1. Slechte danser(s)…
Ik kan niet dansen…
Dat zit er bij mij gewoon niet in. Ik beweeg me niet sierlijk genoeg. Dus ’t is niet om aan zien!
En als ik met anderen wil dansen, zitten hun tenen en hun knieën me lelijk in de weg. Het hoogste dat ik kan bereiken is om mezelf draaien. Zodra het om een ander moet draaien – en dat hoort toch ook zo bij dansen – komt er niets van terecht. Een gratis introductie op een volksdanscursus liep dan ook helemaal op niets uit voor mij. Iedereen was opgelucht toen ik de moed maar opgaf. Ook de dansleraar.
Eigenlijk kun je mijn onhandigheid met dansen als symbool nemen voor onze onhandigheid in het omgaan met elkaar. Wij, de mensen op deze wereld, kunnen niet goed genoeg met elkaar omgaan. Ook als er nog heel veel goed gaat, gaat er toch ook heel veel fout. We lopen – om in het beeld te blijven- steeds met blauwe tenen en gekneusde knieën rond. Zelfs onbedoeld doen we elkaar nog heel vaak pijn. En als Johannes ons schrijft: ‘jullie moeten elkaar liefhebben’ (11). Dan vinden we dat een geweldige opgave. Want we realiseren ons dat Johannes maar niet een paar goede vrienden en kennissen op het oog heeft, maar ál de andere gelovigen om ons heen. Ja, alle mensen om ons heen. Maar – denken wij dan- dát kunnen we niet! Ook niet als we ons voor 100% inzetten. En dan komt er nog bij ‘liefhebben zoals God’ (als God ons zo heeft liefgehad…) , ja dat maakt het nog onbereikbaarder…
2. Beeld van God
Hoewel, wat denk je eigenlijk over God? Wat is je beeld van Hem? Zou het kunnen zijn dat je je bij ‘liefde en God en ons’ helemaal niet zo veel kunt voorstellen. Jawel, Hij heeft heel veel voor ons gedaan. Maar als Johannes schrijft : als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben…” (11), dat je dan denkt: ‘hoe kan dat nu een voorbeeld voor mij zijn. Die liefde van God is heel wat anders dan de onze. Want onze liefde is: spontaan, ongedwongen, wederzijds en gelijkwaardig. Maar zoals wij elkaar kunnen liefhebben, zo kan God ons toch nooit liefhebben. Wij zijn gewend om een hoop van elkaar op de koop toe te nemen. Zo is dat onder mensen en dat valt ons niet gemakkelijk. Maar hoe zou Hij dat ooit kunnen. Hij is hemelhoog verheven en wij –nou ja- wij zijn maar gewone mensen. Zo oneindig veel kleiner en onbetekenender en minder trouw. Hoe zou Hij ons ooit lief kunnen hebben. Zijn liefde voor ons zal wel eerder een soort medelijden zijn met die bekrompen mensjes die wij nu eenmaal zijn.
Kan Hij al die bekrompen ontoereikendheid van ons op de koop toe nemen.
Hoewel, wat denk je eigenlijk over God? Wat is je beeld van Hem? Zou het kunnen zijn dat je je bij ‘liefde en God en ons’ helemaal niet zo veel kunt voorstellen. Jawel, Hij heeft heel veel voor ons gedaan. Maar als Johannes schrijft : als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben…” (11), dat je dan denkt: ‘hoe kan dat nu een voorbeeld voor mij zijn. Die liefde van God is heel wat anders dan de onze. Want onze liefde is: spontaan, ongedwongen, wederzijds en gelijkwaardig. Maar zoals wij elkaar kunnen liefhebben, zo kan God ons toch nooit liefhebben. Wij zijn gewend om een hoop van elkaar op de koop toe te nemen. Zo is dat onder mensen en dat valt ons niet gemakkelijk. Maar hoe zou Hij dat ooit kunnen. Hij is hemelhoog verheven en wij –nou ja- wij zijn maar gewone mensen. Zo oneindig veel kleiner en onbetekenender en minder trouw. Hoe zou Hij ons ooit lief kunnen hebben. Zijn liefde voor ons zal wel eerder een soort medelijden zijn met die bekrompen mensjes die wij nu eenmaal zijn.
Kan Hij al die bekrompen ontoereikendheid van ons op de koop toe nemen.
Kent God eigenlijk wel liefde zoals wij? Spontaan, ongedwongen, wederzijds en gelijkwaardig?
Ja, ik denk het wel. De éne God is drie personen. En die doen alles samen. Ze zijn alle drie bij onze verlossing betrokken – lees maar in onze tekst: de Vader heeft ons lief (11) en daarom stuurt Hij zijn Zoon (14) om ons –alle mensen op deze wereld- te redden en wil Hij met zijn Geest blijvend bij ons zijn (13). De ene God is drie personen en ze doen alles samen. Ook de schepping van onze wereld is een gezamenlijke onderneming van hun drieën. De Vader roept de schepping wakker, maar in dat Woord van God was zijn Zoon (Joh. 1,1). Volop betrokken bij het ontstaan van alle dingen. En Gods Geest zweefde over het water (Gen. 1,1).
Ze doen alles samen. God kent liefde uit ervaring: spontaan, ongedwongen, wederzijds en gelijkwaardig. Tussen Vader, Zoon en Geest. God kent de liefde niet alleen. Hij had al lief voordat wij bestonden. Hij had al contact vóór Adam en Eva. Hij kent niet alleen liefde. Hij is de liefde in eigen persoon. God is liefde. De liefde waaruit die van ons is geschapen. Die liefde kwam tevoorschijn uit –zo stel ik me dat voor- een liefdevol overleg tussen Vader, Zoon en Geest: “Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken… (Gen 1,26). Die op ons lijken! Precies ook lijken op hen als het gaat om liefhebben. God is liefde en de bron van onze liefde.
3. Liefde?
Maar hoe kan Hij ons dan ooit liefhebben?
Als Hij de liefde uit deze –zeg maar goddelijke - ervaring kent? Zo’n geweldig voorbeeld ervan heeft. Van Vader, Zoon en H. Geest samen.
Ik denk dat wij in verwarring raken omdat onze liefde doorgaans toch wat anders is geworden dan die van God. Bij ons is het nogal eens: Liefde = god i.p.v. God = liefde. Ja. liefde is voor ons een machtige emotie, waar je niet mee moet spotten. Een gevoel dat zo sterk is dat het je meesleept. Als een felle verslaving maakt het een verlangen in je wakker, dat niet eerder geblust is voordat het je gelukt is om de ander te krijgen, te hebben voor jezelf. Deze ‘liefdegod’ is een machtig wezen. Ze is sterker dan trouw, eerlijkheid en fatsoen. Eenmaal in haar macht, worden mensen meegesleept, ook als er al een ander was. Bijna verontschuldigend zeggen wij mensen dan onder elkaar dat zo’n liefde gewoon te sterk is. We willen best toegeven dat het veel verdriet veroorzaakt zo, maar ‘wat doe je eraan’, zeggen we. Met liefde valt niet te spotten!
En de beleving van veel andere vormen van liefde, is hier in feite van afgeleid. Vriendschappen steunen ook niet zelden op eigenbelang. Er moet voor ons iets uit te halen te zijn. Soms is het heel subtiel, maar ergens draait het–tenminste óók – om onszelf Daarom kunnen wij ons niet voorstellen dat God ons lief kan hebben, want wat valt er voor Hem uit te halen. Wat voor belang kan Hij nou bij ons hebben?
Maar hoe kan Hij ons dan ooit liefhebben?
Als Hij de liefde uit deze –zeg maar goddelijke - ervaring kent? Zo’n geweldig voorbeeld ervan heeft. Van Vader, Zoon en H. Geest samen.
Ik denk dat wij in verwarring raken omdat onze liefde doorgaans toch wat anders is geworden dan die van God. Bij ons is het nogal eens: Liefde = god i.p.v. God = liefde. Ja. liefde is voor ons een machtige emotie, waar je niet mee moet spotten. Een gevoel dat zo sterk is dat het je meesleept. Als een felle verslaving maakt het een verlangen in je wakker, dat niet eerder geblust is voordat het je gelukt is om de ander te krijgen, te hebben voor jezelf. Deze ‘liefdegod’ is een machtig wezen. Ze is sterker dan trouw, eerlijkheid en fatsoen. Eenmaal in haar macht, worden mensen meegesleept, ook als er al een ander was. Bijna verontschuldigend zeggen wij mensen dan onder elkaar dat zo’n liefde gewoon te sterk is. We willen best toegeven dat het veel verdriet veroorzaakt zo, maar ‘wat doe je eraan’, zeggen we. Met liefde valt niet te spotten!
En de beleving van veel andere vormen van liefde, is hier in feite van afgeleid. Vriendschappen steunen ook niet zelden op eigenbelang. Er moet voor ons iets uit te halen te zijn. Soms is het heel subtiel, maar ergens draait het–tenminste óók – om onszelf Daarom kunnen wij ons niet voorstellen dat God ons lief kan hebben, want wat valt er voor Hem uit te halen. Wat voor belang kan Hij nou bij ons hebben?
4. Gods liefde
Maar Gods liefde is anders. Ze is ook spontaan, ongedwongen, wederzijds. Maar kan er ook zijn als die relatie niet gelijkwaardig is. Want zijn liefde is geen liefde die draait om het hebben en om het nemen, maar om het geven. Ik zei al in veel van onze liefde draait uiteindelijk om onszelf, om iets dat we willen voor ons zelf. Soms draait het om seks, macht en geld, maar vaak is het ook subtieler. Dan draait het om: aandacht, erkenning, trots, warmte , gezelschap. Hoe langer het rijtje wordt hoe meer van ons het bij zichzelf herkennen, verwacht ik. Gods liefde is anders! Geen mysterieuze macht, maar een kado waarin het om anderen draait. Het is God niet om Hemzelf begonnen, maar om ons.
Stel je dat vandaag eens voor op het Pinksterfeest: Hij wil graag iets voor ons doen. Hij laat het om ons draaien. Liefhebben is bij God altijd liefhebben met daden: wat kan Ik voor jou betekenen. Dát is nog eens liefde: spontaan, ongedwongen, hopelijk wederzijds en … onvoorwaardelijk. Wij kunnen Gods liefde niet verdienen, maar wij hoeven Gods liefde ook niet verdienen. Die hebben we al, bij voorbaat.
Dat is mooi! Zo worden wij bijna nooit geliefd. Gods liefde kunnen wij ons waarschijnlijk nog het best voorstellen als we het vergelijken met de liefde van vader en moeder voor hun kinderen. Die is ook onvoorwaardelijk. Ze houden gewoon van hun kinderen en hebben eigenlijk alles voor ze over. Zo heeft God alles voor ons over. Maar dan méér, want in vergelijking met Hem zijn wij nog niet eens zulke liefhebbende ouders…
Zijn liefde voor ons kun je heel concreet benoemen. Die wordt zichtbaar in enorme kado’s . Ik wil er twee noemen uit onze tekst.
Allereerst zijn Zoon, Jezus. Die Hij stuurt (14) maar –dat weten we- die ook zelf wil gaan. Om ons, onze kinderen en kleinkinderen, onze familie, vrienden, kennissen, buren, ja onze hele wereld te redden. Zij, Vader en Zoon, hebben daar alles voor over. De marteling en pijn niet alleen van het sterven aan het kruis, maar nog veel meer van het verbreken van het contact tussen hun tweeën. Voor ons verlaat de liefste Vader van de heelal zijn lieve Zoon in doodsnood. Hij hoort Hem roepen: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?' (Mat 27:46 NBV) Om ons te redden. En zo overbrugt Vader de kloof tussen ons en Hem dan zelf maar en brengt Hij ons verzoening… (10). Maar Hij geeft ons nog een kado, en daarover gaat over vandaag. Op de Pinksterdag, sturen Vader en Zoon ook ‘hun’ Geest en die gaat ook graag. En die Geest doet niet alleen iets vóór ons, maar die onderneemt iets in ons. En zo komt God nóg veel dichterbij. In ons hart en wezen komt God zelf binnen, zijn Geest. En verbindt zich met onze geest. En daardoor verandert Hij ons. En Hij wil daar blijven! Daarover gaat het in dit gedeelte. Hij komt maar niet naar ons toe, maar komt ons ophalen om met God verbinden: met Vader, Zoon en Geest. Van binnenuit worden we verbonden met God. Dat wordt zichtbaar in geloof van onze kant, in vruchten en gaven van Gods kant.
En daarom schrijft Johannes, als dat zo is, zijn wij verplicht ook elkaar lief zo te hebben.
Maar Gods liefde is anders. Ze is ook spontaan, ongedwongen, wederzijds. Maar kan er ook zijn als die relatie niet gelijkwaardig is. Want zijn liefde is geen liefde die draait om het hebben en om het nemen, maar om het geven. Ik zei al in veel van onze liefde draait uiteindelijk om onszelf, om iets dat we willen voor ons zelf. Soms draait het om seks, macht en geld, maar vaak is het ook subtieler. Dan draait het om: aandacht, erkenning, trots, warmte , gezelschap. Hoe langer het rijtje wordt hoe meer van ons het bij zichzelf herkennen, verwacht ik. Gods liefde is anders! Geen mysterieuze macht, maar een kado waarin het om anderen draait. Het is God niet om Hemzelf begonnen, maar om ons.
Stel je dat vandaag eens voor op het Pinksterfeest: Hij wil graag iets voor ons doen. Hij laat het om ons draaien. Liefhebben is bij God altijd liefhebben met daden: wat kan Ik voor jou betekenen. Dát is nog eens liefde: spontaan, ongedwongen, hopelijk wederzijds en … onvoorwaardelijk. Wij kunnen Gods liefde niet verdienen, maar wij hoeven Gods liefde ook niet verdienen. Die hebben we al, bij voorbaat.
Dat is mooi! Zo worden wij bijna nooit geliefd. Gods liefde kunnen wij ons waarschijnlijk nog het best voorstellen als we het vergelijken met de liefde van vader en moeder voor hun kinderen. Die is ook onvoorwaardelijk. Ze houden gewoon van hun kinderen en hebben eigenlijk alles voor ze over. Zo heeft God alles voor ons over. Maar dan méér, want in vergelijking met Hem zijn wij nog niet eens zulke liefhebbende ouders…
Zijn liefde voor ons kun je heel concreet benoemen. Die wordt zichtbaar in enorme kado’s . Ik wil er twee noemen uit onze tekst.
Allereerst zijn Zoon, Jezus. Die Hij stuurt (14) maar –dat weten we- die ook zelf wil gaan. Om ons, onze kinderen en kleinkinderen, onze familie, vrienden, kennissen, buren, ja onze hele wereld te redden. Zij, Vader en Zoon, hebben daar alles voor over. De marteling en pijn niet alleen van het sterven aan het kruis, maar nog veel meer van het verbreken van het contact tussen hun tweeën. Voor ons verlaat de liefste Vader van de heelal zijn lieve Zoon in doodsnood. Hij hoort Hem roepen: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?' (Mat 27:46 NBV) Om ons te redden. En zo overbrugt Vader de kloof tussen ons en Hem dan zelf maar en brengt Hij ons verzoening… (10). Maar Hij geeft ons nog een kado, en daarover gaat over vandaag. Op de Pinksterdag, sturen Vader en Zoon ook ‘hun’ Geest en die gaat ook graag. En die Geest doet niet alleen iets vóór ons, maar die onderneemt iets in ons. En zo komt God nóg veel dichterbij. In ons hart en wezen komt God zelf binnen, zijn Geest. En verbindt zich met onze geest. En daardoor verandert Hij ons. En Hij wil daar blijven! Daarover gaat het in dit gedeelte. Hij komt maar niet naar ons toe, maar komt ons ophalen om met God verbinden: met Vader, Zoon en Geest. Van binnenuit worden we verbonden met God. Dat wordt zichtbaar in geloof van onze kant, in vruchten en gaven van Gods kant.
En daarom schrijft Johannes, als dat zo is, zijn wij verplicht ook elkaar lief zo te hebben.
5. Dansen?
Ik kan niet dansen…
Mijn lijf is er niet voor gemaakt: blauwe tenen en zere knieën.
Het draait veel teveel om me zelf en te weinig om de ander.
Wij kunnen niet onvoorwaardelijk liefhebben, zeggen wij..
Omgaan met anderen gaat ons zo slecht af. Blauwe tenen, zere knieën, hoe goed we het ook proberen. Ergens draait het toch nog teveel om onszelf en te weinig om de ander. En het lukt ons maar niet om het anders te doen, zeggen we. Ik kan het niet om de anderen laten draaien God, ik kom liefde te kort…
Bij Vader, Zoon en Geest draait het om de ander. De Vader eert de Zoon, de Zoon eert de Vader, en de Geest eert Vader en Zoon (Joh 16/17). Zo hebben zij elkaar lief, In liefdevolle cirkels draaien zij om elkaar. Je ziet ze a.h.w. dansen. Zo is dat als het om de ander draait, toch? En Vader, Zoon en Geest laten ons niet buiten die dansende cirkel van hun liefde. Vanaf de eerste Pinksterdag nemen zij ons op in hun kring: Zij met ons, wij met Hen, zij in ons, wij in hen.En met Hen mee leer ik om de ander te cirkelen. Anderen onvoorwaardelijk lief te hebben. Want zij nemen me in hun beweging mee. Hun liefde wordt de bron voor een nieuw soort liefde in mij/ons: onvoorwaardelijke liefde.En ik herken om me heen in de kring ontelbaar veel anderen, die ook uitgenodigd zijn.
Zijn Geest neemt ons mee in de kring van Gods liefde. Hij wil dat wij er blijven. Vandaar die brief van Johannes. Want juist in die onvoorwaardelijke liefde wordt God al zichtbaar (12) Blijf bij Jezus en heb lief, zegt God, Ik blijf bij jou, zeg Ik je. En zijn Geest fluistert het in je hart.
Mijn hart springt op want zo kan ik toch dansen. Zelfs als ik het zelf niet kan.
Amen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten