Bevestiging –
28-6-2009
28-6-2009
1. Ongevraagd advies
Laatst overkwam me het weer.
We zouden bijna gaan eten: telefoon. Toch nog maar even oppakken: je weet niet wie het is. U spreekt met Energie Direct. Weet u wat u op dit moment voor uw energie betaald? Diepe zucht. Hij wilde wel even met me doornemen of een overstap aantrekkelijk zou zijn. En voordat ik hem er van overtuigd had dat ik zelf wel op een website kan kijken, zijn er toch alweer een aantal minuten voorbij…
Ik erger me daaraan. Ze bellen altijd op het verkeerde moment. Meer nog: ik hoef geen ongevraagd advies! Het is ronduit onprettig als iemand je dat toch probeert te geven, ook al wil je het niet. Logisch, iemand komt ongevraagd je huis binnen en dwingt je tot een bepaald gespreksonderwerp. Dat moet je bij onze generatie al helemaal niet doen. Wij bepalen zelf wel wat we willen…
Is een ouderling/pastoraal medewerker nou ook zo’n colporteur?
Je zou het wel zeggen: ze komen immers ook ongevraagd met een boodschap bij je. En niet altijd op een moment dat het jou uitkomt. En dat moet je maar net willen?
Vanuit het perspectief van de oudste, weet ik uit ervaring dat je de laatste jaren soms wel zo behandeld wordt. De ene keer ben je niet welkom. Je krijgt de boodschap ‘Als er wat is dan hoor je het wel!’, Soms wordt je pas uitgenodigd als een besluit al genomen is.
“Wij gaan de gemeente verlaten…” “Of wij hebben besloten…”. Nou ja vul maar in… Het gesprek is dan een soort napraten over een keuze die allang gemaakt is.
Is dat nou normaal of abnormaal? De één zegt ‘normaal’ natuurlijk. Paulus schrijft het al: Laat ieder zijn eigen overtuiging volgen (Rom. 14,5). Je bent een volwassen mens en wat jij doet dat is tussen God en jou. Daar is een ander niet verantwoordelijk voor en die moet zich er dus ook niet ongevraagd mee gaan bemoeien.
De ander zegt ‘abnormaal’. Lees onze tekst maar: ‘En u, jongeren, moet van uw kant het gezag van de oudsten erkennen (1Pe 5:5 NBV)
We zouden bijna gaan eten: telefoon. Toch nog maar even oppakken: je weet niet wie het is. U spreekt met Energie Direct. Weet u wat u op dit moment voor uw energie betaald? Diepe zucht. Hij wilde wel even met me doornemen of een overstap aantrekkelijk zou zijn. En voordat ik hem er van overtuigd had dat ik zelf wel op een website kan kijken, zijn er toch alweer een aantal minuten voorbij…
Ik erger me daaraan. Ze bellen altijd op het verkeerde moment. Meer nog: ik hoef geen ongevraagd advies! Het is ronduit onprettig als iemand je dat toch probeert te geven, ook al wil je het niet. Logisch, iemand komt ongevraagd je huis binnen en dwingt je tot een bepaald gespreksonderwerp. Dat moet je bij onze generatie al helemaal niet doen. Wij bepalen zelf wel wat we willen…
Is een ouderling/pastoraal medewerker nou ook zo’n colporteur?
Je zou het wel zeggen: ze komen immers ook ongevraagd met een boodschap bij je. En niet altijd op een moment dat het jou uitkomt. En dat moet je maar net willen?
Vanuit het perspectief van de oudste, weet ik uit ervaring dat je de laatste jaren soms wel zo behandeld wordt. De ene keer ben je niet welkom. Je krijgt de boodschap ‘Als er wat is dan hoor je het wel!’, Soms wordt je pas uitgenodigd als een besluit al genomen is.
“Wij gaan de gemeente verlaten…” “Of wij hebben besloten…”. Nou ja vul maar in… Het gesprek is dan een soort napraten over een keuze die allang gemaakt is.
Is dat nou normaal of abnormaal? De één zegt ‘normaal’ natuurlijk. Paulus schrijft het al: Laat ieder zijn eigen overtuiging volgen (Rom. 14,5). Je bent een volwassen mens en wat jij doet dat is tussen God en jou. Daar is een ander niet verantwoordelijk voor en die moet zich er dus ook niet ongevraagd mee gaan bemoeien.
De ander zegt ‘abnormaal’. Lees onze tekst maar: ‘En u, jongeren, moet van uw kant het gezag van de oudsten erkennen (1Pe 5:5 NBV)
Wat is het nou? Normaal of abnormaal?
Laten we de tekst van beneden naar boven bekijken, om met die vraag te kunnen beginnen.“Hoe ontvangen wij deze mensen nu?”
vs. 5 en 6 Respect voor Gods ambassadeurs
vs. 2-4 Respect voor Gods kudde
vs. 1 Respect voor de situatie waarin we leven
2. (vs. 5 en 6) Respect voor Gods ambassadeurs
Oudsten en jongeren. Wacht eens even: respect voor Gods ambassadeurs, hoe bedoel je? Het gaat hier over jongeren die zich aan ouderen moeten onderwerpen. Ja dat is een beetje ondoorzichtig in deze tekst: de gebruikte termen. Op het eerste gezicht is het onduidelijk: Wie zijn die ouderen en wie die jongeren? Maar als je goed leest en de situatie kent wordt het toch duidelijker.
Je merkt dat Petrus de titel ‘oudste’ heel onbevangen gebruikt. Hij kan er zowel zijn leeftijd als zijn positie mee bedoelen. In die tijd was je denk vaak al wat ouder als je de leiding kreeg in de gemeente (Niet altijd trouwens: denk aan Timoteüs!), maar je merkt dat hij wel degelijk ook functie van oudste bedoelt. Ouderling, zeggen wij dan. Hij noemt zich medeoudste, ooggetuige van Christus’ lijden en vraagt ze Gods kudde te hoeden. Da’s duidelijk! Dat gaat niet alleen over de leeftijd maar ook over de functie.
Maar, dan komt de volgende vraag: moeten dan alleen de jongeren hun gezag erkennen? Nou nee, Hij gaat verder in vs 5: in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn (1Pe 5:5 NBV) Dat is een regel in Christus’ gemeente, sowieso neem je elkaar serieus.
Het gaat hier niet alleen over jongeren, waarom worden ze dan toch apart genoemd? In de steden van Griekenland en Klein Azië had je in die tijd verenigingen van jongeren. Die hielden zich bezig met sport, militaire training, politiek en algemene vorming. Die jongerenclubs zorgden voor zichzelf en hadden hun eigen plek in plaatselijke samenleving. Ze hadden politieke invloed, er werd rekening met hen gehouden en daar waren ze aan gewend geraakt. Binnen de christelijke gemeente traden ze misschien wel net zo zelfbewust optraden. Jullie –oudsten- kunnen maar beter rekening met ons houden. Het zou zomaar een soort In Between met stemrecht in de kerkenraad kunnen worden. Petrus zegt dan, dat moeten jullie niet willen, erken het gezag van je oudsten, onderwerp je aan hen. Ja, onderwerp je, zo sterk staat het er eigenlijk.
Natuurlijk, daar kom ik nog op terug, betekent dat niet dat je ‘je plaats moet kennen’ en ‘nog maar net komt kijken’ en dus ‘je mond maar beter kunt houden’. Zeg maar kadaverdiscipline. Maar het betekent wel dat je je de zorg van die oudsten moet laten welgevallen (of van de pastoraal medewerkers) wij allemaal: ook de jongeren.
Wij zijn niet zoveel anders als die jongeren van toen.
Eigenlijk zijn we tegenwoordig bijna allemaal jongeren. Oudere jongeren en jongere jongeren. We leven al meer dan veertig jaar in een samenleving waar het draait om ‘jong zijn’ en dus om de ‘jongeren’. Ook mijn generatie is gewend in het middelpunt te staan en heel persoonlijk
behandeld te worden. Ik ben een persoonlijkheid en ik wil dat weten ook. En ik heb er niet alleen moeite mee als mensen zich, ongevraagd, via de telefoon met mij bemoeien. Maar sowieso dat mensen zich met mijn leven bemoeien. Een beetje sterk gezegd: ik kan me zelf heel goed redden en als ik het niet meer weet dan vraag ik er zelf wel om.
Je denkt al gemakkelijk: ‘dat is tussen God en mij’. Daar hebben de anderen niets mee te maken.
Da’s een valkuil voor ons. Want uit deze tekst en andere teksten uit de bijbel, wordt duidelijk dat God ons óók via mensen als oudsten wil laten gidsen. Ambassadeurs, zo heeft Hij het georganiseerd in zijn kerk. Hij geeft hen een belangrijke plaats in ons gemeenteleven en dus ook in ons geloofsleven. Via Petrus, maar ook via Paulus hoor, dringt God er op aan: ‘Aanvaardt hun gezag!. “Laat hen toe in jullie huizen, méér nog laat hen toe in jullie geloofsleven en in de keuzen die je maakt." Da’s moeilijk voor ons zelfbewuste ‘jongeren’. Dat we het –zeg maar- niet alleen maar rechtstreeks op ‘de website van God’ kunnen opzoeken, maar dat Hij wil dat we de oudsten (pastoraal medewerkers) óók raadplegen én hun raad serieus nemen.
Maar dat zijn mensen! Ja precies. En die hebben dus ook hun onhebbelijkheden en zwakheden. En die zul je erbij moeten nemen. Het is zeer waarschijnlijk dat iemand die jouw stijl niet heeft en jouw woorden niet gebruikt, toch met een boodschap van God bij je komt. Accepteer dat, zegt God bij monde van Petrus. Staar je niet blind op de mens, maar zie God achter die mens. En ik heb het hier tegen alle jongeren: de jongere en de oudere…
Gods oefent ons in respect door ons te leren dat te tonen voor mensen van vlees en bloed die Hij ons stuurt. Dat is veel moeilijker dan respect te tonen voor de geestelijke maar dus voor ons onzichtbare God. Die kunnen we makkelijk even wegdenken. Met mensen moet je wel rekening houden en zo leer je de minste te zijn.Een karaktertrek die typisch hoort te zijn voor Christus’ gemeente, als we Petrus goed lezen: de minste kunnen zijn in de omgang met anderen.
Toon je respect voor hen en op die manier ook voor God zelf. Dat is normaal in Christus’ gemeente. Want Hij heeft hen gestuurd: het zijn ‘zijn’ ambassadeurs
Zij verdienen je respect.
3. (2-4) Respect voor Gods kudde
Zo da’s dus terug naar af! Naar de vijftiger jaren. De kerkenraad heeft de leiding en de rest moet doen wat zij zeggen. In sommige kerkelijke gemeenten gaat het nog zo toe. Daar krijg je te maken met een soort van ‘ambtelijk gezag’, dat de anderen monddood maakt. Laat ik dat duidelijk zeggen, zo stuurt God zijn oudsten (pm-ers) niet naar ons toe. En dat soort monddood makend ambtelijk gezag kan ook nooit de bedoeling geweest zijn. Paulus schrijft dat de ambtsdragers de anderen juist moet toerusten zodat ze zelf dienst kunnen gaan doen (Ef 4,12) en mondig maken, zodat ze niet meer zo kwetsbaar zijn voor allerlei aan het evangelie vreemde opvattingen (14). En hier lees je dat ze die gemeente maar niet naar eigen inzicht kunnen leiden, het is niet hun gemeente, het is Gods kudde. Daar kun je maar niet over bedisselen zoals jij dat goed vind. Nee, dat moet je doen zoals God het wil. Beste oudste: je bent geen heerser, je bent een helper van de Heer. Een helper van de Herder. Dat is wat anders.
Je verdient hun respect (van de gemeente WD), maar je mag het hen niet moeilijk maken doordat je hen over je eigen paadjes probeert te gidsen. Het moet altijd duidelijk zijn dat je hen over Gods wegen wilt leiden. En daar moet je op ook op aanspreekbaar zijn. Het gesprek aangaan, altijd weer. Ze moeten je ook kunnen volgen, omdat ze bij jou Gods stem herkennen. Of er weer van overtuigd raken wat God stem is als het om een bepaalde keuze gaat.
Maak hen enthousiast om samen met de anderen God te volgen, omdat je zelf zo’n enthousiaste volgeling van je Heer bent. Een rolmodel waaraan ze zich kunnen optrekken, waaraan ze kunnen zien zo leef je met God en zo kan ik dus ook met God leven. Want je bent ook zelf iemand die buigt voor God.
vs. 1 Respect voor de situatie waarin we leven
2. (vs. 5 en 6) Respect voor Gods ambassadeurs
Oudsten en jongeren. Wacht eens even: respect voor Gods ambassadeurs, hoe bedoel je? Het gaat hier over jongeren die zich aan ouderen moeten onderwerpen. Ja dat is een beetje ondoorzichtig in deze tekst: de gebruikte termen. Op het eerste gezicht is het onduidelijk: Wie zijn die ouderen en wie die jongeren? Maar als je goed leest en de situatie kent wordt het toch duidelijker.
Je merkt dat Petrus de titel ‘oudste’ heel onbevangen gebruikt. Hij kan er zowel zijn leeftijd als zijn positie mee bedoelen. In die tijd was je denk vaak al wat ouder als je de leiding kreeg in de gemeente (Niet altijd trouwens: denk aan Timoteüs!), maar je merkt dat hij wel degelijk ook functie van oudste bedoelt. Ouderling, zeggen wij dan. Hij noemt zich medeoudste, ooggetuige van Christus’ lijden en vraagt ze Gods kudde te hoeden. Da’s duidelijk! Dat gaat niet alleen over de leeftijd maar ook over de functie.
Maar, dan komt de volgende vraag: moeten dan alleen de jongeren hun gezag erkennen? Nou nee, Hij gaat verder in vs 5: in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn (1Pe 5:5 NBV) Dat is een regel in Christus’ gemeente, sowieso neem je elkaar serieus.
Het gaat hier niet alleen over jongeren, waarom worden ze dan toch apart genoemd? In de steden van Griekenland en Klein Azië had je in die tijd verenigingen van jongeren. Die hielden zich bezig met sport, militaire training, politiek en algemene vorming. Die jongerenclubs zorgden voor zichzelf en hadden hun eigen plek in plaatselijke samenleving. Ze hadden politieke invloed, er werd rekening met hen gehouden en daar waren ze aan gewend geraakt. Binnen de christelijke gemeente traden ze misschien wel net zo zelfbewust optraden. Jullie –oudsten- kunnen maar beter rekening met ons houden. Het zou zomaar een soort In Between met stemrecht in de kerkenraad kunnen worden. Petrus zegt dan, dat moeten jullie niet willen, erken het gezag van je oudsten, onderwerp je aan hen. Ja, onderwerp je, zo sterk staat het er eigenlijk.
Natuurlijk, daar kom ik nog op terug, betekent dat niet dat je ‘je plaats moet kennen’ en ‘nog maar net komt kijken’ en dus ‘je mond maar beter kunt houden’. Zeg maar kadaverdiscipline. Maar het betekent wel dat je je de zorg van die oudsten moet laten welgevallen (of van de pastoraal medewerkers) wij allemaal: ook de jongeren.
Wij zijn niet zoveel anders als die jongeren van toen.
Eigenlijk zijn we tegenwoordig bijna allemaal jongeren. Oudere jongeren en jongere jongeren. We leven al meer dan veertig jaar in een samenleving waar het draait om ‘jong zijn’ en dus om de ‘jongeren’. Ook mijn generatie is gewend in het middelpunt te staan en heel persoonlijk
behandeld te worden. Ik ben een persoonlijkheid en ik wil dat weten ook. En ik heb er niet alleen moeite mee als mensen zich, ongevraagd, via de telefoon met mij bemoeien. Maar sowieso dat mensen zich met mijn leven bemoeien. Een beetje sterk gezegd: ik kan me zelf heel goed redden en als ik het niet meer weet dan vraag ik er zelf wel om.
Je denkt al gemakkelijk: ‘dat is tussen God en mij’. Daar hebben de anderen niets mee te maken.
Da’s een valkuil voor ons. Want uit deze tekst en andere teksten uit de bijbel, wordt duidelijk dat God ons óók via mensen als oudsten wil laten gidsen. Ambassadeurs, zo heeft Hij het georganiseerd in zijn kerk. Hij geeft hen een belangrijke plaats in ons gemeenteleven en dus ook in ons geloofsleven. Via Petrus, maar ook via Paulus hoor, dringt God er op aan: ‘Aanvaardt hun gezag!. “Laat hen toe in jullie huizen, méér nog laat hen toe in jullie geloofsleven en in de keuzen die je maakt." Da’s moeilijk voor ons zelfbewuste ‘jongeren’. Dat we het –zeg maar- niet alleen maar rechtstreeks op ‘de website van God’ kunnen opzoeken, maar dat Hij wil dat we de oudsten (pastoraal medewerkers) óók raadplegen én hun raad serieus nemen.
Maar dat zijn mensen! Ja precies. En die hebben dus ook hun onhebbelijkheden en zwakheden. En die zul je erbij moeten nemen. Het is zeer waarschijnlijk dat iemand die jouw stijl niet heeft en jouw woorden niet gebruikt, toch met een boodschap van God bij je komt. Accepteer dat, zegt God bij monde van Petrus. Staar je niet blind op de mens, maar zie God achter die mens. En ik heb het hier tegen alle jongeren: de jongere en de oudere…
Gods oefent ons in respect door ons te leren dat te tonen voor mensen van vlees en bloed die Hij ons stuurt. Dat is veel moeilijker dan respect te tonen voor de geestelijke maar dus voor ons onzichtbare God. Die kunnen we makkelijk even wegdenken. Met mensen moet je wel rekening houden en zo leer je de minste te zijn.Een karaktertrek die typisch hoort te zijn voor Christus’ gemeente, als we Petrus goed lezen: de minste kunnen zijn in de omgang met anderen.
Toon je respect voor hen en op die manier ook voor God zelf. Dat is normaal in Christus’ gemeente. Want Hij heeft hen gestuurd: het zijn ‘zijn’ ambassadeurs
Zij verdienen je respect.
3. (2-4) Respect voor Gods kudde
Zo da’s dus terug naar af! Naar de vijftiger jaren. De kerkenraad heeft de leiding en de rest moet doen wat zij zeggen. In sommige kerkelijke gemeenten gaat het nog zo toe. Daar krijg je te maken met een soort van ‘ambtelijk gezag’, dat de anderen monddood maakt. Laat ik dat duidelijk zeggen, zo stuurt God zijn oudsten (pm-ers) niet naar ons toe. En dat soort monddood makend ambtelijk gezag kan ook nooit de bedoeling geweest zijn. Paulus schrijft dat de ambtsdragers de anderen juist moet toerusten zodat ze zelf dienst kunnen gaan doen (Ef 4,12) en mondig maken, zodat ze niet meer zo kwetsbaar zijn voor allerlei aan het evangelie vreemde opvattingen (14). En hier lees je dat ze die gemeente maar niet naar eigen inzicht kunnen leiden, het is niet hun gemeente, het is Gods kudde. Daar kun je maar niet over bedisselen zoals jij dat goed vind. Nee, dat moet je doen zoals God het wil. Beste oudste: je bent geen heerser, je bent een helper van de Heer. Een helper van de Herder. Dat is wat anders.
Je verdient hun respect (van de gemeente WD), maar je mag het hen niet moeilijk maken doordat je hen over je eigen paadjes probeert te gidsen. Het moet altijd duidelijk zijn dat je hen over Gods wegen wilt leiden. En daar moet je op ook op aanspreekbaar zijn. Het gesprek aangaan, altijd weer. Ze moeten je ook kunnen volgen, omdat ze bij jou Gods stem herkennen. Of er weer van overtuigd raken wat God stem is als het om een bepaalde keuze gaat.
Maak hen enthousiast om samen met de anderen God te volgen, omdat je zelf zo’n enthousiaste volgeling van je Heer bent. Een rolmodel waaraan ze zich kunnen optrekken, waaraan ze kunnen zien zo leef je met God en zo kan ik dus ook met God leven. Want je bent ook zelf iemand die buigt voor God.
Dat heb ik nogal eens gemist in de gemeenten waar ik vroeger lid van was. De ouderling die daarin het meeste indruk op me maakte, was niet eens uit mijn eigen gemeente. We ontmoetten elkaar op een congres over ‘de gemeenschap der heiligen’ en hij was al jaren ouderling ergens anders, maar hij praatte met ons niet over zijn wapenfeiten. Nee, hij vertelde hoe hij – een GPV-er (één van de voorlopers van de CU) jaren geleden op de zgn. Wezepervergadering tegen de toelating van de RPF-ers (en andere voorloper van de CU) had gestemd. Daar had hij nu zo’n spijt van want sindsdien gingen er in de politiek broers en zussen gescheiden op die naar zijn diepste overtuiging bij elkaar horen. Wat maakte dat een indruk op me: dat hij voor ons –jongeren nog- zijn schuld beleed, dat ik het aan hem kon zien dat het nog pijn deed. En dat hij ons vertelde dat hij God daarom om vergeving vroeg. Ik ben die kwetsbare ouderling nooit weer vergeten. Kijk dat was voor mij een rolmodel, een voorbeeld.
Doe je werk niet om een andere reden dan je mensen bij hun Heer te houden. Doe het voor hen! Niet plichtmatig omdat je voor God geen nee durft te zeggen. En je je plekje in de hemel zeker wilt stellen. En je het dus eigenlijk meer doet voor jezelf dan voor God. Doe je werk ook niet om er zelf op de één of ander manier beter van te worden. Probeer geen reputatie te vestigen, probeer jezelf in het middelpunt te zetten of je eigen wijsheid te slijten. Maar wees er als helper van de Herder voor God kudde. Toon respect voor Gods duur betaalde kudde en zo ook voor Hemzelf.
En wees niet bang dat je het niet kunt. Je hebt de verantwoordelijkheid van hem gekregen en met die verantwoordelijkheid ook de gaven. En die zijn herkend in de gemeente, en nu wil God je inzetten. En je zult het kunnen, dat zul je ontdekken. Hij zal je door zijn Geest verder toerusten. Zoek eerst het Koninkrijk van God en Hij geeft je er alles bij.Maar, wordt geen eigen baas, toon respect voor Gods gemeente en zo voor God zelf.
4. Respect voor de situatie (1)
Maar in het eerste vers aangekomen, waarom is de apostel Petrus hier zo ernstig. Want je mag in vs 1 lezen: ik doe met klem een beroep op jullie! Kende hij zoveel voorbeelden van eigen baasjes zowel onder de oudsten als onder de jongeren? Daarover lezen we niets, maar het zou kunnen. Dat komt immers nog steeds voor. Maar die klem komt ergens anders vandaan. Dat kun je in vs. 17 van het vorige hoofdstuk lezen. Het is de tijd die hem zorgen baart.
Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken (1Pe 4:17 NBV) Dat besef houdt Petrus bezig. Het is bijna zover! Iedereen,ook van de gemeente moet via dat oordeel naar het Koninkrijk. Christus heeft je verlost, maar iedereen moet blijven beseffen dat dit ook de verantwoordelijkheid met zich meebrengt vanuit die verlossing te leven. “Heb elkaar voor alles innig lief, schrijft Petrus (4,8)”en verderop: “Wees waakzaam, want de duivel zwerft rond als een brullende leeuw”(5,8).
Ieder in de gemeente moet voorbereid zijn op leven in het Koninkrijk en zich bewust zijn van de gevaren onderweg. Het is bijna zover!cPetrus toont respect voor de situatie waarin de gemeenten leven, zo vlak voor het oordeel. Het duurde langer dan hij dacht, maar wij leven in dezelfde situatie.
Maar in het eerste vers aangekomen, waarom is de apostel Petrus hier zo ernstig. Want je mag in vs 1 lezen: ik doe met klem een beroep op jullie! Kende hij zoveel voorbeelden van eigen baasjes zowel onder de oudsten als onder de jongeren? Daarover lezen we niets, maar het zou kunnen. Dat komt immers nog steeds voor. Maar die klem komt ergens anders vandaan. Dat kun je in vs. 17 van het vorige hoofdstuk lezen. Het is de tijd die hem zorgen baart.
Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken (1Pe 4:17 NBV) Dat besef houdt Petrus bezig. Het is bijna zover! Iedereen,ook van de gemeente moet via dat oordeel naar het Koninkrijk. Christus heeft je verlost, maar iedereen moet blijven beseffen dat dit ook de verantwoordelijkheid met zich meebrengt vanuit die verlossing te leven. “Heb elkaar voor alles innig lief, schrijft Petrus (4,8)”en verderop: “Wees waakzaam, want de duivel zwerft rond als een brullende leeuw”(5,8).
Ieder in de gemeente moet voorbereid zijn op leven in het Koninkrijk en zich bewust zijn van de gevaren onderweg. Het is bijna zover!cPetrus toont respect voor de situatie waarin de gemeenten leven, zo vlak voor het oordeel. Het duurde langer dan hij dacht, maar wij leven in dezelfde situatie.
Jullie (ouderlingen, diakenen en pm-ers WD) zijn geroepen om de gemeente langs dit pad naar het Koninkrijk te helpen gidsen. Respecteer Gods roeping, respecteer zijn gemeente.
(Tegen de gemeente) Zij zijn geroepen door God om te helpen jullie naar het Koninkrijk te gidsen. Respecteer hen, ze zijn door God gestuurd. Het zijn geen colporteurs!
Laten wij Gods keuze eren door hen te respecteren.
(Tegen de gemeente) Zij zijn geroepen door God om te helpen jullie naar het Koninkrijk te gidsen. Respecteer hen, ze zijn door God gestuurd. Het zijn geen colporteurs!
Laten wij Gods keuze eren door hen te respecteren.
Toon respect.
Amen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten