zondag 23 januari 2011

Esther 4 - Wie spreekt er voor God?

De familie Gans Ik begin vandaag met de trieste verhaal van de familie Gans.
Zij waren de enige Joodse familie in mijn geboortedorp Niezijl (gemeente Grijpskerk). Maar in WOII waren ze zelfs in dat kleine vredige, dorpje niet veilig. Ze werden opgehaald en stierven in de kampen Auschwitz en Sobibor. Ik meen hun namen gevonden te hebben tussen de tienduizenden namen (57.000) op de namenwand in het Nederlandse Paviljoen in het kamp Auschwitz. Zo stierven in die oorlog 100% van de in Niezijl woonachtige Joden.
Namenwand 
Toen ik opgroeide in Niezijl, was er niets meer dat aan hen herinnerde. Ik kwam bijna iedere dag langs hun vroegere huis, zonder een flauw benul te hebben dat zij daar ooit gewoond hadden. Auschwitz en Sobibor hadden in mijn besef niets met Niezijl te maken. Mijn dorpsgenoten konden er in de oorlog niets aan doen en praatten er na de oorlog niet meer over.
Tot een paar jaar geleden, Hein Nauta, van het Blik, Trommel en Oudhedenmuseum in Niezijl me het ‘blikje’ (Gronings voor trommel) van de fam. Gans liet zien.
Het enige dat nog aan hen herinnert. Vader Gans bracht het voor iedere sabbat gevuld met kosher meel naar zijn buurman, de bakker Luchtenburg. Dan kon die er een Challe van bakken, een sabbatsbrood. Dat mochten ze zelf op Sabbat niet. Hij heeft het de laatste keer niet meer kunnen ophalen. En dus bleef het bij bakker Luchtenburg staan. Zo werd het ‘blikje van Gans’ het enige dat aan de Joodse fam. Gans in Niezijl herinnert.
Niezijl staat model voor Nederland: een ongekend hoog percentage (bijna 75%) van de Joodse Nederlanders (!) stierf in de concentratiekampen. Nadat onze medeburgers langzamerhand uit onze samenleving verdreven waren. Andere Nederlanders konden daar niets aan doen of deden daar niets aan . Een enorme ramp, één van de grootste in de geschiedenis van ons volk.
Je zou denken dat we daar wel van geleerd hebben! Nooit meer Auschwitz! Helaas! Rabbijn Evers kan niet rustig met de tram door Amsterdam. Hij loopt het risico uitgescholden te worden. Zijn zoon heeft besloten te emigreren naar Israël. Hij wil niet langer op straat nageroepen worden als hij met zijn keppel op door de stad loopt. Zoals dat nu al jaren het geval is. Bolkenstein heeft gelijk, zegt hij. En Bolkenstein zei dat Joden dát maar het beste kunnen doen: emigreren. Want de Nederlanders hebben een traditie dat ze de andere kant op kijken, zei hij.
En niet alleen in Nederland maar ook in de rest van de wereld loopt het Joodse volk opnieuw gevaar. Nog steeds grootheidswaanzinnige Hamans en niet geïnteresseerde Ahasverossen. De Iraanse president Ahmadinejad ontkent de Holocaust zelfs helemaal. Hoe durft hij! Komende donderdag is het Holocaust Memorial Day. Dat is helaas niet alleen een dag van terugdenken aan vroeger, maar ook een dag waarop we opnieuw moeten proberen van vroeger te leren. Stel je voor dat dit zich gaat herhalen. Wat kunnen wij doen, wat moeten wij doen, broers en zussen? Of laten we het weer gebeuren en staan we er opnieuw naar te kijken? Zoals maar al te veel Nederlanders in WO II deden. Wat deed Mordechai eigenlijk toen hij met de bedreiging van zijn volk geconfronteerd werd? 

De rouw van Mordechai
De rouw van Mordechai is heel opvallend. Hij staat in zak en as – en dat ziet werkelijk heel onfris uit (veel onfrisser dan hier op de foto)- in het centrum van de stad Susa. Zo hoort het eigenlijk niet. Want ben je in rouw dan, dan sluit je je met je gezin op in huis. Je zit in zak en as, slecht verzorgd op de vloer. En trekt je juist terug uit de wereld.
Mordechai niet, hij heeft met zijn openbaar rouwbeklag een bedoeling. Hij trekt de aandacht van koning Ahasveros. Zo dat het bijna een aanklacht is. Daarmee neemt hij best wel een risico. Want zo mocht je absoluut niet naar de koning. En hij trekt niet alleen de aandacht van de koning maar ook van zijn hele stad. En dat wil hij ook. Mordechai laat dit niet zomaar gebeuren.

De reactie van Esther (vs 4,5 en 11)
Esther leidt naast de koning een stralend leven. Ze is de ster (Esther) van haar eigen leven en dat van de koning en van zijn volk. Ze schrikt van de donkere wolk die nu opeens met Mordechai komt aandrijven. Ze wil haar leventje blijven leiden en ze reageert zoals wij dat ook kunnen doen. Ze probeert het eigenlijk weg te duwen (Ach het valt wel mee!). En dat kan maar op één manier en dat is door Mordechai gewone kleren te geven. Want op deze manier trekt hij veel te veel de aandacht. “Trek aan Mordechai, doe niet zo raar!” Iedereen kijkt naar je!
Ze wil het liefst verder met haar eigen leven! Zelfs als ze door Mordechai tot in detail van de vreselijke boodschap op de hoogte is gebracht, is haar eerste reactie. Ja maar, ik dan! Weet je niet hoe gevaarlijk het voor mij is om ongevraagd de aandacht van de koning te vragen. Dat kan mij m’n leven kosten.
Dan kunnen wij gemakkelijk zeggen, Oh die Esther hoe dúrft ze. Wij weten hoe het afloopt. Maar wat doen wij eigenlijk als we zo’n boodschap krijgen? Een boodschap die er erom vraagt dat wij iets gaan doen. Een boodschap die ons rustige leventje verstoord. Ze vallen Joden lastig in Amsterdam, er worden christenen bedreigd in Turkije (waar wij op vakantie zouden), ze dreigen christelijke asielzoekers uit te zetten naar Irak (waar ze gevaar lopen juist vanwege hun christen-zijn). In de trein wordt iemand lastig gevallen, op school wordt er een klasgenoot gepest. “Kan ik daar wat aan doen?” “Moet ik daar wat aan doen?” Straks krijg ik ook nog last? Reageren wij vaak niet precies zo!
En begrijpelijk, want je zou er best eens last mee kunnen krijgen.

Mordechai’s levensvisie
Mordechai was niet met andere ballingen mee terug naar Juda gegaan. Maar in Susa gebleven. Je zou de indruk kunnen krijgen dat hij uit eigenbelang gebleven is. Via zijn nichtje Esther investeert hij in zijn eigen welvaart, denk je dan.
Dat is niet waar! Mordechai heeft een andere kijk op de zin van zijn leven, dan alleen zijn eigen voordeel. Uit zijn antwoord aan Esther kun je die boodschap halen: je leeft maar niet voor jezelf alleen, de Heer heeft een bedoeling met je leven… met dat van mij, dat van Esther en dat van ons. Want wie we zijn, wat we kunnen en wat we hebben, is allemaal van God gekregen. En Hij wil dat we het goed gebruiken. En zo lééft Mordechai ook. Hij neemt ook zelf zijn verantwoordelijkheid door zijn risicovolle openbare optreden op het marktplein. Hij wil dat Esther ook haar verantwoordelijkheid neemt. Esther, Wie heeft jou eigenlijk koningin gemaakt en waarom?
Ze zeggen wel eens dat Gods naam niet voorkomt in het boek Esther. Nou ik denk dat hier naar God verwezen wordt, zonder zijn naam te noemen.
Misschien denken we wel eens: kan ik het leed van de hele wereld op mijn schouders nemen? Je wilt toch ook nog zelf leven? Inderdaad het is wel overweldigend als je alle nood in de wereld ziet. Het kan je verlammen. Waar moet je beginnen?
We kunnen niet alles, maar we hoeven ook niet alles. Hier in het boek Esther, staat hoe het werkt. De Here zorgt voor zijn volk en ook voor zijn wereld, dat hoeven wij niet van Hem over te nemen. Maar Hij doet daarbij óók een beroep op Esther (…op ons). En Hij vraagt ons niet iets onmogelijks te doen, maar juist om dát te doen wat wij wél kunnen doen met de mogelijkheden en de middelen die we wel van God ter beschikking gekregen hebben.
En - dat staat hier ook- Hij zal je ook verantwoordelijk houden als je dat niet hebt gedaan. Ooit vraagt Hij je: ‘wat heb je gedaan met wat Ik je te beschikking gaf: je gezondheid, je tijd, je kwaliteiten, je mogelijkheden. God vraagt niet naar wat je niet hebt, maar wel naar wat je wel hebt gekregen van Hem. (14) Wat heb je er mee gedaan.
Regel: De Heer leidt het leven en beschermt zijn volk, maar houdt ons ook persoonlijk verantwoordelijk. Hij verwacht dat wij voor Hem spreken en met Hem meewerken! Vraag: spreek je regelmatig voor Gods zaak in deze wereld, kom je voor zijn volk op? Kom je op voor de wereld zoals Hij die bedoelt?
Dat is óók onze verantwoordelijkheid

Esthers verantwoordelijkheid en de onze.
Esther begrijpt deze boodschap. En ze néémt haar verantwoordelijkheid. Daarbij neemt ze een groot, persoonlijk, risico. Ze wéét ook dat ze dit niet alleen kan. En ze doet daarom een beroep op God. Ze vast en ze bidt drie dagen en ze vraagt haar volk in Susa hetzelfde te doen. En zij ontdekte, en wij zullen ontdekken dat als je voor Gods zaak met zijn volk en de wereld wil spreken en handelen, je een beroep op Hem mag doen om ook voor jou te spreken en te handelen. Hij liet Esther niet alleen gaan, Hij laat ons niet alleen gaan. Al weet je niet hoe God het voor je wil laten verlopen, je weet wel dat Hij persoonlijk bij je is.
Door te bidden en te vasten vraag je God er zelf bij te zijn. Broers en zussen we mogen niet blijven zwijgen, maar hoeven ook niet alleen te spreken.

De grenzen van ons handelen
En dan? Wat mogen we dan doen? Een knokploeg vormen om de Joodse gemeenschap in Amsterdam te beschermen? Meewerken aan harde acties om Koptische christenen te beschermen? Deelnemen aan gewapende strijd? Soms kon dan niet anders, ik denk aan WO II. En toch denk dat we de grenzen van de wet van God niet over mogen gaan.
Leer van Mordechai en Esther: beiden reageren maar gehoorzaam aan de wet. Mordechai pleegt geen aanslag op Haman. Al was het een schurk, Hij doet wat hij wel mag en protesteert bij de Koning. Esther probeert Haman niet te vergiftigen tijdens de maaltijd of zoiets. Ze vraagt de aandacht van de koning.
En God zegent dat zo wonderlijk dat zij dat ook krijgt. De Here bereidt het zelf nauwkeurig mee voor. Dat is geen toevallige samenloop van omstandigheden.
En zelfs de enorme slachtpartij die er plaats heeft na de wetswijziging door Mordechai, is volgens het door de koning verleende recht.
Een recht dat wij nooit meer zullen krijgen. Want wij leven na Jezus’ komst in afwachting van de komst van het Koninkrijk. En Hij maakt ons duidelijk dat de burgers van dat Koninkrijk –en dat zijn wij- hun vijanden horen lief te hebben en voor hun vervolgers horen te bidden. Daarom schrijft Paulus ook:

Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: 'Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.'
20 Maar 'als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd'.
21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. (Rom 12:19-21 NBV)
.
-> Wij kunnen alleen hulp bieden in de sfeer van Gods Koninkrijk (NB vijanden liefhebben, bidden voor vervolgers, en de kwetsbaren beschermen(barm sam.). ->
Wij moeten onze verantwoordelijkheid nemen en tegelijkertijd herkenbaar blijven als kinderen van God!

Mijn Joodse zwager
En dat is ingaan tegen je reflex: haat als antwoord op haat. Moeilijk te onderdrukken. Mijn Joodse zwager is woedend. Woedend om al het onrecht dat zijn volk is aangedaan. Ook in ons land. Hij heeft PVV gestemd.
Want Hij heeft geleerd zijn vijand te haten en Hij kent Jezus nog niet, die zegt dat je de vijand juist moet liefhebben en voor hem moet bidden.
Haat belet hem het licht voor de wereld te zijn, wat zijn opdracht is.
Broers en zussen wij erven de opdracht een licht voor de wereld te zijn
En zijn dus de aangewezen mensen die sommige van onze Joodse neven en nichten moeten herinneren aan hun opdracht en de wereld om ons heen aan Gods wil.
Heel bewust: blijven bidden voor vervolgers, aandacht blijven vragen voor onrecht en de bedreigden niet aan hun lot overlaten
Het christelijke volk van God van nu erft de vervolging van hun Joodse familie... Broers en zussen, komende donderdag is Holocaust Memorial Day. Die dag herinnert ons er aan dat wij op de schouders van Mordechai en Esther staan. Dat de fam Gans misschien niet had hoeven sterven. Omdat wij van God een verantwoordelijkheid hebben gekregen. Hoe gaan wij die nemen? 

Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten