op de eerste plaats in jouw leven? Wat verwacht je van de Heer Jezus? Wat verandert er daardoor in je leven? Sta jij op de eerste rij als het gaat om de komst van je Heer Jezus en de groei van zijn Koninkrijk?
Het is vast druk met de voorbereiding van het feest. Heb je de de herdenking aan de komst van je Heer ook zo voorbereid? Is het niet een idee om dat te doen?
Wat staat er op de eerste plaats in jouw leven? Wat verwacht je van de Heer Jezus? Wat verandert er daardoor in je leven? Sta jij op de eerste rij als het gaat om de komst van je Heer Jezus en de groei van zijn Koninkrijk?
Het is vast druk met de voorbereiding van het feest. Heb je de de herdenking aan de komst van je Heer ook zo voorbereid? Is het niet een idee om dat te doen?
4e advent De verwachting van Simeon & Hanna (Lukas 2,22-40)
Preek – 20-12-2009
Vraag
Stel je een winkelstraat in Kerstsfeer voor.
De Kerstverlichting brandt al. De etalages zijn schitterend verlicht. Er klinkt liefelijke Kerstmuziek uit de luidsprekers: “the most beautiful time of the year”. Het is gezellig druk op straat. Voor je uit zie je een oploopje, ineens schijnt er het felle licht vanuit een cameraploeg in je gezicht en je hoort een stem die je vraagt: “ Wat gaat u doen met Kerst?” Nou denk je, dáár kan ik wel wat over vertellen, en je geeft ze een korte beschrijving van je plannen de komende dagen. Opnieuw klinkt een vraag: “wat betekent Kerst voor je?” Nou daar weet je ook nog wel antwoord op en je vertelt ze over de geboorte van Jezus. En dan: “Maar wat betekent dit kind deze Kerst dan nog voor je?”
Wat zou je dan zeggen? Dat is de vraag die ik vanmorgen in jullie midden wil leggen. Ik wil die vraag: die van de betekenis van het kind Jezus deze Kerst belichten vanuit het gezichtspunt van Jozef en Maria en uit dat van Simeon en Hanna.
De verwachting van Jozef en Maria
Maria had een groot vertrouwen in de Heer laten zien, toen ze Hem zei: ‘laat er maar gebeuren wat U wilt! Het contrast met haar veel oudere oom Zacharias laat dat goed zien. Hij kon dat niet zomaar en had veel langer bedenktijd nodig voordat hij zich kon overgeven. Vraagje: in wie kun je jezelf beter verplaatsen in Maria of in haar oom Zacharias?
Maria mocht zich dan aan haar God toevertrouwd hebben, weet ze nu ook wat ze kan verwachten? Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, (Luk 1:48 NBV), klinkt het in haar lofzang. En inderdaad maakt ze bijzondere ontmoetingen mee. Haar aanstaande man Jozef krijgt de boodschap óók van de engel. En vlak na de geboorte van Jezus komen er herders kijken, die weten waar ze moeten zoeken en die hebben de boodschap óók gekregen.
En zouden de wijzen al geweest zijn? Of moeten die nog komen?
Om haar heen – om haar kind heen- komen mensen in beweging en de meesten heeft ze nog nooit eerder gezien. Da’s bijzonder: die boodschap blijft maar klinken: jouw zoon is de Redder!
Maar wat mag ze daarvan nu voor zichzelf verwachten? Rijker is ze er niet van geworden –de wijzen zijn vast nog niet op bezoek geweest!- want Jozef en zij kunnen hier bij de tempel niets anders dan het offer van de armen brengen [Lev. 12,6-8]. Zij moeten elke sjekel omkeren voor hun dagelijkse bestaan.
Maar ze blijven wel bijzondere mensen ontmoeten, die steeds weer met dezelfde boodschap komen lijkt het wel. Hier is het een zekere Simeon.
En weer horen ze hetzelfde: met dit kind heb ik de redding gezien! [30]. Redding niet alleen voor Israël, maar zelfs voor de goijim, de heidenen [32]. Keer op keer hoort Maria die eerste belofte bevestigen, een belofte die niet alleen redding voor Israël betekent maar zelfs voor de hele wereld. Stel je dit vanuit Maria’s gezichtspunt voor: van alle kanten komt dezelfde boodschap op haar af. Voor twijfel is geen plaats meer zou je denken.
Maar dat Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, draait vooral om haar zoon. Want al is het een prachtige belofte, er verandert voor haar niet veel.
Wat mag Maria verwachten, vroeg ik zonet? Nou, dit is geen prinsessenverhaal. Arm meisje wordt koningin. Over haar kind worden grootse dingen gezegd, dat is waar! Maar het zijn niet alleen toejuichingen, dat wordt nu ineens duidelijk. De geschiedenis van haar Zoon is er ook één van twist tussen partijen en van een gevecht om de macht. Diezelfde Simeon, die zo enthousiast getuigt van het kind in zijn armen dat hij daarmee de redding gezien heeft, voegt daaraan toe in een persoonlijke boodschap voor Maria.
'Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, (Luk 2:34 NBV) (…)Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.' (Luk 2:35 NBV) .
Haar Zoon betekent niet alleen heil, maar ook onheil. Hij zal niet zomaar als Koning geaccepteerd worden. Met zijn komst ontstaat er een strijd om de macht. Israël wordt eerst een verdeeld koninkrijk, velen willen niet bij het Koninkrijk van God horen. En zij die niet willen, gaan ten onder.
De harten van Israël gaan niet zomaar open voor de Messias, het zal blijken bij wie je hoort: je bent of vóór Hem of tegen Hem. Israël wordt niet vanzelfsprekend gered, en de wereld ook niet: het moet nog maar blijken bij wie je wilt horen.
Het zal gaan zoals in iedere oorlog: dan blijkt uit wat voor hout je gesneden bent.
En Maria, vervolgt Simeon, je zult daar zelf niet buiten kunnen blijven.
zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. (Luk 2:35 NBV). Maria, in dat gevecht raak je emotioneel diep gewond.
Wat mag Maria verwachten? Strijd, verdriet, pijn en dan pas de overwinning.
Véél later! Tijdens haar hele leven heeft ze alleen maar veldslagen meegemaakt. Soms tegenslagen, soms overwinningen. Maar de eindoverwinning moet nog komen.
Voor Maria gold dat op een bijzondere manier. Voor ons, die ook wachten op de eindoverwinning is dat niet anders…
Wat mogen wij verwachten? Dezelfde strijd! Want die is nog niet afgelopen.
In de tegenstellingen rond Jezus moet je overtuiging duidelijk worden: sta ik met Hem op of val ik over Hem mijn ondergang tegemoet. Net als Maria zullen velen van ons in die strijd emotioneel diep gewond raken.
Kerst is niet het sprookje dat wij er vaak van maken en ook niet de aankondiging daarvan, het is het begin van de oorlog om het Koninkrijk van God. En die oorlog is nog steeds gaande en ieder van ons moet daarin partij kiezen. Pas wanneer Jezus terugkomt is dat gevecht voorbij… en bij wie hoor je dan? Bij de gevallenen of bij hen die met de Heer Jezus opstaan…
Het is eigenlijk heel anders dan wij het vaak beleven: Pasen is het feest van de overwinning, Kerst dat van het begin van de strijd!
De verwachting van Simeon en Hanna
En dat zie je terug in de levens van Simeon en Hanna. Twee bijzondere mensen in Gods Koninkrijk! En zij hebben gezien wat wij zo graag zouden zien! O ja. Dat maakt ze bijzonder. Ook hoe ze door de Heilige Geest naar de tempel gedreven worden[27]. Nou ja, Simeon dan. Hij was één van die bijzondere mensen op wie de Geest rustte [25], vóór dat dit gewoon was voor gelovigen. En dat zet hem ook in het rijtje van Elisa, Elia en Johannes. En Hanna was een profetes [36], dus moet de Geest ook wel op háár gerust hebben. Speciaal volk.
Maar, moeten we ze ook weer niet zo speciaal maken, dat wij ons niet aan hen spiegelen kunnen…
Want wat hier gebeurt is bijzonder: de Heer God gebruikt ze en zet in met een bijzondere missie voor Jozef en Maria en voor ‘allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem’ [38] Dat was kennelijk een hele groep.
En toch kon God ze ook inzetten omdat ze bij wijze van spreken al klaar stonden. Lees maar eens met me mee. Die Simeon was al een rechtvaardig en vroom man [25] (hé dat is hetzelfde als er van de priester Zacharias gezegd werd), die uitzag naar de tijd dat God Israël troost zou schenken...
Uitzag, dit is geen man die zijn tevreden leventje leefde en toen ineens overvallen werd door een boodschap van de Geest dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias gezien zou hebben. Volgens mij moet je het anders lezen: dit is een man die vol zat van onvrede omdat zijn Israël niet vrij was en haar inwoners zich meer en meer op een toekomst binnen het Romeinse Rijk gingen instellen. Een man die zich vastklampt aan de belofte van Messias, de belofte van betere tijden voor Israël. En die man, die al op de uitkijk staat, krijgt de belofte: ‘je zult niet sterven Simeon voordat je Hem met eigen ogen gezien hebt. En als hij Jezus ziet kan hij in vrede sterven. Volgens mij niet eindelijk sterven…wat hij was al stokoud. Wie wil er nou sterven? Nee, die vrede komt van de Messias, de redding, eer voor Israël, licht voor de heidenen. Zo kan hij, die ook nog moet sterven zoals wij allemaal – met de geboorte van Jezus is het heil er nog niet- tenminste wel in vrede sterven, want er is hoop en hoe!
Hij heeft het zelf mogen zien!
Net zoiets zie je in het leven van Hanna. Een hoogbejaarde vrouw na een moeizaam leven. Weduwen hadden in die tijd een moeilijk leven. Ik denk dat je moet lezen dat ze toen jaar 84 was en tot op die hoge leeftijd dus weduwe was. Na een kort huwelijk. En ik denk dat ze ergens in haar leven tot de overtuiging gekomen is dat ze – nee dat Israël- iets beters te verwachten had. Ze was naar de tempel gegaan en was er nooit weer weggegaan. En haar hele leven stond in het teken van die verwachting. Dag en nacht vasten en bidden in de tempel uit verlangen naar de komst van het Koninkrijk! Die felle verwachting van de Messias en van zijn Koninkrijk, dat is wat Simeon en Hanna delen en anderen met hen en die waren ook in de tempel [38] – Rembrand herkende Hanna…
Het zijn geen sombere mensen, dat zie je hier! Ze zijn juist vol hoop. Maar ze leggen zich niet neer bij de Romeinse bezetting en ook niet bij een goddeloze cultuur, ze klampen zich vast aan de belofte. Want dat wat er nog komen moet waarderen ze gewoon meer dat wat er nu is. Al kun je daar best in overleven… er is meer in het leven!
Jouw verwachting?
En dat brengt het bij ons! Vanmorgen lezen we de over komst van onze Heer Jezus op onze wereld. Een geschiedenis die we heel goed kennen en die nog steeds niet afgelopen. We wachten op zijn terugkomst. Want zijn komst betekende het begin van de oorlog om het Koninkrijk van God. Een oorlog die nog steeds voortduurt. Velen zijn over Jezus gevallen, gelukkig zullen ook velen met Hem opstaan. En we verlangen naar het einde van die oorlog.
En nog steeds leven we in de hoop van de vervulling van het Koninkrijk. Daarmee worden we geen sombere mensen, maar wel ‘hongerige en dorstige’ mensen… Toch… Of heb je je aangepast bij de bezetter?
Broers en zussen, herken je jezelf in Simeon en Hanna? In hun hoop? In hun felle verwachting van het Koninkrijk? In hun vasten en bidden?
Herken je jezelf in die meisjes die wachten op de komst van de bruidegom? En hun lampen aan hielden. Hij kon eens komen
Kun je niet wachten voordat het zover is? Is het je voortdurende bede aan God? Een reden om te vasten?
Wat betekent de komst van Jezus voor je? Hoe ziet je Kerstfeest er nu uit?
We zijn vaak heel erg druk met de voorbereiding van ons Kerstfeest. Ook bij ons thuis zijn we al weer bezig met het organiseren van de feestelijkheden.
Vraag! Zijn we ook zo nauwkeurig in het voorbereiden van onze ‘komst-van- Jezus-herdenking?”Of heb je die aan de kerk uitbesteed? Ik heb me voorgenomen daar dit jaar ook zelf over na na te denken. Tenminste zo nauwkeurig als over de inkopen, de kersboom en het eten. En ook mijn persoonlijke herdenking van Jezus te organiseren. Naast die in de kerk, steek ik ook mijn eigen kaarsje aan dit jaar en stel ik mezelf de vraag: ‘wat is de betekenis van Jezus’ komst voor mijn leven? Welke plaats heeft Hij in mijn toekomstverwachting? Is Hij de rots waarover ik struikel of de rots waarop ik bouw? Hoe heb ik dat het afgelopen jaar gedaan en hoe wil ik dit het komende jaar gaan doen?
Die hoop, die verwachting wil ik delen met Simeon en Hanna, en ook met Jozef en Maria. En dus zal ik ook wel delen in hun strijd en hun moeite.
Maar boven alles is er de hoop op Jezus, op zijn Koninkrijk.
Jezus is volwassen geworden en Hij komt weer terug.
Hoe zal Hij mij aantreffen?
Zal Hij geloof vinden?
Amen.
dinsdag 15 december 2009
De preek van komende zondag
Concreter: kun je jezelf een (toegewijd) leven als Simeon en Hanna voorstellen?
Stel je een winkelstraat Kerstsfeer voor.
De Kerstverlichting brandt al. De etalages zijn schitterend verlicht. Er klinkt Kerstmuziek uit de luidsprekers: “the most beautiful time of the year”. Het is gezellig druk op straat. Voor je uit zie je een oploopje, ineens schijnt er het felle licht van een camera in je gezicht en je hoort een stem die je vraagt: “ Wat gaat u doen met Kerst?” Nou denk je, dáár kan ik wel wat over vertellen, en je geeft ze een korte beschrijving van je plannen de komende dagen. Opnieuw klinkt een vraag: “wat betekent Kerst voor je?” Nou daar weet je ook nog wel antwoord op en je vertelt ze over de geboorte van Jezus. ...
zondag 6 december 2009
2e advent: het stralende geloof van Maria
Lukas 1,26-38 - 6-12-2009 - HA
Voor de samenvatting klik hier
Geen ‘Sterre der Zee’
Een Noorderling komt niet zomaar in Maastricht. Dat ligt net even te ver weg. Het duurde dan ook tot 1989 voor dat ik daar eens kwam. We wilden eens een heel andere vakantie. Nu dat viel niet tegen: Maastricht is een prachtige stad. En zo oud! Je loopt er langs gebouwen die zeker 500 jaar ouder zijn dan de stad Groningen waar ik vandaan kom. De Onze Lieve Vrouwe Basiliek stamt uit de 11e eeuw: een prachtig Romaans kerkgebouw. Ik was zwaar onder indruk, want dat zag ik niet elke dag. Totdat ik de hoek omsloeg en mijn aandacht getrokken werd door een groepje mensen die door een opening in de muur keek. Toen ik er heenliep zag ik dat daar in een nis het beeld ‘Maria Sterre der Zee’ stond. Ten minste dat vertelde het bordje me. Ze stonden NB voor dat beeld te bidden! In Groningen opgegroeid was ik niet gewend aan de eerbied van mensen voor een beeld. Ik vond het maar een vreemd gezicht. Sterker nog: ik kon het eigenlijk niet aanzien, het maakte me onpasselijk. Het zal mijn opvoeding wel zijn, maar ik was ineens getuige van afgodendienst…
Ik vermoed dat Mariaverering bij de meeste gereformeerden dat gevoel van afkeer oproept. Dus blijven we er uit de buurt, en daarom hebben we het ook niet vaak over Maria. Want daar wordt je maar verlegen van!
En dat is weer onterecht: ‘alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen’ [48], zingt Maria. Alleen de gereformeerde geslachten hoor je niet zo over haar.
Vanmorgen willen we haar eren, niet als ‘Sterre der Zee’ maar wel als een ‘ster in het geloof’
Haar situatie
Wat was Maria dan wel voor een vrouw? Wie moeten we ons bij haar voorstellen? Wie ging de engel Gabriël daar in Nazaret opzoeken? Een jonge uitgehuwelijkte vrouw? Maar wat is jong?
Meisjes werden in die tijd vaak zo rond hun 13e uitgehuwelijkt aan een man. Zo ongeveer een jaar na die huwelijksovereenkomst ging ze dan ook bij haar man wonen.
Meiden, Maria was van jullie leeftijd. In onze ogen nog een jongere. Maar in die tijd was je niet zo lang kind, je begon al vroeg aan je volwassen leven. Ze woonde in een klein, onooglijk, dorp: Nazareth. Daar kwamen geen belangrijke mensen vandaan. Ook zij is dat niet… Je merkt dat ook aan haar. Ze heeft geen hoge pet op van zichzelf. Ze zingt over zichzelf als de ‘minste dienares’ [48], ‘gering’[52] noemt ze zichzelf, onbelangrijk. En dat is ze ook in de ogen van anderen.
Dat maakt van haar een jong meisje van eenvoudige komaf. Met simpele verwachtingen van het leven voor haarzelf. Wat kon zij nou verwachten? Gewoon Maria. Alleen voor haar volk verwacht ze meer. Zo jong als ze is, heeft ze toch moeite met de bezetting van haar land en hoopt ze op de belofte van verlossing die er voor Israël is. En dat is toch wel weer speciaal voor een meisje van haar leeftijd [54-55].
De boodschap
Als je dat van haar weet dan moet de boodschap van de engel Gabriël wel als gi-gan-tisch op haar overkomen. Dat begint al als de engel zegt (in onze woorden): ‘Dag Maria, God mag je graag, je bent een bevoorrecht meisje, Hij is met je.’
Ze raakt er helemaal van in de war. Wie zou haar nu zo willen aanspreken? Waarom? Wat is er speciaal aan haar. ‘Aan nederigen geeft Hij (God) genade’ [Jak 4,6]
Gabrïel stelt haar wat gerust en legt haar dan met zijn boodschap uit waarom ze zo bevoorrecht is .
- Zij –de nog niet getrouwde- gaat zwanger worden van een zoon, die ze Jezus, ‘verlosser ‘ moet noemen
- Haar Zoon wordt een groot man. Hij zal naam maken:
ze zullen hem later: “Zoon van de Allerhoogste’ noemen,
Maria jij wordt moeder van de Zoon van God.
- (troon vader David) Weet je Maria, jouw Zoon is de Messias waarop je zit te wachten ||
Zo, dat zal je gezegd worden. Ben je dertien, woon je in een klein dorp en ben je nog ongetrouwd. En dan deze boodschap. | Straks zul je ongehuwd zwanger zijn. IZelfs al zou ze het kunnen geloven, hoe kan zij dat dan ooit aan anderen uitleggen? Ik ben zwanger van een kind van God! Maria!
Reactie
Logisch dat ze even lijkt tegen te stribbelen: ‘hoe dan [34]’. En dan denk je aan Zacharias, die het –zelfs op zijn rijpe leeftijd- ook niet kon vatten.
Waar moet je zo’n gigantische boodschap ook laten? Maar als je het goed leest, zie je dat ze alleen maar wil weten hoe ze dan zwanger kan worden. Ze slaapt nog niet bij haar man.
Een maagdelijke geboorte is niet slechts voor 21e eeuwers een probleem, Maria kan het evengoed niet begrijpen. Maar ze wil het wel weten hoe dat dan moet gaan, maar dat is wat anders dan dat ze het niet gelooft.
Gabriël vat het ook op als een vraag om uitleg. En die krijgt ze dus. Eerst al het heel bijzondere: ‘de Geest zal over je komen’. Dat kende zij alleen maar uit de verhalen van bijzondere Israëlieten als de profeet Elia. (wij zijn eigenlijk ongelooflijk bevoorrechte mensen!). Het wordt nog veel specialer: ‘de kracht van God zal je overschaduwen’. Overschaduwen, dit woord doet je denken aan de wolk op de tabernakel in de woestijn. Als God er was (Ex 40,32), dan overschaduwde de wolk de tent en dan kon er niemand in.
‘Want dan was die plek heilig. En geen mens kan de heiligheid van God verdragen. Nou ja, soms kon iemand als Mozes (een grootheid in de ogen van Maria) dat (Ex. 34), daar noem je ook iemand. In Exodus kun je lezen dat de al de anderen de glans die van zijn gezicht kwam niet konden verdragen.
Het is ongelooflijk wat Gabriël haar hier uitgelegd en het is juist wat Maria wil horen. Ze aanvaardt het van God. En het moet haar toch als onwaarschijnlijk, ongelooflijk en ook moeilijk voorkomen. Een eenvoudig meisje dat Maria heet en nog niet eens getrouwd is mag net zo met God omgaan als Mozes. Meer nog ze zal Zijn kind dragen.
Broers en zussen, volgens mij heeft ze die aansporing van Gabriël, voor God is niets onmogelijk, niet eens nodig.
Ze gelooft wel dat het kan, zelfs al zou het haar in het een heel moeilijke positie brengen. Immers wat moet een ongehuwd zwanger meisje in haar tijd? Die riskeert de doodstraf? En zouden ze haar ooit geloven? ‘dit is een kind van God’. Als ze nou nog eens iemand was, maar wie was nou Maria?
En toch, ondanks alles, zegt ze: ‘Ik wil de Here dienen, laat er met mij maar gebeuren wat u hebt gezegd… Ik wil de Here dienen, dat gaat vóór alles aan. Als de Here dat wil zal het ook wel goed komen!
Ons geloof: schitteren als sterren
Maria brengt hier in praktijk, wat haar eigen Zoon later zal zeggen:
Haar hart en haar leven staan ter beschikking van onze God. Ze is als goede vruchtbare grond ontvankelijk. Een akker die vrucht draagt: veel vrucht! [Mat 13, 23] Je ziet hier twee dingen: ze is uitgekozen door God maar ze stelt zich ook ter beschikking van God, als zijn dienares.
Het is uniek wat Maria hier overkomt! Er zal er maar één zijn in de geschiedenis die zich de moeder van de Zoon van God mag noemen. En er is maar één die Hem koesterde, voedde en opvoedde. Jezus heeft misschien wel haar tongval en haar trekken. Dat is uniek en daarom kunnen we Maria alleen maar bewonderen. Zij mocht dat voor God en voor ons zijn: de moeder van Jezus.
Maar in de manier waarop ze die opdracht van haar God aanneemt, is ze toch een inspirerend voorbeeld voor ons. Ze laat zien wat ontvankelijkheid betekent. Dat je iets aan kunt nemen zonder dat je nog begrijpt hoe dat dan verder moet. En zij laat zien dat je daarvoor niet ouder en wijzer hoeft te zijn. Zij was nog heel jong! Gideon was nog heel jong, David ook en Daniël ook… groot geloof is niet alleen iets voor oudere mensen!
Misschien krijg je als je ouder bent wel veel eerder bedenkingen zoals Zacharias. En heeft de wereld waarin je leeft je al zo beïnvloed dan je lang niet meer zo vast kunt geloven. Misschien helpt het je wel dat je zo jong als Maria bent. En dat je nog flexibel bent en je leven nog niet zo vast zit op aarde. Misschien kun je op die leeftijd Gods weg met je leven beter aanvaarden.
Maria laat zien hoe je ontvankelijk kunt zijn voor Gods weg met ons leven. Elisabet prijst haar gelukkig om dat geloof: gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan. Maria kan geloven– misschien wel tegen alle zorgen in- dat Gods woorden in vervulling zullen gaan.
Maria is iemand die de woorden en gebeurtenissen in haar hart overweegt omdat ze die volkomen serieus neemt [2,19; 2,51] en zich steeds weer afvraagt wat ze betekenen hebben. Kijk dat is een luisterende gelovige!
En hoe uniek Maria ook is als moeder van Jezus, als luisterende gelovige is ze ook een voorbeeld.. Want de Here doet met haar precies wat Hij ook met ons doet. Wij zijn op onze plaats in zijn Koninkrijk geroepen! Zijn Geest die in ons woont en zijn kracht die van buiten op ons inwerkt resulteren ook voor ons in een leven dat vrucht draagt in het Koninkrijk. Dat kon je je van te voren niet voorstellen! En dat gebeurt dan toch onvoorstelbaar mooi! Da’s vergelijkbaar met Maria.
Paulus roept ons op te schitteren als sterren in de hemel boven een donkere wereld (Fil 2,14v) God wil dat we sterren zijn in ons geloof! En dat kunnen we als we –zoals Maria- bereid zijn te ontvangen wat God ons wil geven.
Maria mag dan geen Sterre der Zee zijn, ze is wel heldere ster aan de donkere lucht. Dat is hier ook de boodschap van Lukas: reageer zoals de jonge Maria, niet zoals de oude Zacharias…
Daar kunnen wij ons op oriënteren in het omgaan met Gods beloften.
Vanmorgen wil de Heer ons weer geven, hoe zullen wij het van Hem aannemen? Hoe reageren wij? Dat is voor ons de vraag deze zondag,
Amen
Voor de samenvatting klik hier
Geen ‘Sterre der Zee’
Een Noorderling komt niet zomaar in Maastricht. Dat ligt net even te ver weg. Het duurde dan ook tot 1989 voor dat ik daar eens kwam. We wilden eens een heel andere vakantie. Nu dat viel niet tegen: Maastricht is een prachtige stad. En zo oud! Je loopt er langs gebouwen die zeker 500 jaar ouder zijn dan de stad Groningen waar ik vandaan kom. De Onze Lieve Vrouwe Basiliek stamt uit de 11e eeuw: een prachtig Romaans kerkgebouw. Ik was zwaar onder indruk, want dat zag ik niet elke dag. Totdat ik de hoek omsloeg en mijn aandacht getrokken werd door een groepje mensen die door een opening in de muur keek. Toen ik er heenliep zag ik dat daar in een nis het beeld ‘Maria Sterre der Zee’ stond. Ten minste dat vertelde het bordje me. Ze stonden NB voor dat beeld te bidden! In Groningen opgegroeid was ik niet gewend aan de eerbied van mensen voor een beeld. Ik vond het maar een vreemd gezicht. Sterker nog: ik kon het eigenlijk niet aanzien, het maakte me onpasselijk. Het zal mijn opvoeding wel zijn, maar ik was ineens getuige van afgodendienst…
Ik vermoed dat Mariaverering bij de meeste gereformeerden dat gevoel van afkeer oproept. Dus blijven we er uit de buurt, en daarom hebben we het ook niet vaak over Maria. Want daar wordt je maar verlegen van!
En dat is weer onterecht: ‘alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen’ [48], zingt Maria. Alleen de gereformeerde geslachten hoor je niet zo over haar.
Vanmorgen willen we haar eren, niet als ‘Sterre der Zee’ maar wel als een ‘ster in het geloof’
Haar situatie
Wat was Maria dan wel voor een vrouw? Wie moeten we ons bij haar voorstellen? Wie ging de engel Gabriël daar in Nazaret opzoeken? Een jonge uitgehuwelijkte vrouw? Maar wat is jong?
Meisjes werden in die tijd vaak zo rond hun 13e uitgehuwelijkt aan een man. Zo ongeveer een jaar na die huwelijksovereenkomst ging ze dan ook bij haar man wonen.
Meiden, Maria was van jullie leeftijd. In onze ogen nog een jongere. Maar in die tijd was je niet zo lang kind, je begon al vroeg aan je volwassen leven. Ze woonde in een klein, onooglijk, dorp: Nazareth. Daar kwamen geen belangrijke mensen vandaan. Ook zij is dat niet… Je merkt dat ook aan haar. Ze heeft geen hoge pet op van zichzelf. Ze zingt over zichzelf als de ‘minste dienares’ [48], ‘gering’[52] noemt ze zichzelf, onbelangrijk. En dat is ze ook in de ogen van anderen.
Dat maakt van haar een jong meisje van eenvoudige komaf. Met simpele verwachtingen van het leven voor haarzelf. Wat kon zij nou verwachten? Gewoon Maria. Alleen voor haar volk verwacht ze meer. Zo jong als ze is, heeft ze toch moeite met de bezetting van haar land en hoopt ze op de belofte van verlossing die er voor Israël is. En dat is toch wel weer speciaal voor een meisje van haar leeftijd [54-55].
De boodschap
Als je dat van haar weet dan moet de boodschap van de engel Gabriël wel als gi-gan-tisch op haar overkomen. Dat begint al als de engel zegt (in onze woorden): ‘Dag Maria, God mag je graag, je bent een bevoorrecht meisje, Hij is met je.’
Ze raakt er helemaal van in de war. Wie zou haar nu zo willen aanspreken? Waarom? Wat is er speciaal aan haar. ‘Aan nederigen geeft Hij (God) genade’ [Jak 4,6]
Gabrïel stelt haar wat gerust en legt haar dan met zijn boodschap uit waarom ze zo bevoorrecht is .
- Zij –de nog niet getrouwde- gaat zwanger worden van een zoon, die ze Jezus, ‘verlosser ‘ moet noemen
- Haar Zoon wordt een groot man. Hij zal naam maken:
ze zullen hem later: “Zoon van de Allerhoogste’ noemen,
Maria jij wordt moeder van de Zoon van God.
- (troon vader David) Weet je Maria, jouw Zoon is de Messias waarop je zit te wachten ||
Zo, dat zal je gezegd worden. Ben je dertien, woon je in een klein dorp en ben je nog ongetrouwd. En dan deze boodschap. | Straks zul je ongehuwd zwanger zijn. IZelfs al zou ze het kunnen geloven, hoe kan zij dat dan ooit aan anderen uitleggen? Ik ben zwanger van een kind van God! Maria!
Reactie
Logisch dat ze even lijkt tegen te stribbelen: ‘hoe dan [34]’. En dan denk je aan Zacharias, die het –zelfs op zijn rijpe leeftijd- ook niet kon vatten.
Waar moet je zo’n gigantische boodschap ook laten? Maar als je het goed leest, zie je dat ze alleen maar wil weten hoe ze dan zwanger kan worden. Ze slaapt nog niet bij haar man.
Een maagdelijke geboorte is niet slechts voor 21e eeuwers een probleem, Maria kan het evengoed niet begrijpen. Maar ze wil het wel weten hoe dat dan moet gaan, maar dat is wat anders dan dat ze het niet gelooft.
Gabriël vat het ook op als een vraag om uitleg. En die krijgt ze dus. Eerst al het heel bijzondere: ‘de Geest zal over je komen’. Dat kende zij alleen maar uit de verhalen van bijzondere Israëlieten als de profeet Elia. (wij zijn eigenlijk ongelooflijk bevoorrechte mensen!). Het wordt nog veel specialer: ‘de kracht van God zal je overschaduwen’. Overschaduwen, dit woord doet je denken aan de wolk op de tabernakel in de woestijn. Als God er was (Ex 40,32), dan overschaduwde de wolk de tent en dan kon er niemand in.
‘Want dan was die plek heilig. En geen mens kan de heiligheid van God verdragen. Nou ja, soms kon iemand als Mozes (een grootheid in de ogen van Maria) dat (Ex. 34), daar noem je ook iemand. In Exodus kun je lezen dat de al de anderen de glans die van zijn gezicht kwam niet konden verdragen.
Het is ongelooflijk wat Gabriël haar hier uitgelegd en het is juist wat Maria wil horen. Ze aanvaardt het van God. En het moet haar toch als onwaarschijnlijk, ongelooflijk en ook moeilijk voorkomen. Een eenvoudig meisje dat Maria heet en nog niet eens getrouwd is mag net zo met God omgaan als Mozes. Meer nog ze zal Zijn kind dragen.
Broers en zussen, volgens mij heeft ze die aansporing van Gabriël, voor God is niets onmogelijk, niet eens nodig.
Ze gelooft wel dat het kan, zelfs al zou het haar in het een heel moeilijke positie brengen. Immers wat moet een ongehuwd zwanger meisje in haar tijd? Die riskeert de doodstraf? En zouden ze haar ooit geloven? ‘dit is een kind van God’. Als ze nou nog eens iemand was, maar wie was nou Maria?
En toch, ondanks alles, zegt ze: ‘Ik wil de Here dienen, laat er met mij maar gebeuren wat u hebt gezegd… Ik wil de Here dienen, dat gaat vóór alles aan. Als de Here dat wil zal het ook wel goed komen!
Ons geloof: schitteren als sterren
Maria brengt hier in praktijk, wat haar eigen Zoon later zal zeggen:
Haar hart en haar leven staan ter beschikking van onze God. Ze is als goede vruchtbare grond ontvankelijk. Een akker die vrucht draagt: veel vrucht! [Mat 13, 23] Je ziet hier twee dingen: ze is uitgekozen door God maar ze stelt zich ook ter beschikking van God, als zijn dienares.
Het is uniek wat Maria hier overkomt! Er zal er maar één zijn in de geschiedenis die zich de moeder van de Zoon van God mag noemen. En er is maar één die Hem koesterde, voedde en opvoedde. Jezus heeft misschien wel haar tongval en haar trekken. Dat is uniek en daarom kunnen we Maria alleen maar bewonderen. Zij mocht dat voor God en voor ons zijn: de moeder van Jezus.
Maar in de manier waarop ze die opdracht van haar God aanneemt, is ze toch een inspirerend voorbeeld voor ons. Ze laat zien wat ontvankelijkheid betekent. Dat je iets aan kunt nemen zonder dat je nog begrijpt hoe dat dan verder moet. En zij laat zien dat je daarvoor niet ouder en wijzer hoeft te zijn. Zij was nog heel jong! Gideon was nog heel jong, David ook en Daniël ook… groot geloof is niet alleen iets voor oudere mensen!
Misschien krijg je als je ouder bent wel veel eerder bedenkingen zoals Zacharias. En heeft de wereld waarin je leeft je al zo beïnvloed dan je lang niet meer zo vast kunt geloven. Misschien helpt het je wel dat je zo jong als Maria bent. En dat je nog flexibel bent en je leven nog niet zo vast zit op aarde. Misschien kun je op die leeftijd Gods weg met je leven beter aanvaarden.
Maria laat zien hoe je ontvankelijk kunt zijn voor Gods weg met ons leven. Elisabet prijst haar gelukkig om dat geloof: gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan. Maria kan geloven– misschien wel tegen alle zorgen in- dat Gods woorden in vervulling zullen gaan.
Maria is iemand die de woorden en gebeurtenissen in haar hart overweegt omdat ze die volkomen serieus neemt [2,19; 2,51] en zich steeds weer afvraagt wat ze betekenen hebben. Kijk dat is een luisterende gelovige!
En hoe uniek Maria ook is als moeder van Jezus, als luisterende gelovige is ze ook een voorbeeld.. Want de Here doet met haar precies wat Hij ook met ons doet. Wij zijn op onze plaats in zijn Koninkrijk geroepen! Zijn Geest die in ons woont en zijn kracht die van buiten op ons inwerkt resulteren ook voor ons in een leven dat vrucht draagt in het Koninkrijk. Dat kon je je van te voren niet voorstellen! En dat gebeurt dan toch onvoorstelbaar mooi! Da’s vergelijkbaar met Maria.
Paulus roept ons op te schitteren als sterren in de hemel boven een donkere wereld (Fil 2,14v) God wil dat we sterren zijn in ons geloof! En dat kunnen we als we –zoals Maria- bereid zijn te ontvangen wat God ons wil geven.
Maria mag dan geen Sterre der Zee zijn, ze is wel heldere ster aan de donkere lucht. Dat is hier ook de boodschap van Lukas: reageer zoals de jonge Maria, niet zoals de oude Zacharias…
Daar kunnen wij ons op oriënteren in het omgaan met Gods beloften.
Vanmorgen wil de Heer ons weer geven, hoe zullen wij het van Hem aannemen? Hoe reageren wij? Dat is voor ons de vraag deze zondag,
Amen
vrijdag 4 december 2009
DE PREEK VAN a.s. ZONDAG
Deze zondag het vervolg op de preek van vorige week. Maar deze keer gaat het niet over ongeloof, maar over geloof. Maria's geloof! Maria is een unieke vrouw in een unieke situatie,. Kan ze een voorbeeld voor ons zijn?
De tekst komt uit Lukas 1,26-38. En de preek begint alsvolgt:
Geen ‘Sterre der Zee’
Een Noorderling komt niet zomaar in Maastricht. Dat ligt net even te ver weg. Het duurde ook tot 1989 dat ik daar kwam. We wilden eens een heel ander vakantie. Nu dat viel niet tegen: Maastricht is een prachtige stad. En zo oud! Je loopt er langs gebouwen die zeker 500 jaar ouder zijn dan Groningen waar ik vandaan kom. De Lieve Vrouw basiliek stamt uit de 11e eeuw en ik vond hem prachtig. Totdat ik de hoek omsloeg en mijn aandacht getrokken werd door....
De tekst komt uit Lukas 1,26-38. En de preek begint alsvolgt:
Geen ‘Sterre der Zee’
Een Noorderling komt niet zomaar in Maastricht. Dat ligt net even te ver weg. Het duurde ook tot 1989 dat ik daar kwam. We wilden eens een heel ander vakantie. Nu dat viel niet tegen: Maastricht is een prachtige stad. En zo oud! Je loopt er langs gebouwen die zeker 500 jaar ouder zijn dan Groningen waar ik vandaan kom. De Lieve Vrouw basiliek stamt uit de 11e eeuw en ik vond hem prachtig. Totdat ik de hoek omsloeg en mijn aandacht getrokken werd door....
zondag 29 november 2009
Teksten voor thuis
1. Mal 3:23-24 Voordat de dag van de HEER aanbreekt, die groot is en ontzagwekkend, stuur ik jullie de profeet Elia,
En hij zal ervoor zorgen dat ouders zich verzoenen met hun kinderen en kinderen zich verzoenen met hun ouders. Anders zou ik het land volledig moeten vernietigen.
De aankondiging van Gabriël is bijna een letterlijk citaat van deze tekst uit Maleachi. Opvallend dat zowel hij als de Heer Jezus geen moeite hebben met het feit dat Elia voor ons Johannes heet. (Lees daarvoor: Mat 11, 7-15)
2. Lukas 1, 39-45 Het bezoek van Maria aan Elisabet en de vervulling van de aankondiging van Gabriël dat de Heilige Geest op Johannes terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder was. NB Heel bijzonder de Heilige Geest rustte in deze periode alleen maar op speciaal gezalfde personen en dan ontvingen die altijd ver na hun geboorte. Johannes al vóór zijn geboorte.
3. Luk 1,57-80 De afloop van onze geschiedenis. De geboorte van Johannes. Mooi om lezen dat het voor Zacharias na al die maanden dan toch nog tot een positieve reactie komt: een lofzang. Zo zie je maar dat hij zijn kans nog krijgt.
Gespreksvraag voor thuis
Hoe groot is je geloof in de praktijk? Of anders gevraagd op een schaal 1-10, hoe is je geloof het best te typeren:
dagelijkse gewoonte (zonder heel grote verwachtingen) - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 - rekening houdend met grote veranderingen (vol verwachting)
En hij zal ervoor zorgen dat ouders zich verzoenen met hun kinderen en kinderen zich verzoenen met hun ouders. Anders zou ik het land volledig moeten vernietigen.
De aankondiging van Gabriël is bijna een letterlijk citaat van deze tekst uit Maleachi. Opvallend dat zowel hij als de Heer Jezus geen moeite hebben met het feit dat Elia voor ons Johannes heet. (Lees daarvoor: Mat 11, 7-15)
2. Lukas 1, 39-45 Het bezoek van Maria aan Elisabet en de vervulling van de aankondiging van Gabriël dat de Heilige Geest op Johannes terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder was. NB Heel bijzonder de Heilige Geest rustte in deze periode alleen maar op speciaal gezalfde personen en dan ontvingen die altijd ver na hun geboorte. Johannes al vóór zijn geboorte.
3. Luk 1,57-80 De afloop van onze geschiedenis. De geboorte van Johannes. Mooi om lezen dat het voor Zacharias na al die maanden dan toch nog tot een positieve reactie komt: een lofzang. Zo zie je maar dat hij zijn kans nog krijgt.
Gespreksvraag voor thuis
Hoe groot is je geloof in de praktijk? Of anders gevraagd op een schaal 1-10, hoe is je geloof het best te typeren:
dagelijkse gewoonte (zonder heel grote verwachtingen) - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 - rekening houdend met grote veranderingen (vol verwachting)
1e Advent: het versleten geloof van Zacharias (Lukas 1,1-25)
Lukas 1,1-25 – preek – 29-11-2009
De samenvatting van de preek vind je hier
De presentatie bij de preek vind je hier
Verwachting?
Eerste Adventszondag alweer, de eerste voor Kerst 2009. Broers en zussen, de tijd vliegt.
Wat doet het je? Jullie begrijpen wel dat het me niet om de boom, de kaarsjes en het eten gaat! Da’s heel gezellig, hoor. Maar hier in de kerk wil ik je vragen: wat doet de boodschap van Kerst je?
Je Heer is hier op aarde geweest en Hij kan elk moment terugkomen.
Zijn Geest bereid ons voor op zijn komst: het Koninkrijk nadert zijn voltooiing.
Wat doet het Kerstfeest met je? Verfrist het je geloof? Sta je er na die tijd weer wat sterker in je schoenen? Wat betekent het Kerstfeest voor een gelovige?
Daarom wil ik jullie vragen, je eens te verplaatsen in deze geschiedenis. In oom Zacharias en tante Elisabet. Want op een bepaalde manier lijken ze ontzettend op ons, ze zijn immers onze geloofsfamilie.
Oom Zacharias en tante Elisabet
Ze waren al op leeftijd Zacharias en Elisabet. In hun stadje in Judea waren ze vooraanstaande gelovigen. Hij is priester en dus leraar in de stad, zij is zelfs nog van hogepriesterlijke komaf.
Voor het volk Israël is het een slechte tijd, het lukt steeds moeilijker om de geloofstraditie door te geven aan de volgende generatie. De levensstijl van de bezetters heeft al jaren veel invloed en in een razendsnel tempo groeien jongere maar ook oudere Israëlieten bij hun Joodse wortels vandaan.
Maar oom Zacharias en tante Elisabet zijn samen een sieraad voor het Joodse volk. Zelfs de van hun wortels losgeraakte Joden moeten dat erkennen. Ze kunnen zich geen vromer stel voorstellen.
Wil je begrijpen wat de bedoeling is van geloven, dan moet je op hen letten. Zij dragen dan ook de erenaam tsadikkim, rechtvaardigen. Dat betekent dat ze zowel van binnen als van buiten vroom en gelovig zijn (6). Echt en diep gemeend geloof, te zien aan hun nauwkeurige levensstijl.
Er was één diep verdriet: ze hadden nooit kinderen gekregen. En dat was meer dan alleen verdrietig: hun tijdgenoten beleefde dat als een straf van God. En al moest iedereen erkennen dat ze een inspirerend voorbeeld zijn, sommigen zullen daarom toch op hen neergekeken hebben [25].
De ontmoeting
Het lot brengt Zacharias naar een hoogtepunt in zijn loopbaan als priester. Dienstdoen in de tempel dat kwam meestal maar één keer in je leven voor. En dat je dan ook nog de taak krijgt het reukoffer op te dragen, in het heilige, vlak voor het heiligste waar het reukofferaltaar staat, dan is dat een grote eer, ook voor een priester. Met het reukoffer draag je het gebed voor het hele volk op, al de mensen bidden dat uur buiten met je mee. Dat moet voor de vrome Zacharias een grote eer zijn geweest.
Het wordt nog veel glorieuzer dan Zacharias ooit had kunnen bedenken: hij krijgt nl. ook antwoord op zijn gebed en hoe. Dat antwoord komt van Gabriël. Bij iedere vrome Jood schiet er dan een elektrische stroom door zijn ruggengraat. Los van de schrik Gabriël, dat is engel die Daniël antwoord op zijn gebed gaf, als het gaat om de redding van Israël. Gabriël is een belangrijke engel –boodschapper- van God zelf.
En hij brengt een boodschap die kollosaal is, helemaal voor een vrome Jood:
- Jullie krijgen toch nog een zoon
- hij zal veel afgedwaalde Israëlieten terug bij God brengen
- hij is niet alleen voor jullie een vreugde maar voor het hele volk
- ja hij is zelfs groot in de ogen van God (en dat zegt een engel)
- hij staat op één hoogte met de profeet Elisa: hij ontvangt de geest en kracht van Elia
- Ja hij is de door de profeet Maleachi beloofde Elia, die de Messias komt aankondigen (Mal. 4,5-6))
Dit is alles wat een vader en een vrome Jood het liefste wil horen, hierop wachtten hij nu al zo lang. Op een zoon en op de bevrijding door de Messias. Bij iedere besnijdenis zetten ze een lege stoel voor Elia neer. En met ieder Pesach een beker wijn. En dan nu: jouw zoon zal die Elia zijn, Zacharias. Dit is het geweldigste nieuws dat een vrome Jood als Zacharias kan krijgen
En de reactie van Zacharias is: ‘maar dat kan toch niet, daar zijn we veel te oud voor.’
Dat nou net de vrome Zacharias dat zegt…
Versleten geloof
Wat is er aan de hand met de rechtvaardige Zacharias?
Gabriël noemt het zelfs ongeloof! [20]
Maar hoe kan zoveel echte vroomheid samen gaan met ongeloof?
Dat het kan, zie je hier! Hoe het kan? Ik wil wel eens een poging doen.
Ach hoe was het gegaan met oom Zacharias en tante Elisabet. Een goed huwelijk uit die twee priesterfamilies. De verwachtingen waren wellicht groot. Een omvangrijk en bloeiend gezin en wat zou de priester Zacharias een goede invloed kunnen hebben op de geestelijke gezondheid van het volk. Ja, hij zou het verschil maken. Hij zou ze terugbrengen naar hun wortels.
Maar het was anders gegaan: kinderen bleven uit. Jaar op jaar. Ze hadden er intens voor gebeden. Maar op een gegeven moment geloofden ze er niet meer in: de biologie had hun gebeden ingehaald. Ook had Zacharias veel minder invloed op zijn stadsgenoten dan hij hoopte. Met lede ogen moest hij aanzien hoe veel te veel van hen het geloof van de vaderen de rug toekeerden om met Romeinse mode mee te gaan.
Samen met alle andere dingen die een mens zo meemaakt in het leven, was er ieder jaar een beetje meer van hun geloof afgesleten. Wat vroeger groot was in overtuiging, en fel en meeslepend in verwachting, was nu zo afgesleten dat het een stompje was in vergelijking met vroeger. Zo klein als dat stompje geloof was, was ook hun verwachting geworden. Ze rekenden er gewoon niet meer zo mee.
De grootse geschiedenissen over de God van Israël, die zijn volk verlost.
Het waren nu meer dierbare verhalen geworden en de belofte van de Messias werd een mooie gedachte, als dat toch eens waar zou zijn.
Hun geloof werd net zo gewoon als de potten en pannen op tafel en het bestek in de la. Iets alledaags dat je dierbaar is en echt bij je hoort en je niet meer zou willen missen. Maar waar je eigenlijk maar weinig meer van verwacht, omdat je nu wel weet wat je ervan kan verwachten. Laat ik maar zeggen: de dagelijkse realiteit is sterker dan je geloof. Als je een jongere met gloed hoort vertellen over haar geloof dan glimlach je wat. Je ziet jezelf weer zitten, toen jij zo oud was, maar jij bent inmiddels wijzer geworden.
En als zij grootste plannen hebben, probeer jij ze een beetje af te remmen.
Het onkruid op de akker
Even voor alle gevorderde gelovigen, gelovigen op leeftijd. Is dat het risico dat een gelovige mettertijd loopt?|| Dat je geloof zo afslijt in de stormen van je leven, dat je er in feite niet meer in gelooft. Het draait nog allemaal vooral om dierbaren gewoonten, je gebed, de lezing en liederen. Maar het is praktisch ongeloof, je houdt met meer eigenlijk geen rekening. Is dat het waar onze Heer voor waarschuwt in zijn ons bekende gelijkenis: 22 Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft. (Mat 13:22 NBV) De zorgen hebben het woord van het Koninkrijk gesmoord, het is op leven na dood. En daarom zegt Zacharias nu op dit glorieuze moment:
‘maar dat kan toch niet, daar zijn we veel te oud voor.’
Gabriël gooit de ramen open
De engel Gabriël zet voor Zacharias de zaak weer in perspectief.
Hij wijst hem niet af! Zacharias krijgt een nieuwe kans!
Zacharias jouw dierbare geloofsgewoonten, die gaan over echte werkelijkheid.: groots, meeslepend en wereldveranderend.
De engel schudt Zacharias wakker: weet je wel wie ik ben, ik ben Gabriël.
Ik stond net nog bij Gods troon. Hij Zelf heeft me naar je toegestuurd met dit goede nieuws. En jij reageert: ‘dat kan toch niet?’
Deze Heer heeft al je gebeden verhoord, er is geen ervan vergeten.
Nou houdt je vast Zacharias: je gaat nog meemaken hoe waar en wereldveranderend je geloof is: mijn woorden zullen in vervulling gaan of jij het nou gelooft of niet [20]. Pas als Zacharias leert lofzingen zal hij weer kunnen praten [63v]. Dat is de juiste reactie die had hij moeten geven
Zo leren we nog iets over onze God en zijn engelen. Hij kent ons veel beter dan wij ons zelf vaak kennen. Hij maakt wat er gebeurt gelukkig niet allemaal afhankelijk van de grootte van ons geloof. Ook zonder dat Zacharias het eerst kan geloven wordt Johannes geboren. Gelukkig wel.
en daarna Jezus onze Heer en Verlosser. En net zo zeker zal Hij ook weer terugkomen. Dat is niet afhankelijk van ons geloof. Wel heeft dat betekenis voor hoe je Hem dan ontmoet.
Daarom begint Lukas zijn evangelie zo indrukwekkend (monumentaal gebouw): Teofilus je hoeft hier niet aan te twijfelen. Dit een nauwkeurig verslag, gebaseerd op de officiële ooggetuigenverslagen. Je hebt hier met betrouwbare gegevens te maken.
Verwachting
Broers en zussen, misschien het allermeest jullie die al een tijdje onderweg zijn in jullie geloof. Wat verwachten jullie nog van je geloof? Wat is het meer: een dierbare gewoonte of een felle verwachting?
Is het in de praktijk ongeloof, of verwacht je echt wat ons beloofd is.
En houdt je daar voortdurend rekening mee.
Die verwachting zal veel uitmaken voor hoe je dit Kerstfeest viert.
Kom je er weer sterker uit, vol goed moed voor een nieuw jaar.
Hoop je op grootste dingen voor ons gemeente. Voor jezelf
Wij krijgen Gods nieuws, wij net zoals Zacharias… Vandaag opnieuw!
En God wil ons graag wakker schudden, net als Zacharias.
En als je nu ontdekt dat je niet wakker was, je kan altijd opnieuw beginnen.
Laten wij niet verleren er veel van te verwachten
Want net zoals onze Heer toen, is Hij nu op weg terug te komen.
Dat is toch reden voor een groots Kerstfeest, Amen
zaterdag 28 november 2009
Wat verwacht je van het Kerstfeest?
Dat is de vraag waarmee morgenvroeg de preek begint
Voor de zoveelste keer Kerst? Hoe was dat de eerste keer voor Zacharias?
We kiezen als tekst Luk 1,1-25
Voor de zoveelste keer Kerst? Hoe was dat de eerste keer voor Zacharias?
We kiezen als tekst Luk 1,1-25
zondag 15 november 2009
I am the Church - JDF 15-11-2009
Col. 1, 15-20
Als je de preek wilt horen klik dan hier
Voor de presentatie klik hier
‘I am the Church’, als het daar over mij en jou gaat klinkt dat behoorlijk eigenwijs, toch? ‘Ik ben de kerk.”Of gaat het daar eigenlijk helemaal niet om mij en jou?
Nou de mensen om me heen doen soms wel of ik de kerk ben! Ja, zeggen jullie, logisch. Je bent de dominee, dat is zo ongeveer hetzelfde als de kerk. Oké, mensen zien dominees wel eens als wandelende kerken, dat zal waar zijn. Maar ik werd al voor de kerk aangezien toen ik nog lang geen dominee was. Die keer is me wel bijgebleven. Zal ik dat eens vertellen?
Annet, toen nog mijn vriendin, en ik deden mee aan een groot evangelisatieproject in de stad Groningen. Er stonden in de zomer van 1985 op verschillende plaatsen in de stad zo’n 8 grote, witte, tenten. ‘Kom tot leven’ was ons thema. Die tenten werden die zomer voor een groot deel door jongeren gerund. Wij jongeren reden de hele stad door met het evangelie. Mooi maar ook moeilijk, dat hebben we vaak gemerkt.
Op een dag was ik aan folderen in een wijk vlak bij onze tent, toen mij een –in mijn ogen toen- wat oudere man aansprak. “Hoor jij ook bij die witte tent, hier verderop!”Ja, zei ik. Want dat was zo! Hij vertelde me, dat hij het een mooi gezicht vond al die jongeren die zo actief waren voor het evangelie. Bij hem in de kerk, kwamen die jongeren eigenlijk niet meer, dat vond hij jammer. Heel jammer! Nee een mooi gezicht, zei hij nog eens. Van welke kerk gaat jullie actie eigenlijk uit? Van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, zei ik! Het gezicht van de man tegenover me betrok. Hij werd zichtbaar kwaad. Alsof ik hem met mijn antwoord een schop tegen zijn schenen gegeven had. De vrijgemaakte kerk, zei hij! De vrijgemaakte kerk!!. Ik deed een stap achteruit, want hij keek me steeds dreigender aan. En jullie evangeliseren. Weet je wat mijn vrijgemaakte buurman tegen me zei? Nou dat wist ik natuurlijk niet. Dat ik naar de hel ga omdat ik niet bij hem in de kerk zit.
Nou, dat had hij niet mogen zeggen, probeerde ik nog. Maar dat hielp niet meer. Boos liep de man bij mij vandaan.
Da’s ook wat, ik had die man nooit iets gedaan en toch was hij kwaad op me! Hij was kwaad op mijn kerk dus ook op mij. Ik kreeg de schuld van de kerk! En het gekke was dat hij weer kwaad was op mijn kerk, om zijn buurman. Maar dat was er maar eentje uit die kerk.
Hoe je soms in eentje voor de hele kerk aangezien wordt!
Heb jij ook wel eens de schuld van je kerk gehad? ||
Oh hoor je daarbij! Jullie mogen zeker helemaal niets!
Jij houdt zeker heel erg van orgel! Jullie zingen toch alleen maar…
Loop je wel eens te schamen? Mensen vinden van alles van je alleen maar omdat je bij die kerk hoort! Terwijl als het aan jou lag het misschien echt niet allemaal zo zou gaan als het nu gaat
Duidelijk is in ieder geval wel dat als mensen ‘kerk’ zeggen, dat ze daar lang niet altijd het gebouw mee bedoelen. Ook wel, maar dat is niet zo erg. Als ze je naar het gebouw vragen, proberen ze alleen maar uit te vinden bij welke mensen je hoort. Als jij dan zegt: ik hoor bij de JFC-kerk of ik hoor bij de praatkerk, dan weet iedereen dat je bij ons hoort. Het gebouw is alleen maar de verpakking van een groep mensen.
En die mensen zijn samen de kerk… jullie dus ook. En dus wordt je er ook op aangezien.
Dus ik moet eigenlijk niet zeggen: welkom in de kerk. Maar, welkom, kerk!
De Bijbel en de kerk
Toch wel een beetje vreemd hoor, dat ze jou dan voor de kerk aanzien, bedoel ik.
Vind je niet? Je bezoekt een kerk, of misschien wel: je zou het eigenlijk moeten doen. Maar dat is toch wel wat anders dan dat je de kerk bent?
Je valt toch niet samen met je kerk? Er gaan heel veel dingen niet zo, als jij dat zelf wilt. Hoezo ‘I am te Church’. De mensen mogen dan zo praten, maar daarom is het toch nog niet zo!
En toch, als je in de Bijbel leest hè, zie je dat God zelf ook zo tegen ons aankijkt. Misschien denk je wel: ‘hoe weet je nu hoe God tegen ons aankijkt?’Nou we hebben brieven van Hem, waarin je kunt lezen hoe Hij tegen zijn kerken aankijkt. Ja kerken, want er zijn meer brieven. We hebben zeven brieven van Jezus aan verschillende kerken. Die staan in het boek Openbaringen. En weet je wat opvalt? Hij spreekt iedereen in de kerk aan op wat sommigen doen. Da’s heel gewoon voor Hem. Ja maar, denk je dan, ik deed het toch niet? Ja maar zo ziet de Heer Jezus dat niet! Wat de één doet is ook de verantwoordelijkheid van de ander. Dus vraagt Hij jou: wat heb jij er aan gedaan. Zo is het in zijn kerk, daar ben je ook voor de ander verantwoordelijk.
Hij verwacht niet van ons dat ieder zijn eigen gang gaat. Als de Heer naar jou kijkt ziet Hij ook je gemeente in je.
Kritisch, maar ook waarderend. Die positieve kant is wel leuk. Maak ik ook wel eens mee! Zijn mensen heel blij met de gemeente, -ze hebben zoveel kaartje gestuurd- en dan bedanken ze mij er voor! Da’s weer de leuke kant van gemeente zijn. Zijn ze blij met de gemeente, dan zijn ze ook blij met jou.
Jezus en de kerk
Maar het gaat verder. Dat weten we ook uit de Bijbel. In de brief die Paulus aan de kerk van Kolosse schreef, een stadje ergens in Turkije 200 km van de kust. In die brief staat een heel oud gedicht over Jezus en de kerk.
Lezen…(Col. 1,15-20)
Er zit heel veel in dit gedicht, ik ga niet alles uitleggen.
Maar toch een paar belangrijke dingen.
We beginnen in het midden. Zie je wat er staat?
Hij is de belangrijkste, het Hoofd van het lichaam de kerk.
De kerk is niet alleen maar een groep mensen. De kerk is het lichaam van Jezus. Hij is het hoofd, zij is zijn lichaam.
Dus hebben we nu twee waarheden over de kerk:
1. mensen zijn samen de kerk
2. de kerk is Jezus’ lichaam
-> dus: wij zijn samen het lichaam van Christus, dat bij Hem hoort zoals een lichaam bij het Hoofd
Dat is wel een mooie gedachte. En het klinkt ook heel anders dan ik hoor bij de praatkerk. Wij horen dus samen allereerst bij de Heer Jezus, zoals een lichaam bij het hoofd hoort. Da’s close!
En dat is niet niks. Kijk eens naar de rest van dit gedicht.
In het eerste stuk van het gedicht kom je erachter dat in deze wereld alles om Jezus draait. Zouden wij niet zeggen, maar hier wordt gezegd dat dit wel zo is. Alles is niet alleen door Hem geschapen, maar ook voor Hem geschapen. Onze wereld is er dus voor Hem!
Dus de Sombreronevel, Grand Canyon, de Stille Oceaan, Afrika, en Amsterdam, New York, Berlijn en Beijing, maar ook president Obama en president Nelson Mandela, jouw computer, je IPod en je mobiel, Het hoort bij Jezus’ schepping en is bedoeld om voor Hem te gebruiken.
Niet iedereen doet dat, maar dat is wel de bedoeling
En Jezus, ik gebruik zijn naam met groot respect, Jezus is zoals God Zelf.
Hij is de Ikoon van God staat er letterlijk, en ik heb het maar laten staan.
Want dat kennen jullie van jullie computers een icon.
Als je naar Hem kijkt zie je God. We hebben geen echte foto van Hem maar wel een heel goed geschreven portret van Jezus in de Bijbel . Als je dat op je in laat werken leer je God beter kennen en snap je deze wereld die voor Jezus geschapen is en waarin jij leeft.
Ja maar er is nog al wat ellende in deze wereld! Ja daar gaat het laatste gedeelte van het gedicht over. Want Jezus, weer met respect gezegd- staat ook aan het begin van nieuwe vrede. God heeft zich door Hem met ons verzoend. Dat was wel nodig na al onze zonde. En dus kan het weer vrede worden op deze wereld.
Even samenvatten:
- We horen samen bij de kerk
- De kerk is het lichaam van Christus
- Dus wij horen samen bij Jezus
- Deze wereld is voor Jezus bedoeld
- Als je Hem kent snap je de wereld beter
- Jezus lijkt op God, als je Hem ontmoet leer je God kennen
- God maakt het via Jezus weer vrede op wereld.
Als jij bij Jezus hoort, hoor je samen met anderen bij zijn kerk, ben je zo dicht bij Jezus als een lichaam bij het hoofd, ben je ook dicht bij God de Vader, snap je de wereld waarin je leeft (want het is Jezus’ wereld), en ben je close met de man die het vrede gaat maken onze wereld.
Dat is wat! Je zou niet denken dat dit allemaal schuilgaat achter de JFC-kerk.
Er is nog één ding wat het gedicht betkent, maar daarover straks…
Jij en de kerk
Eerst even over jou en de kerk.
Misschien heb je niet zoveel beleving bij de kerk, bij onze kerk.
Je hoort wel bij Jezus, maar de kerk eigenlijk iets waar jij wel probeert bij te horen, maar het past je allemaal niet zo goed. Zoals een slecht zittende jas. Hij knelt en je krijgt er pukkels van in je nek. Want de kerk heeft allerlei gewoonten, waar je maar niet aan kunt wennen: de muziek, de dominee…, de preek, de mensen
Hé, je weet het nu, als je bij Jezus hoort, hoor je ook zijn kerk.
Dat gaan samen! Zoals een lichaam bij het hoofd.
Die twee kun je niet scheiden, dat weet je zelf ook wel. Da’s dodelijk
Die kerk van Jezus zie je in allerlei plaatsen zichtbaar worden, vaak veel meer dan één. En de mensen in die kerken hebben zo hun gewoonten, voor het één is meer te zeggen dan het andere. Maar het belangrijkste van die kerk zijn niet die gewoonten, maar dat is Jezus. Dat is je nu wel duidelijk. Om Hem hoor jij er ook bij.
En als jij andere gewoontes wil, zorg dat ze er komen. Dat is jouw taak in jouw kerk. Klop maar bij ons aan. Wij kunnen niet bedenken hoe jij het graag wilt. Dat moet jij doen.
Het is ook jouw kerk. Kom er maar mee, praat er over en werk eraan.
Samen met ons! En laten we samen zorgen dat het om Jezus blijft draaien in zijn kerk. I am the Church, dat gaat niet in de eerste plaats over ons
Die grote I dat is Jezus en kleine klik iiii-tjes dat zijn wij.
Samen zijn we kerk, als we het zo doen dan is het goed.
Met Jezus onderweg
Hé jij hoort ook bij die kerk
En dat betekent voor jou nog iets heel belangrijks
Want jij hoort bij die kerk, zoals je lijf bij je hoofd.
Weet je, dat betekent, dat je Heer méér van je wil dan dat je Hem bidt
of voor Hem zingt, of uit de Bijbel leest en regelmatig naar de kerk gaat
Als jij bij Jezus’ lichaam hoort dan betekent dit dat Hij jouw als zijn benen wil gebruiken, om daarheen te lopen waar Hij wil zijn. Naar de mensen die Hem nodig hebben. En om mensen te ondersteunen
Als jij bij Jezus’ lichaam hoort dan wil Hij jouw armen gebruiken om mensen te troosten die verdrietig zijn. En jouw handen om ze te groeten, een kop koffie te geven, ze te helpen, iets fijns voor ze toen.
Als jij bij Jezus’ lichaam hoort dan wil Hij jouw mond gebruiken om mensen te troosten en over Hem te vertellen.
De Heer Jezus is in zijn wereld aan het werk en Hij wil dat jij hem helpt
je broertjes en zusjes in de kerk, de mensen daarbuiten.
en reken maar: als je voor Jezus onderweg bent, gebeuren er bijzondere dingen.
M.I.S.S.I.O.N.A.I.R.E. dag 2009 from mark Luigjes on Vimeo.
I am the Church, zegt Jezus
en hij wil dat jij het ook bent. Als jij voor Jezus gaat,
kun jij ook zeggen, met een klein i-tje i dan, i am the Church.
zondag 1 november 2009
Thema 5. Teksten voor thuis!
1. Luk 16,19-31 De rijke man en Lazarus. Dat de Emmaüsgangers hun Heer Jezus niet herkennen is voor ons moeilijk te begrijpen de tekst wijst ons er op dat dit ook door hun zelf kwam. Hun eigen ideeën maakten hen blind, als de Heer Jezus ze er de lijn van de bijbelse profetieën voor in de plaats geeft, gaan hun de ogen pas open, Ook in Lukas 16 lezen hoe belangrijk het is te luisteren naar de lijn van de bijbelse boodschap. Je ziet het bij wijze van spreken letterlijk waar worden in het leven van de Emmaüsgangers: "Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat."' (Luk 16:31 NBV)
2. Hebr. 1,1-4 Vanaf het moment dat de Heer Jezus op aarde komt, neemt Hij het woord. En zijn onderwijs kijken we opnieuw terug het Oude Testament in en vooruit de toekomst (het NT) in. Goed je te realiseren dat je geen bijbelteksten moet lezen zonder de Heer Jezus (niet zijn zonder zijn Geest, niet zonder het besef van zijn komst en de betekenis die dat voor ons heeft)
3. Joh 14, 15-26 Ieder van ons zou wel een graag met de Heer Jezus oplopen en uitleg kijgen. Wij lezen over Hem dat Hij aan de rechterhand van zijn Vader zit en vandaar terug komt. Maar vanaf die plaats helpt ons ons persoonlijk door zijn Geest.
2. Hebr. 1,1-4 Vanaf het moment dat de Heer Jezus op aarde komt, neemt Hij het woord. En zijn onderwijs kijken we opnieuw terug het Oude Testament in en vooruit de toekomst (het NT) in. Goed je te realiseren dat je geen bijbelteksten moet lezen zonder de Heer Jezus (niet zijn zonder zijn Geest, niet zonder het besef van zijn komst en de betekenis die dat voor ons heeft)
3. Joh 14, 15-26 Ieder van ons zou wel een graag met de Heer Jezus oplopen en uitleg kijgen. Wij lezen over Hem dat Hij aan de rechterhand van zijn Vader zit en vandaar terug komt. Maar vanaf die plaats helpt ons ons persoonlijk door zijn Geest.
Thema 5: Brandende harten?!
Luk 24, 13-35
Doop: Nick Boonzaijer en Daniël Peelen
Mist
De herfst heeft meer kanten. Een mooie en een mistige.
Afgelopen week heb ik me verwonderd over de prachtige herfstkleuren. De najaarszon zet de bomen nog één keer in de spotlights. Daarna vallen hun bladeren af en zijn ze rijp voor de winter.
Maar je hebt ook van die morgens –da’s de andere kant van de herfst- dat je de mist in fietst en alles dezelfde grauwwitte kleur krijgt. Als de mist over de bomen ligt, kun je je nauwelijks nog voorstellen dat ze ooit die mooie kleur gehad hebben. De mist moffelt alles weg onder dezelfde grauwe deken. Je hebt alleen nog een flauwe herinnering aan hun schoonheid en kleur.
Twee weken geleden hebben we het– in het kader van ons jaarthema en Israëlzondag- gehad over Simchat Torah, de vreugde van de Wet. We maakten kennis met de intense blijheid waarmee de Joden hun feest vieren om de Wet heen.
Misschien kunnen wij onze verlegenheid met de Bijbel overwinnen, als we net als zij doen, zeiden we toen, God vooropzetten en vertrouwd proberen te raken met zijn woorden. Blij zijn met het Woord omdat het van Hem, onze unieke reddende God, komt (zie hiervoor hieronder Thema 4: Blij met het Woord!).
Deze week las ik een mail van iemand die over die preek schreef: Hoe kunnen we nu blij zijn vanuit onze tenen? Waarom zouden we het zo graag willen begrijpen? Hoe kunnen we Hem lief hebben? Ik denk, dat je het goed benoemd hebt, dat we dat bij God moeten zoeken. Je geeft terecht aan: God is er al. Toch loop ik tegen het volgende probleem aan:
Ik sprak iemand, die echt bezig wil zijn in zijn gemeente, hij leest en bidt. Maar toch voelt hij die belemmeringen, die jij benoemde. Hij wil dat feest wel beleven, maar komt niet verder (althans zo lijkt het) En dat hebben velen van ons en ik zelf soms ook. Je kunt je afvragen: stort ik me genoeg op het woord?
Volgens zijn woorden blijft de Bijbelse cultuur voor ons op afstand. Zelfs al zetten we God voorop. Er hangt vaak een grauwe mist tussen hun blijde feest rondom de Wet en onze werkelijkheid met de Bijbel. We hebben een vermoeden van een vrolijk feest en het verlangen er naar, maar ervaren het zelf niet zo.
Niet alleen onze cultuur , maar ook de vreemdheid van de bijbelse cultuur en de ontoegankelijkheid van ons eigen hart kan een probleem zijn in ons Bijbellezen. Hadden we het in preek 3 vooral over onze cultuur (Waar kijken we naar. Thema 3: Kijk naar het Koninkrijk! ), in preek 4 vooral over de bijbelse cultuur (het feest), nu in de vijfde preek hebben we het vooral over de toegankelijk van ons eigen hart. Of beter over de ontoegankelijkheid ervan. In het beeld van de gelijkenis van de zaaier, werken we vandaag langs de weg, waar de grond zo hard is dat het zaad van het Koninkrijk op de oppervlakte blijft liggen. Wat is dat toch met ons?
Emmaüs
De kloof tussen mensen en het boodschap van God is niet typisch iets van onze tijd. Je zou het soms wel denken als je zo om je heen kijkt. Ik hoor mensen dat ook wel zo zeggen. De laatste tientallen jaren zijn er immers massa’s mensen van de Bijbel vervreemd. Tenminste in ons deel van de wereld. Toch blijkt dit – ik bedoel de kloof tussen de bijbelse boodschap en de mensen- in de tijd van de Heer Jezus ook al voor te komen. Zelfs bij zijn eigen leerlingen.
De ontoegankelijk van ons menselijke hart is geen moderne modegril! Ze is gegeven met ons mens-zijn. Het komt daarom in elke tijd voor! Bij alle mensen! Het hoeft ons dus niet verwonderen dat wij er ook last van hebben. Net zoals de eerste leerlingen van onze Heer Jezus.
We ontmoeten twee discipelen op weg naar het dorpje Emmaüs, op de dag van de opstanding. Een feestdag voor christenen van alle tijden, maar zij zijn niet blij, zij lopen zich somber over de weg. Diep teleurgesteld, zo lezen we, in hun Machtige Messias: Jezus van Nazareth. Waarom? En waarom nou net op deze dag?
Hij is dood, lezen we, gedood door de vijanden die Hij als Hij de Messias was juist had moeten verslaan. Ja maar, er gaan toch geruchten over zijn opstanding? Jawel, die hadden ze ook gehoord, maar er was alleen een leeg graf, geen levende Jezus.
Nou net op de dag van zijn opstanding betreuren discipelen van de Messias zijn dood! Kan het nog gekker! Maar kennen zij de belofte van de opstanding dan niet? O ja, zij kennen Mozes en profeten wel en zeer waarschijnlijk weten ze ook wat de Heer Jezus beloofd heeft: ‘op de derde dag zal de Messias uit de dood opstaan (46)’. Ze hebben het er tenminste over dat het ‘al de derde dag is’ (21).
Maar zij zitten voor deze boodschap op slot. ‘Hun blik werd vertroebeld (16) staat er.
Hier lezen we ook hoe de Heer Jezus met hun ontoegankelijke harten omgaat! Hij komt Persoonlijk naar ze toe. Wel humoristisch, zijn discipelen betreuren mismoedig de dood van de Messias en dan gaat Hij zelf naast hen lopen: springlevend! Maar zij zien het niet. En als dat nog niet genoeg is, spreekt Hij hen aan en laat Hij ze woord voor woord het hele verhaal vertellen…, hij vraagt zo dat de bittere teleurstelling er tot op de laatste druppel uitkomt. Hij laat toe dat Kleopas tegen Hem zegt: “bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?” (18) Stel je nou eens voor! Als Kleopas geweten had tegen Wie hij dat zei! Hier leert de Heer Jezus ons met een knipoog iets over onszelf.
Hoe slecht wij uit onszelf in staat zijn de werkelijkheid om ons heen te beoordelen. Wij zijn niet zelden stekeblind voor wat er om ons heen gebeurt. Voor wat de Heer doet!
Als zijn aanwezigheid en zijn stem nog niet genoeg zijn, begint de Heer hen terecht te wijzen. Stevig terecht te wijzen: zijn jullie nu zo dwaas en traag van begrip, dat niet tot jullie doordringt wat er in de Schriften staat? (25)
Hun eigen idee over de Messias zat hen kennelijk in de weg. De Messias moest in hun voorstelling zo sterk op koning David lijken -een overwinnende generaal aan het hoofd van zijn leger die alle vijanden het land Israël uitjaagt- dat de woorden van Mozes, de Profeten, ja zelfs die van de Heer Jezus zelf over de Messias niet tot hen doordringen. En ze zeggen toch zelf dat Hij machtig kon spreken (19). Maar zelfs dat machtige Woord van de Heer Jezus is ook nu nog niet genoeg voor hen. Ze staan in vuur en vlam, maar ze herkennen Hem niet.
Dat zegt veel over de ontoegankelijkheid van ons mensenhart. Hoe taai de oppervlakte van ons hart is. Sommige boodschappen willen er kennelijk niet in! Niet de boodschap is onduidelijk, ons hart is hard.
Wat er nu eenmaal inzit zit erg vast, en een nieuwe boodschap komt er bijna niet in.
Het doet me denken aan de verhalen die je kunt lezen over Nazi’s in WO II. Velen werkten mee in de doodseskaders die hele Joodse gemeenschappen uitmoordden. Afschuwelijke taferelen waren het. Ze werkten er toch aan mee. Niet omdat ze bang waren voor hun eigen leven. Je was niet verplicht hieraan mee te werken en je kon –zo heeft historisch onderzoek laten zien- gemakkelijk overplaatsing aanvragen, zonder dat dit gevolgen voor je had. Toch deden velen dat niet. Ze werkten vrijwillig mee, omdat ze er van overtuigd waren dat ze hier goed aan deden. Ze waren zo gehersenspoeld dat ze na de oorlog nog jaren gedeprogrammeerd moesten worden. Pas na jaren konden ze inzien wat ze gedaan hadden.
Ook hier duurt het ook nog een hele tijd voordat het tot die discipelen doordringt wat deze vreemdeling zegt en dat ze Hem herkennen als hun opgestane Messias. Ze moeten gedeprogrammeerd worden.
En de Heer Jezus stelt zich niet aan hen voor: ‘kijk een Ik ben het’. Hij wil dat ze het zelf zien.
Mooi!, op het moment dat ze samen de maaltijd beginnen (het breken van het brood). De avondmaaltijd die Hij zelf zo sterk verbonden heeft met zijn offer voor ons. Pas op dat moment zien ze het.
M.a.w. jullie hebben Mij nodig.
Conclusie: de Schrift is op zich zelf niet sterk genoeg om tot ons door te dringen. Op zich bestaat de boodschap uit dode letters. Inktvlekken op papier, noemde iemand ze. Pas als de Heer ons te hulp komt dan gaan onze harten branden en onze ogen open: en gaat de boodschap voor ons leven. Dat is voor ons nog net zo, als voor zijn eerste discipelen
Als de Heer Jezus bij het woord komt trekt de mist in ons hart op en kunnen we pas zien (2x)
De praktijk
Wat heb je hier nu aan in de praktijk van elke dag? Wat moet je dan doen? Hoe komt de Heer Jezus er dan bij?
1. Niet wachten tot Jezus komt
Realiseer je dat Hij al gekomen is. D.w.z. Hij is aanwezig in jullie levens. De meesten hier dragen zijn naam. Niet alleen Nick en Daniel zijn immers gedoopt.
We noemen ons ook naar Hem: christenen! Realiseer je dat Hij al in je leven –in ons leven- gekomen is. En dat de God de Vader ons nu via Hem aanspreekt:
In de Hebreeënbrief staat:
Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, 2 Maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen. 3 In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, 4 Ver verheven boven de engelen omdat hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij. (Heb 1:1-4 NBV)
Dat is onze Heer Jezus, God spreekt via Hem.
Ik denk dat je er van uit mag gaan dat deze machtige zoon van God: machtig in Woord en werk ons net zo wil helpen als die twee leerlingen van Hem op weg naar Emmaüs. Daar mag je op rekenen. Betrek Hem er maar bij. En omdat Hij aan de rechterhand van God zit en hier niet Persoonlijk is, mag je je beroepen op zijn Geest: de heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, zal jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb. (Joh 14:26 NBV)
Goede gewoonte: vraag de Heer maar om zijn Geest als je gaat lezen.
Maar ga nooit lezen zonder de Heer Jezus. Bidt Hem elke keer als je de Bijbel opent of Hij naast je wil komen lopen om je te onderwijzen.
Maar er is nog iets:
2. Realiseer je dat de hele Bijbel draait om de Heer Jezus
Hij komt maar niet voor een in stel losse Bijbelteksten. Het hele OT (én het hele NT) draait om de Heer Jezus. Het gaat om Hem in de Bijbel. Lees ieder bijbelgedeelte met in je achterhoofd de vraag: wat heeft dit met de Heer Jezus te maken? (vs. 27: wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, (Luk 24:27 NBV)
Dan ontdek je in Genesis dat Adam, de eerste mens is die een betere opvolger gekregen heeft in de Heer Jezus. En dan lees je in Exodus over de verlossing uit Egypte als voorloper van de verlossing door de Heer Jezus. En dan zijn oordeelsprofetieën nooit hopeloos, omdat de Heer Jezus is komen helpen. Luther ontdekte het al: het draait in de Bijbel om Christus, de jongeren van BIC hebben het ervaren, een week geleden: als je het OT uit hebt, realiseer je jezelf pas hoe welkom de Heer Jezus is en hoe nodig. Het draait om de Heer Jezus!
Kortom, als de Geest van de Heer Jezus bij het woord komt gaan onze harten branden en onze ogen open. En ontdek je dat de mist optrekt.
Zoals je in de mist kunt wandelen en je voor je uit nog geen hand voor je ogen kunt zien, maar je, als je omhoog kijkt, in eens ontdekt dat de blauwe hemel vlak boven je is.
Zo dicht komt het woord van het Koninkrijk bij je als je de Heer Jezus erbij vraagt. Hij reist met je mee op en opent je hart en je ogen voor de boodschap, voor Hem.
Persoonlijk zorgt Hij voor ons
Zou je daar niet warm van worden? Amen.
Doop: Nick Boonzaijer en Daniël Peelen
Mist
De herfst heeft meer kanten. Een mooie en een mistige.
Afgelopen week heb ik me verwonderd over de prachtige herfstkleuren. De najaarszon zet de bomen nog één keer in de spotlights. Daarna vallen hun bladeren af en zijn ze rijp voor de winter.
Maar je hebt ook van die morgens –da’s de andere kant van de herfst- dat je de mist in fietst en alles dezelfde grauwwitte kleur krijgt. Als de mist over de bomen ligt, kun je je nauwelijks nog voorstellen dat ze ooit die mooie kleur gehad hebben. De mist moffelt alles weg onder dezelfde grauwe deken. Je hebt alleen nog een flauwe herinnering aan hun schoonheid en kleur.
Twee weken geleden hebben we het– in het kader van ons jaarthema en Israëlzondag- gehad over Simchat Torah, de vreugde van de Wet. We maakten kennis met de intense blijheid waarmee de Joden hun feest vieren om de Wet heen.
Misschien kunnen wij onze verlegenheid met de Bijbel overwinnen, als we net als zij doen, zeiden we toen, God vooropzetten en vertrouwd proberen te raken met zijn woorden. Blij zijn met het Woord omdat het van Hem, onze unieke reddende God, komt (zie hiervoor hieronder Thema 4: Blij met het Woord!).
Deze week las ik een mail van iemand die over die preek schreef: Hoe kunnen we nu blij zijn vanuit onze tenen? Waarom zouden we het zo graag willen begrijpen? Hoe kunnen we Hem lief hebben? Ik denk, dat je het goed benoemd hebt, dat we dat bij God moeten zoeken. Je geeft terecht aan: God is er al. Toch loop ik tegen het volgende probleem aan:
Ik sprak iemand, die echt bezig wil zijn in zijn gemeente, hij leest en bidt. Maar toch voelt hij die belemmeringen, die jij benoemde. Hij wil dat feest wel beleven, maar komt niet verder (althans zo lijkt het) En dat hebben velen van ons en ik zelf soms ook. Je kunt je afvragen: stort ik me genoeg op het woord?
Volgens zijn woorden blijft de Bijbelse cultuur voor ons op afstand. Zelfs al zetten we God voorop. Er hangt vaak een grauwe mist tussen hun blijde feest rondom de Wet en onze werkelijkheid met de Bijbel. We hebben een vermoeden van een vrolijk feest en het verlangen er naar, maar ervaren het zelf niet zo.
Niet alleen onze cultuur , maar ook de vreemdheid van de bijbelse cultuur en de ontoegankelijkheid van ons eigen hart kan een probleem zijn in ons Bijbellezen. Hadden we het in preek 3 vooral over onze cultuur (Waar kijken we naar. Thema 3: Kijk naar het Koninkrijk! ), in preek 4 vooral over de bijbelse cultuur (het feest), nu in de vijfde preek hebben we het vooral over de toegankelijk van ons eigen hart. Of beter over de ontoegankelijkheid ervan. In het beeld van de gelijkenis van de zaaier, werken we vandaag langs de weg, waar de grond zo hard is dat het zaad van het Koninkrijk op de oppervlakte blijft liggen. Wat is dat toch met ons?
Emmaüs
De kloof tussen mensen en het boodschap van God is niet typisch iets van onze tijd. Je zou het soms wel denken als je zo om je heen kijkt. Ik hoor mensen dat ook wel zo zeggen. De laatste tientallen jaren zijn er immers massa’s mensen van de Bijbel vervreemd. Tenminste in ons deel van de wereld. Toch blijkt dit – ik bedoel de kloof tussen de bijbelse boodschap en de mensen- in de tijd van de Heer Jezus ook al voor te komen. Zelfs bij zijn eigen leerlingen.
De ontoegankelijk van ons menselijke hart is geen moderne modegril! Ze is gegeven met ons mens-zijn. Het komt daarom in elke tijd voor! Bij alle mensen! Het hoeft ons dus niet verwonderen dat wij er ook last van hebben. Net zoals de eerste leerlingen van onze Heer Jezus.
We ontmoeten twee discipelen op weg naar het dorpje Emmaüs, op de dag van de opstanding. Een feestdag voor christenen van alle tijden, maar zij zijn niet blij, zij lopen zich somber over de weg. Diep teleurgesteld, zo lezen we, in hun Machtige Messias: Jezus van Nazareth. Waarom? En waarom nou net op deze dag?
Hij is dood, lezen we, gedood door de vijanden die Hij als Hij de Messias was juist had moeten verslaan. Ja maar, er gaan toch geruchten over zijn opstanding? Jawel, die hadden ze ook gehoord, maar er was alleen een leeg graf, geen levende Jezus.
Nou net op de dag van zijn opstanding betreuren discipelen van de Messias zijn dood! Kan het nog gekker! Maar kennen zij de belofte van de opstanding dan niet? O ja, zij kennen Mozes en profeten wel en zeer waarschijnlijk weten ze ook wat de Heer Jezus beloofd heeft: ‘op de derde dag zal de Messias uit de dood opstaan (46)’. Ze hebben het er tenminste over dat het ‘al de derde dag is’ (21).
Maar zij zitten voor deze boodschap op slot. ‘Hun blik werd vertroebeld (16) staat er.
Hier lezen we ook hoe de Heer Jezus met hun ontoegankelijke harten omgaat! Hij komt Persoonlijk naar ze toe. Wel humoristisch, zijn discipelen betreuren mismoedig de dood van de Messias en dan gaat Hij zelf naast hen lopen: springlevend! Maar zij zien het niet. En als dat nog niet genoeg is, spreekt Hij hen aan en laat Hij ze woord voor woord het hele verhaal vertellen…, hij vraagt zo dat de bittere teleurstelling er tot op de laatste druppel uitkomt. Hij laat toe dat Kleopas tegen Hem zegt: “bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?” (18) Stel je nou eens voor! Als Kleopas geweten had tegen Wie hij dat zei! Hier leert de Heer Jezus ons met een knipoog iets over onszelf.
Hoe slecht wij uit onszelf in staat zijn de werkelijkheid om ons heen te beoordelen. Wij zijn niet zelden stekeblind voor wat er om ons heen gebeurt. Voor wat de Heer doet!
Als zijn aanwezigheid en zijn stem nog niet genoeg zijn, begint de Heer hen terecht te wijzen. Stevig terecht te wijzen: zijn jullie nu zo dwaas en traag van begrip, dat niet tot jullie doordringt wat er in de Schriften staat? (25)
Hun eigen idee over de Messias zat hen kennelijk in de weg. De Messias moest in hun voorstelling zo sterk op koning David lijken -een overwinnende generaal aan het hoofd van zijn leger die alle vijanden het land Israël uitjaagt- dat de woorden van Mozes, de Profeten, ja zelfs die van de Heer Jezus zelf over de Messias niet tot hen doordringen. En ze zeggen toch zelf dat Hij machtig kon spreken (19). Maar zelfs dat machtige Woord van de Heer Jezus is ook nu nog niet genoeg voor hen. Ze staan in vuur en vlam, maar ze herkennen Hem niet.
Dat zegt veel over de ontoegankelijkheid van ons mensenhart. Hoe taai de oppervlakte van ons hart is. Sommige boodschappen willen er kennelijk niet in! Niet de boodschap is onduidelijk, ons hart is hard.
Wat er nu eenmaal inzit zit erg vast, en een nieuwe boodschap komt er bijna niet in.
Het doet me denken aan de verhalen die je kunt lezen over Nazi’s in WO II. Velen werkten mee in de doodseskaders die hele Joodse gemeenschappen uitmoordden. Afschuwelijke taferelen waren het. Ze werkten er toch aan mee. Niet omdat ze bang waren voor hun eigen leven. Je was niet verplicht hieraan mee te werken en je kon –zo heeft historisch onderzoek laten zien- gemakkelijk overplaatsing aanvragen, zonder dat dit gevolgen voor je had. Toch deden velen dat niet. Ze werkten vrijwillig mee, omdat ze er van overtuigd waren dat ze hier goed aan deden. Ze waren zo gehersenspoeld dat ze na de oorlog nog jaren gedeprogrammeerd moesten worden. Pas na jaren konden ze inzien wat ze gedaan hadden.
Ook hier duurt het ook nog een hele tijd voordat het tot die discipelen doordringt wat deze vreemdeling zegt en dat ze Hem herkennen als hun opgestane Messias. Ze moeten gedeprogrammeerd worden.
En de Heer Jezus stelt zich niet aan hen voor: ‘kijk een Ik ben het’. Hij wil dat ze het zelf zien.
Mooi!, op het moment dat ze samen de maaltijd beginnen (het breken van het brood). De avondmaaltijd die Hij zelf zo sterk verbonden heeft met zijn offer voor ons. Pas op dat moment zien ze het.
M.a.w. jullie hebben Mij nodig.
Conclusie: de Schrift is op zich zelf niet sterk genoeg om tot ons door te dringen. Op zich bestaat de boodschap uit dode letters. Inktvlekken op papier, noemde iemand ze. Pas als de Heer ons te hulp komt dan gaan onze harten branden en onze ogen open: en gaat de boodschap voor ons leven. Dat is voor ons nog net zo, als voor zijn eerste discipelen
Als de Heer Jezus bij het woord komt trekt de mist in ons hart op en kunnen we pas zien (2x)
De praktijk
Wat heb je hier nu aan in de praktijk van elke dag? Wat moet je dan doen? Hoe komt de Heer Jezus er dan bij?
1. Niet wachten tot Jezus komt
Realiseer je dat Hij al gekomen is. D.w.z. Hij is aanwezig in jullie levens. De meesten hier dragen zijn naam. Niet alleen Nick en Daniel zijn immers gedoopt.
We noemen ons ook naar Hem: christenen! Realiseer je dat Hij al in je leven –in ons leven- gekomen is. En dat de God de Vader ons nu via Hem aanspreekt:
In de Hebreeënbrief staat:
Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, 2 Maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen. 3 In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, 4 Ver verheven boven de engelen omdat hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij. (Heb 1:1-4 NBV)
Dat is onze Heer Jezus, God spreekt via Hem.
Ik denk dat je er van uit mag gaan dat deze machtige zoon van God: machtig in Woord en werk ons net zo wil helpen als die twee leerlingen van Hem op weg naar Emmaüs. Daar mag je op rekenen. Betrek Hem er maar bij. En omdat Hij aan de rechterhand van God zit en hier niet Persoonlijk is, mag je je beroepen op zijn Geest: de heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, zal jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb. (Joh 14:26 NBV)
Goede gewoonte: vraag de Heer maar om zijn Geest als je gaat lezen.
Maar ga nooit lezen zonder de Heer Jezus. Bidt Hem elke keer als je de Bijbel opent of Hij naast je wil komen lopen om je te onderwijzen.
Maar er is nog iets:
2. Realiseer je dat de hele Bijbel draait om de Heer Jezus
Hij komt maar niet voor een in stel losse Bijbelteksten. Het hele OT (én het hele NT) draait om de Heer Jezus. Het gaat om Hem in de Bijbel. Lees ieder bijbelgedeelte met in je achterhoofd de vraag: wat heeft dit met de Heer Jezus te maken? (vs. 27: wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, (Luk 24:27 NBV)
Dan ontdek je in Genesis dat Adam, de eerste mens is die een betere opvolger gekregen heeft in de Heer Jezus. En dan lees je in Exodus over de verlossing uit Egypte als voorloper van de verlossing door de Heer Jezus. En dan zijn oordeelsprofetieën nooit hopeloos, omdat de Heer Jezus is komen helpen. Luther ontdekte het al: het draait in de Bijbel om Christus, de jongeren van BIC hebben het ervaren, een week geleden: als je het OT uit hebt, realiseer je jezelf pas hoe welkom de Heer Jezus is en hoe nodig. Het draait om de Heer Jezus!
Kortom, als de Geest van de Heer Jezus bij het woord komt gaan onze harten branden en onze ogen open. En ontdek je dat de mist optrekt.
Zoals je in de mist kunt wandelen en je voor je uit nog geen hand voor je ogen kunt zien, maar je, als je omhoog kijkt, in eens ontdekt dat de blauwe hemel vlak boven je is.
Zo dicht komt het woord van het Koninkrijk bij je als je de Heer Jezus erbij vraagt. Hij reist met je mee op en opent je hart en je ogen voor de boodschap, voor Hem.
Persoonlijk zorgt Hij voor ons
Zou je daar niet warm van worden? Amen.
zondag 18 oktober 2009
Thema 4: Teksten voor thuis
1. Psalm 119 Lezen we niet zo snel aan tafel. Het is ook nog al een stuk. Toch, lees het eens (misschien in twee keer). Juist als je het zo achter elkaar leest valt je de diepe en uitbundige liefde van de dichter voor Gods wet (Gods Woord) op.
In de versie van de Psalmen voor Nu is het in twintig minuten te zingen. Mooie eigentijdse berijming
2. Vreugde en het Woord aan heel goed samen. Dat kennen we ook uit de geschiedenis van de kerk.
Een aantal voorbeelden met hoeveel blijdschap het Woord door de eerste luisteraars ontvangen is
47 Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen: "Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde."'
48 Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer, en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof.
(Handelingen 13:47-48 NBV)
In de versie van de Psalmen voor Nu is het in twintig minuten te zingen. Mooie eigentijdse berijming
2. Vreugde en het Woord aan heel goed samen. Dat kennen we ook uit de geschiedenis van de kerk.
Een aantal voorbeelden met hoeveel blijdschap het Woord door de eerste luisteraars ontvangen is
U hebt ons nagevolgd, en daarmee de Heer: onder zware beproevingen hebt u het woord ontvangen met de vreugde van de heilige Geest. (1Th 1:6 NBV)
47 Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen: "Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde."'
48 Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer, en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof.
(Handelingen 13:47-48 NBV)
3. Jeremia 31:31-34 de profeet heeft over 'een dag die zal komen' van het nieuwe verbond. Kenmerk van die tijd is dat de wet in het binnenste van de mensen ligt, in het hart geschreven staat.
Ik ben geneigd dat letterlijk te nemen. De woorden van de Heer staan niet alleen op steen, maar ook in ons hart gebeiteld. Een reden om met 'tegeltjesteksten' te leven en ze te leren.
De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, 32 Een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HEER. 33 Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. (Jer 31:31 NBV)
Vragen
1. Ben je wel eens blij met Gods Woord. Wat maakt je blij? Wat is moeilijk?
2. Hebben jullie ideeën? Wat kan helpen om dagelijks met Gods Woord te leven?
(Laat het me gerust weten! Kan ik eens wat ideeën doorgeven)
Vragen
1. Ben je wel eens blij met Gods Woord. Wat maakt je blij? Wat is moeilijk?
2. Hebben jullie ideeën? Wat kan helpen om dagelijks met Gods Woord te leven?
(Laat het me gerust weten! Kan ik eens wat ideeën doorgeven)
Thema 4: Deut. 6,4-9 Simchat Torah (Blij met het Woord!)
Israëlzondag 09
Blij?!
…uw woord is mijn muziek:
Mijn God, ik hoor u dag en nacht.
Uw woord vergeet ik niet.
Uw woord is waar, Uw woord dat ik
Zo zuinig heb bewaard
Het mooiste dat ik ken, mijn God:
Ik houd mij aan uw woord.
Ik bid. Ik wacht uw glimlach af.
want uw belofte staat (…)
Het beste voor de wereld, Heer:
Uw liefde en uw wet.
Ik heb het goed: ik heb uw woord,
Zoals u hebt beloofd. (…)
Met uw wet bezig zijn is mijn
lievelingstijdverdrijf:
uw woord helpt mij vooruit, terwijl
de vijand achterblijft (…)
Uw woord is zachte zoetigheid
die zo naar binnen glijdt. (…)
Geen woord teveel,
Houdt mij aan uw Woord,
Geen woord teveel
Ik houdt mij aan uw Woord
Wat denk je nu?
Zou je het zelf kunnen zingen zó dat je het meent?
Ben je blij met het Woord van God? Met de Bijbel! Echt blij! Vanuit je tenen! Of zie je jezelf dit nog niet zo zeggen: het mooiste dat ik ken, lievelingstijdverdrijf, zachte zoetigheid die zo naar binnen glijdt.
Het past niet bij de verlegenheid die je onder ons nog al eens hoort:
het Woord geeft ons eens schuldgevoel: ik kom er niet aan toe, verlegen maakt het mij, ik kan het niet begrijpen.
Denk je dan: wie zegt dat nou zo? Lievelingstijdverdrijf en zachte zoetigheid die zo naar binnen glijdt. Was ’t maar zo!
Wie dat zegt? Nou de dichter van psalm 119! Dit is een berijming van die psalm. Moet je eens lezen, dat liegt er niet om hoor! ’t Is even volhouden, maar dan ontdek je dat hij verslingerd is aan het de wet van God (aan het Woord). Als echte Jood is hij er zo vol van dat hij overloopt van blijdschap. Voor zijn gevoel heeft hij zijn leven er aan te danken.
Dat staat waarschijnlijk vér af van de meesten van ons. Het is één van de belemmeringen die wij voelen: niet alleen onze cultuur zit ons soms in de weg (denk aan vorige week!), maar ook de cultuur van de Bijbel staat soms ver bij ons vandaan. En dat kan een ook drempel voor je zijn.
Dan lees je de Bijbel, maar herken je niet wat er staat.
Dan denk je: zó blij kan ik niet zijn met dat Woord, dus dan kan ik dat ook niet meemaken als ik Psalm 119 lees of zing of Psalm 19 (we zullen die straks nog zingen): ‘die wet is ’t hoogste goed/ meer kostelijk en zoet dan ’t edelst van de honing; begeerlijker dan goud/ blijft dit ons laatst behoud, het Woord van onze Koning (19,4 berijmd).
Toch hoor je dat zonder reserve in de Joodse cultuur.
Simchat Torah
Die vreugde over de Wet (het Woord) van God is nog altijd in de Joodse cultuur terug te vinden. Ze hebben er zelfs een feest aan gewijd. Eén keer in het jaar – dit jaar was dit in het weekend van 9-11 oktober, afgelopen weekend dus- vieren de Joodse gemeenschappen over de hele wereld het feest Simchat Torah: ‘de vreugde der wet’.
Dit is het uitbundige slot van Sukkot - het Loofhuttenfeest – een echt feest met dansen en muziek waarbij jong en oud, tot de opperrabijn aan toe vanuit de synagoge de straat op dansen. Met in hun armen de Torahrollen, die ze aan elkaar doorgeven. En dat is nog al wat, als je bedenkt dat die rollen als zeer heilig worden beschouwd. En het hele jaar met de grootste eerbied behandeld worden. Geen mens die er dan mee zou durven dansen. Maar op die ene dag, op Simchat Torah sluiten ze die heilige rollen in hun armen en dansen ze er mee rond. Helemaal in vervoering. Tot zeven keer een grote ronde aan toe. Dat kan een hele tijd duren.
Voor de kinderen zijn er snoepjes en koekjes en voor de volwassenen zijn er drankjes en hapjes
Het feest cirkelt om de Torah – de vijf boeken van Mozes- op deze feestelijke dag wordt het laatste deel van Deuteronomium uitgelezen en het eerste van Genesis gelezen, als begin van de jaarlijkse lezing van de Torah. Het is een feestelijk moment; je zou het kunnen vergelijken –voor de lezers onder ons- met het bitterzoete gevoel als een je een mooi boek uit hebt. Op Simchat beleven ze dat en beginnen ze gelijk weer opnieuw zodat de eeuwigdurende cirkel van het lezen van de Torah nooit verbroken wordt.
De vraag is: hoe komen die Joden toch zo blij met de Torah, met het Woord? Vaak staan wij er veel ingehoudener, zelfs een beetje verlegen en ook veel plichtmatiger tegenover.
Is er iets wat wij van hen kunnen leren?
1e….nooit los van God!
Er is vanuit de Joodse cultuur meer over die blijdschap te zeggen. Daarvoor gaan we naar een voor de Joden heel centrale tekst: Deut 6, 4-9. Sjema Israël, Hoor Israël, het begin van onze tekst. Iedere Jood kent dat uit zijn/haar hoofd. Het is de meest centrale geloofsbelijdenis van de Joden. Je hoort hem in iedere synagogedienst: Sjema Israel, Ado-nai Elo-hénoe, Ado-nai echád. Hij hoort thuis in ieder ochtend- en avond-gebed en klinkt op de belangrijke momenten in het jaar, bijv. op Jom Kippoer (Grote Verzoendag). Binnen het Joodse geloof een zeer centrale tekst. Vandaar dat hij ook terug te vinden is, in de mezoeza aan deurposten en in de tefillim (de gebedsriemen) op voorhoofd en armen.
Om nooit te vergeten!
Eén van de eerste dingen die het sjema je leert is dat het niet in de eerste plaats om de wet, of breder om de Bijbel, gaat, maar dat het allemaal eerst om God draait!
Bij Hem raak je niet in één nacht je spaartegoed kwijt! Dat is nou onze Heer!
Op Hem kun je bouwen. En die betrouwbare God geeft zijn volk zijn geboden. Als je dat weet zou je er dan niet blij mee zijn. Wat als het van Hem komt dan betekent dat echt wat! Dan kun je er blij mee zijn. Als het van Hem komt wel!
Dat zag onze Heer Jezus ook zo: toen ze Hem vroegen: ‘wat is het belangrijkste gebod?’ Toen citeerde hij het sjema. Als je het leest in versie van Marcus (12, 29-31), kun je zien hoe Hij het sjema helemaal compleet citeert. Ook Hij maakt ons duidelijk dat dit het belangrijkste gebod is, samen met dat om onze naaste lief te hebben als onszelf.
Als je dat met ons vergelijkt, steken wij er vaak anders in. We zien allereerst de Bijbel en ik krijg de indruk dat onze Heer wat schuil gaat achter die Bijbel. Wij vinden Hem niet zo in die woorden. En wij zijn veel functionelere mensen. Van die mensen die zich vooral afvragen: én werkt het? En als het niet werkt dan zoeken we wat anders.
Maar een Jood gaat heel anders met de Bijbel om. Al heeft hij er eerst niets aan, het is het Woord van die unieke God de Heer. Dat moet wat te betekenen hebben. En dus stort hij zich met verdubbelde energie op die tekst om de achter te komen wat die Geweldige God tot hem te zeggen heeft.
Want het is het heilige Woord van God voor ons. De Joden maken erg veel werk van de studie van de Torah. Niet omdat ze het bijvoorbaat zo toegankelijk en prettig boek vinden, maar omdat God tot hen spreekt met die woorden!
Proef je het verschil. Het Oude Volk ziet de Bijbel in het licht van God de Gever, hun Redder. Vooral omdat die van God komt, zijn ze er blij mee! Kijk eens wat wij gekregen hebben! Als je de Bijbel zo kunt zien, als een kado van God voor ons. Dan wil je weten wat Hij voor je ingepakt heeft. Want de Heer is toch uniek! Hij is onze Redder! Misschien moeten wij voor onszelf het sjema ook vaker zeggen: in de versie die de Heer ons leerde:
"Luister, Israël! De Heer, onze God, is uniek;
Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht." (Mar 12:29-30 NBV)
En dan gaan bijbellezen
Dan kunnen we meezingen het de psalmdichter:
Uw woord vergeet ik niet.
Uw woord is waar, Uw woord dat ik
Zo zuinig heb bewaard
Het mooiste dat ik ken, mijn God: - want het komt van U!
Ik houd mij aan uw woord.
Ik bid. Ik wacht uw glimlach af.
want uw belofte staat (…)
Het beste voor de wereld, Heer:
Uw liefde en uw wet – want het komt van U!
2e … raak er mee vertrouwd
Er gebeurde nog iets in de Joodse traditie. Laat ik dat illustreren met een voorbeeld:
Toen onze kinderen klein waren, wilden ze graag voorgelezen worden.
Dat vond ik wel leuk om die ademloze gezichtjes voor te lezen. Wat ik niet leuk vond dat ze altijd het zelfde verhaaltje wilden horen. Hoe bekender hoe beter. Hoe vaker hoe liever. Nóg een keer. Als ik het stiekem eens wat veranderde om het weer eens wat spannender voor mezelf te maken, merkten ze het onmiddellijk: dat staat er niet! Het moest hetzelfde, vertrouwde verhaal zijn.
Zo werkt het bij de Joden ook. Ze zorgen dat ze vertrouwd worden met het Woord van God. Door het te leren. Ze hebben de tekst in 7-9 letterlijk opgevat. Joodse kinderen moeten nog steeds grote delen van de Torah uit hun hoofd kennen. Daar zijn ze intens mee bezig. Zodat de woorden van God niet alleen papier zijn maar in het hart gegrift (Jer. 31). En deze teksten dragen ze overal met zich mee: ze zitten in de doosjes van de gebedsriemen die ze dragen , in de doosjes aan de deur (mezoeza) tot aan de poorten aan toe.
Wie wel eens in Jeruzalem is geweest ziet zelf grote roestige ijzeren kokers aan de poorten zitten. De geboden krijgen letterlijk plaats in het leven van elke dag. Je kunt er gewoon niet niet aan denken. Dat garandeert ook niet alles: want in de geschiedenis van Israël zijn er ook perioden geweest dat ze de wet helemaal kwijt waren. Maar toch het helpt wel.
Weer iets dat je van ze kunt leren. Geef het Woord plaats in je leven, zodat je er steeds aan herinnerd wordt. Wat dat betreft zijn die wandbordjes van onze grootouders eigenlijk een heel mooie gewoonte. Zo vergeet je sommige teksten nooit meer
Je zou eens een belangrijke tekst uit kunnen printen en aan de muur hangen. Zo dat je hem steeds voor ogen hebt. En als je ze leert, reizen ze met je mee in je hart. Misschien eerst nog helemaal niet zo begrepen, maar dat komt met de tijd wel. Het is een woord van God onze Redder, dus heeft het vast waarde. Daar kom je bijna altijd achter.
Broers en zussen, we moeten misschien iets minder kinderen van onze tijd zijn. Als je alleen dat nog doet waar je van te voren van kunt inschatten dat het werkt, wordt je nooit meer verrast.
Laten we leren blij te zijn met God en dan ook met zijn Woord. In die volgorde Niet omdat we het allemaal al begrepen hebben. Ook niet omdat het al voor ons werkt, maar omdat het van onze Heer en God komt. Onze lieve God, die zijn Zoon voor ons overhad. Zou zijn Woord dan waardeloos zijn?
Uw woord is zachte zoetigheid
die zo naar binnen glijdt. (…)
Geen woord teveel,
Houdt mij aan uw Woord,
Geen woord teveel
Ik houdt mij aan uw Woord
Amen
Blij?!
…uw woord is mijn muziek:
Mijn God, ik hoor u dag en nacht.
Uw woord vergeet ik niet.
Uw woord is waar, Uw woord dat ik
Zo zuinig heb bewaard
Het mooiste dat ik ken, mijn God:
Ik houd mij aan uw woord.
Ik bid. Ik wacht uw glimlach af.
want uw belofte staat (…)
Het beste voor de wereld, Heer:
Uw liefde en uw wet.
Ik heb het goed: ik heb uw woord,
Zoals u hebt beloofd. (…)
Met uw wet bezig zijn is mijn
lievelingstijdverdrijf:
uw woord helpt mij vooruit, terwijl
de vijand achterblijft (…)
Uw woord is zachte zoetigheid
die zo naar binnen glijdt. (…)
Geen woord teveel,
Houdt mij aan uw Woord,
Geen woord teveel
Ik houdt mij aan uw Woord
Wat denk je nu?
Zou je het zelf kunnen zingen zó dat je het meent?
Ben je blij met het Woord van God? Met de Bijbel! Echt blij! Vanuit je tenen! Of zie je jezelf dit nog niet zo zeggen: het mooiste dat ik ken, lievelingstijdverdrijf, zachte zoetigheid die zo naar binnen glijdt.
Het past niet bij de verlegenheid die je onder ons nog al eens hoort:
het Woord geeft ons eens schuldgevoel: ik kom er niet aan toe, verlegen maakt het mij, ik kan het niet begrijpen.
Denk je dan: wie zegt dat nou zo? Lievelingstijdverdrijf en zachte zoetigheid die zo naar binnen glijdt. Was ’t maar zo!
Wie dat zegt? Nou de dichter van psalm 119! Dit is een berijming van die psalm. Moet je eens lezen, dat liegt er niet om hoor! ’t Is even volhouden, maar dan ontdek je dat hij verslingerd is aan het de wet van God (aan het Woord). Als echte Jood is hij er zo vol van dat hij overloopt van blijdschap. Voor zijn gevoel heeft hij zijn leven er aan te danken.
Dat staat waarschijnlijk vér af van de meesten van ons. Het is één van de belemmeringen die wij voelen: niet alleen onze cultuur zit ons soms in de weg (denk aan vorige week!), maar ook de cultuur van de Bijbel staat soms ver bij ons vandaan. En dat kan een ook drempel voor je zijn.
Dan lees je de Bijbel, maar herken je niet wat er staat.
Dan denk je: zó blij kan ik niet zijn met dat Woord, dus dan kan ik dat ook niet meemaken als ik Psalm 119 lees of zing of Psalm 19 (we zullen die straks nog zingen): ‘die wet is ’t hoogste goed/ meer kostelijk en zoet dan ’t edelst van de honing; begeerlijker dan goud/ blijft dit ons laatst behoud, het Woord van onze Koning (19,4 berijmd).
Toch hoor je dat zonder reserve in de Joodse cultuur.
Simchat Torah
Die vreugde over de Wet (het Woord) van God is nog altijd in de Joodse cultuur terug te vinden. Ze hebben er zelfs een feest aan gewijd. Eén keer in het jaar – dit jaar was dit in het weekend van 9-11 oktober, afgelopen weekend dus- vieren de Joodse gemeenschappen over de hele wereld het feest Simchat Torah: ‘de vreugde der wet’.
Dit is het uitbundige slot van Sukkot - het Loofhuttenfeest – een echt feest met dansen en muziek waarbij jong en oud, tot de opperrabijn aan toe vanuit de synagoge de straat op dansen. Met in hun armen de Torahrollen, die ze aan elkaar doorgeven. En dat is nog al wat, als je bedenkt dat die rollen als zeer heilig worden beschouwd. En het hele jaar met de grootste eerbied behandeld worden. Geen mens die er dan mee zou durven dansen. Maar op die ene dag, op Simchat Torah sluiten ze die heilige rollen in hun armen en dansen ze er mee rond. Helemaal in vervoering. Tot zeven keer een grote ronde aan toe. Dat kan een hele tijd duren.
Voor de kinderen zijn er snoepjes en koekjes en voor de volwassenen zijn er drankjes en hapjes
Het feest cirkelt om de Torah – de vijf boeken van Mozes- op deze feestelijke dag wordt het laatste deel van Deuteronomium uitgelezen en het eerste van Genesis gelezen, als begin van de jaarlijkse lezing van de Torah. Het is een feestelijk moment; je zou het kunnen vergelijken –voor de lezers onder ons- met het bitterzoete gevoel als een je een mooi boek uit hebt. Op Simchat beleven ze dat en beginnen ze gelijk weer opnieuw zodat de eeuwigdurende cirkel van het lezen van de Torah nooit verbroken wordt.
De vraag is: hoe komen die Joden toch zo blij met de Torah, met het Woord? Vaak staan wij er veel ingehoudener, zelfs een beetje verlegen en ook veel plichtmatiger tegenover.
Is er iets wat wij van hen kunnen leren?
1e….nooit los van God!
Er is vanuit de Joodse cultuur meer over die blijdschap te zeggen. Daarvoor gaan we naar een voor de Joden heel centrale tekst: Deut 6, 4-9. Sjema Israël, Hoor Israël, het begin van onze tekst. Iedere Jood kent dat uit zijn/haar hoofd. Het is de meest centrale geloofsbelijdenis van de Joden. Je hoort hem in iedere synagogedienst: Sjema Israel, Ado-nai Elo-hénoe, Ado-nai echád. Hij hoort thuis in ieder ochtend- en avond-gebed en klinkt op de belangrijke momenten in het jaar, bijv. op Jom Kippoer (Grote Verzoendag). Binnen het Joodse geloof een zeer centrale tekst. Vandaar dat hij ook terug te vinden is, in de mezoeza aan deurposten en in de tefillim (de gebedsriemen) op voorhoofd en armen.
Om nooit te vergeten!
Eén van de eerste dingen die het sjema je leert is dat het niet in de eerste plaats om de wet, of breder om de Bijbel, gaat, maar dat het allemaal eerst om God draait!
Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige!
Het gaat niet om de Torah op zich (de Bijbel op zich) het gaat om de Heer God die daar spreekt. Hij is de enige staat er, je mag dat begrijpen als: Hij is uniek. Niemand is zoals Hij. Hij is anders dan allen die zich god noemen of die anderen god noemen. Anders dan de grillige Egyptische goden, die de Farao en zijn volk niet hadden kunnen redden, is God de Here betrouwbaar en sterk. Anders dan de grillige geldgod en de vluchtige god van de roem, is onze Heer liefdevol en staan zijn beloften wel voor altijd vast. Bij Hem raak je niet in één nacht je spaartegoed kwijt! Dat is nou onze Heer!
Op Hem kun je bouwen. En die betrouwbare God geeft zijn volk zijn geboden. Als je dat weet zou je er dan niet blij mee zijn. Wat als het van Hem komt dan betekent dat echt wat! Dan kun je er blij mee zijn. Als het van Hem komt wel!
Dat zag onze Heer Jezus ook zo: toen ze Hem vroegen: ‘wat is het belangrijkste gebod?’ Toen citeerde hij het sjema. Als je het leest in versie van Marcus (12, 29-31), kun je zien hoe Hij het sjema helemaal compleet citeert. Ook Hij maakt ons duidelijk dat dit het belangrijkste gebod is, samen met dat om onze naaste lief te hebben als onszelf.
Als je dat met ons vergelijkt, steken wij er vaak anders in. We zien allereerst de Bijbel en ik krijg de indruk dat onze Heer wat schuil gaat achter die Bijbel. Wij vinden Hem niet zo in die woorden. En wij zijn veel functionelere mensen. Van die mensen die zich vooral afvragen: én werkt het? En als het niet werkt dan zoeken we wat anders.
Maar een Jood gaat heel anders met de Bijbel om. Al heeft hij er eerst niets aan, het is het Woord van die unieke God de Heer. Dat moet wat te betekenen hebben. En dus stort hij zich met verdubbelde energie op die tekst om de achter te komen wat die Geweldige God tot hem te zeggen heeft.
Want het is het heilige Woord van God voor ons. De Joden maken erg veel werk van de studie van de Torah. Niet omdat ze het bijvoorbaat zo toegankelijk en prettig boek vinden, maar omdat God tot hen spreekt met die woorden!
Proef je het verschil. Het Oude Volk ziet de Bijbel in het licht van God de Gever, hun Redder. Vooral omdat die van God komt, zijn ze er blij mee! Kijk eens wat wij gekregen hebben! Als je de Bijbel zo kunt zien, als een kado van God voor ons. Dan wil je weten wat Hij voor je ingepakt heeft. Want de Heer is toch uniek! Hij is onze Redder! Misschien moeten wij voor onszelf het sjema ook vaker zeggen: in de versie die de Heer ons leerde:
"Luister, Israël! De Heer, onze God, is uniek;
Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht." (Mar 12:29-30 NBV)
En dan gaan bijbellezen
Dan kunnen we meezingen het de psalmdichter:
Uw woord vergeet ik niet.
Uw woord is waar, Uw woord dat ik
Zo zuinig heb bewaard
Het mooiste dat ik ken, mijn God: - want het komt van U!
Ik houd mij aan uw woord.
Ik bid. Ik wacht uw glimlach af.
want uw belofte staat (…)
Het beste voor de wereld, Heer:
Uw liefde en uw wet – want het komt van U!
2e … raak er mee vertrouwd
Er gebeurde nog iets in de Joodse traditie. Laat ik dat illustreren met een voorbeeld:
Toen onze kinderen klein waren, wilden ze graag voorgelezen worden.
Dat vond ik wel leuk om die ademloze gezichtjes voor te lezen. Wat ik niet leuk vond dat ze altijd het zelfde verhaaltje wilden horen. Hoe bekender hoe beter. Hoe vaker hoe liever. Nóg een keer. Als ik het stiekem eens wat veranderde om het weer eens wat spannender voor mezelf te maken, merkten ze het onmiddellijk: dat staat er niet! Het moest hetzelfde, vertrouwde verhaal zijn.
Zo werkt het bij de Joden ook. Ze zorgen dat ze vertrouwd worden met het Woord van God. Door het te leren. Ze hebben de tekst in 7-9 letterlijk opgevat. Joodse kinderen moeten nog steeds grote delen van de Torah uit hun hoofd kennen. Daar zijn ze intens mee bezig. Zodat de woorden van God niet alleen papier zijn maar in het hart gegrift (Jer. 31). En deze teksten dragen ze overal met zich mee: ze zitten in de doosjes van de gebedsriemen die ze dragen , in de doosjes aan de deur (mezoeza) tot aan de poorten aan toe.
Wie wel eens in Jeruzalem is geweest ziet zelf grote roestige ijzeren kokers aan de poorten zitten. De geboden krijgen letterlijk plaats in het leven van elke dag. Je kunt er gewoon niet niet aan denken. Dat garandeert ook niet alles: want in de geschiedenis van Israël zijn er ook perioden geweest dat ze de wet helemaal kwijt waren. Maar toch het helpt wel.
Weer iets dat je van ze kunt leren. Geef het Woord plaats in je leven, zodat je er steeds aan herinnerd wordt. Wat dat betreft zijn die wandbordjes van onze grootouders eigenlijk een heel mooie gewoonte. Zo vergeet je sommige teksten nooit meer
Je zou eens een belangrijke tekst uit kunnen printen en aan de muur hangen. Zo dat je hem steeds voor ogen hebt. En als je ze leert, reizen ze met je mee in je hart. Misschien eerst nog helemaal niet zo begrepen, maar dat komt met de tijd wel. Het is een woord van God onze Redder, dus heeft het vast waarde. Daar kom je bijna altijd achter.
Broers en zussen, we moeten misschien iets minder kinderen van onze tijd zijn. Als je alleen dat nog doet waar je van te voren van kunt inschatten dat het werkt, wordt je nooit meer verrast.
Laten we leren blij te zijn met God en dan ook met zijn Woord. In die volgorde Niet omdat we het allemaal al begrepen hebben. Ook niet omdat het al voor ons werkt, maar omdat het van onze Heer en God komt. Onze lieve God, die zijn Zoon voor ons overhad. Zou zijn Woord dan waardeloos zijn?
Uw woord is zachte zoetigheid
die zo naar binnen glijdt. (…)
Geen woord teveel,
Houdt mij aan uw Woord,
Geen woord teveel
Ik houdt mij aan uw Woord
Amen
Abonneren op:
Posts (Atom)