zondag 26 juni 2011

Genade op Genade - Simson 1 - Richt 13,1 - 14,3 - preek - 26-6-2011


Christelijk geloof is de vanzelfsprekendheid voorbij. Kinderen volgen hun christelijke ouders niet vanzelfsprekend in hun geloof. Dat lijkt een cliché. Er is al zoveel over geschreven, maar als je deze 'ex-christenen' in de praktijk meemaakt, voelt dat helemaal niet gewoon. Je voelt je als christen steeds vaker alleen staan, ook tussen je eigen familie. Vanmorgen een eerste preek over geloofscrises binnen het volk van God.

Angstige vraag
Laatst was ik op een feestje waar de christenen in de minderheid waren.
‘Niet zo bijzonder’, zullen jullie misschien denken, ‘dat zal tegenwoordig wel vaker voorkomen in ons land.’ Ja, dat is helaas waar! Wij zijn een post-christelijk land, zoals dat dan wel heet, ‘ooit-christelijk’. Dus zijn er veel ex-christenen om ons heen. En dan ben je al gauw in de minderheid.
Hier op de Veluwe kun je nog een andere indruk krijgen, er wonen hier nog veel christenen bij elkaar. En je zou kunnen gaan denken: dat is overal zo. Maar bijna overal elders in ons land ben je in de minderheid: in het bedrijfsleven, in de politiek, in de sportclubs en op de scholen. En hoe tegennatuurlijk ook, daar raak je aan gewend.
Toch vond ik het déze keer onthutsend om in de minderheid te zijn: want dit was op een familiefeest. 2/3 van de gasten was niet christelijk. En de helft daarvan niet meer christelijk. Met de meesten van hen heb ik samen in de kerk gezeten, van enkelen zelfs hun belijdenis meegemaakt. We hadden er soms hele gesprekken over met elkaar. Tegenwoordig niet meer. Wat eerder heel natuurlijk ging, voelt nu vaak ongemakkelijk. Vreemde gesprekjes zijn het: ‘Religie voor Atheïsten’, zegt hij me enthousiast, ‘ken je het?’ ‘Ik zag het in de boekhandel liggen en heb het gelijk meegenomen.’ ‘Het lijkt me héél interessant’. Ik kijk hem, pijnlijk getroffen, aan. ‘Ach’, denk ik, ‘wat heb je nou aan religie zonder de Heer Jezus.’ Een oude wond gaat open en ik val even stil. Zijn enthousiasme over het onderwerp, maakt me duidelijk, dat hij mijn reactie helemaal niet zou begrijpen. Dus laat ik het er maar bij. Met de volgende gast heb ik het maar helemaal niet over zoiets als christelijk geloof, hij is aangetrouwd en heeft het niet zo op christenen.
Samen bidden doen we niet meer, we geven elkaar er gelegenheid voor, als het er al van komt. Aan het einde van de middag voel ik me een vreemdeling midden tussen mijn eigen familie. Hoe vertrouwd en bekend sommigen ook voor me zijn, ik realiseer me weer eens dat we inmiddels óók vreemden voor elkaar geworden zijn. En dat kan ik die middag even niet meer van me afzetten! 

Ik moet denken aan een boek dat ik al jaren geleden gelezen heb en dat diepe indruk op me maakte. Het heet ‘De Gereformeerden’ en het is geschreven door Agnes Amelink. Het is de geschiedenis van een gereformeerde kerken aan de hand van de geschiedenis van een gereformeerde familie, de familie Zomer. Aan het begin van de twintigste eeuw zijn de ouders nog zeer kerkelijk betrokken, orthodox gereformeerd. Maar hun kinderen en kleinkinderen zijn dat aan het einde van die eeuw niet meer. Er is nog iets onduidelijks over van hun geloof.
Broers en zussen, ik word er onrustig van. Wat staat ons te wachten? Zijn wij, christenen, straks niet alleen in Nederland maar ook in onze families in de minderheid? De meeste christenen ouder, de meeste ex-christenen jonger?

Of zoals Jezus zegt: ‘als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?' (Luk 18:8 NBV)
Andere tijden?
Broers en zussen, het is ook gewoon de tijd waarin we leven! De publieke opinie is onchristelijk. Er is maar weinig begrip voor typisch christelijke waarden en normen. Veel van onze medeburgers vinden ons gevangen zitten in achterhaalde opvattingen en willen ons daar voortdurend van bevrijden. Ook als wij daar helemaal niet om vragen.
We leven in een onchristelijk klimaat. En net zoals je nat wordt van de vele regen in een regenachtig klimaat, zo raakt je doorweekt door dit soort ideeën in een onchristelijke klimaat.
En je mag je afvragen: kan ons geloof daar wel tegen? Tegen dat onchristelijke klimaat. Is het gevaar niet groot dat steeds meer christenen de strijd opgeven en ex-christelijk worden?||
Als je zo om je heenkijkt, zou je denken van wel. Maar toch zijn er eerder in de geschiedenis van Gods volk zulke tijden geweest. Lezen Richt 13,1 -14,3
Weer deden de Israëlieten wat slecht is in de ogen van de HEER. (Richt 13:1 NBV) Het is de zesde keer dat dit zinnetje in het boek Richteren staat. En er staat ook nog twee keer: ieder deed wat goed was in eigen ogen. Broers en zussen, het was toen een slechte tijd voor gelovige Israëlieten. En het was geen korte periode, die Richterentijd duurde wel driehonderd jaar! Stel je voor van 1711 tot 2011 deden veel ‘gelovigen’ ‘wat slecht was in de ogen van God’. Driehonderd jaar lang! Okay, er waren periodes van bekering. Maar het gaat steeds weer fout. En als je alle 21 hoofdstukken van het boek Richteren in één keer overziet, steeds meer fout. Het lijkt op de grafiek van de resultaten van een slecht lopend bedrijf.

Wat gaat er fout? ||De Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER betekent dat ze ‘andere goden’ dienden. Heel letterlijk is dat ze vertrouwen op goden als Baäl en Astarte. Vruchtbaarheidsgoden waar de mensen in het Midden-Oosten van toen heel veel van verwachtten. Broers en zussen, andere goden dienen is veel meer dan alleen ‘naar een andere kerk gaan’. Wat andere rituelen en zo! Het is voor je hele leven, je geluk ‘ergens anders’ zoeken. Nadrukkelijk niet bij de HEER maar ‘bij iemand anders’! Da’s precies zo als de ex-christenen in onze tijd doen: ze verwachten het niet meer van de Heer.
Toen kwam het al heel snel na hun bevrijding uit Egypte, met al die wonderen; snel na hun reis door de woestijn, waar ze de HEER echt goed hadden leren kennen en ook snel na de verovering van het hun beloofde land. De derde en de vierde generatie na de uittocht lijken hun vertrouwen in de HEER allang weer kwijt en gaan voor de mode van die tijd. Voor de gouden bergen die Bäal en Astarte hen beloven.
En als je dán nagaat dat ze HEER écht goed hadden leren kennen: een nauwkeurig uitgeschreven wet (de Tora), en precies voorgeschreven rituelen voor het dienen van de Heere, dan is het contrast enorm. Ze weten er eigenlijk niets meer van en ‘ze doen er nauwelijks nog wat aan’. Je kunt je het bijna niet voorstellen. In driehonderd jaar slijt het geloof in de HEER bijna helemaal weg: bij de jongeren maar ook bij de ouderen. Ze gaan hun eigen gang. En dat komt – net zoals voor ons nu- door de tijd waarin zij leefden.

Waar is God?
Er is er Één die ontbreekt in dit plaatje: waar is God hier ergens?
Is Hij ook nu bij zijn volk vandaan gelopen, zoals zij bij Hem vandaan gelopen zijn? Laat Hij het nu aan zijn lot over en moeten ze zich nu maar ‘op goed geluk’ zien te redden?
Paulus schrijft ergens: Als wij Hem ontrouw zijn, blijft hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan hij niet. (2Ti 2:13 NBV). Het antwoord op onze vraag, ‘waar is God hier ergens?’ is: ‘God-blijft-trouw’. Bekijk dit plaatje in Richteren maar eens goed. De HEER stuurt ongevraagd hulp. In het boek Richteren verloopt de geschiedenis volgens een vast patroon, steeds weer: zonde-straf-berouw-hulp. Daarin zie je Gods trouw, Hij geeft het niet op. Maar op dit punt in de geschiedenis –Richteren 13- is het volk kennelijk al zo ver van de HEER af komen te staan dat ze Hem geen hulp meer vragen (1-2). Het land wordt veertig jaar bezet door wrede Filistijnen, maar niemand bidt meer om hulp. Tenminste dat lezen we niet. Wat doet de HEER? Hij stuurt toch hulp, en laat het door een engel aankondigen. Die engel zag er niet uit als een engel, dat merk je aan de reactie, maar Hij komt wel met een boodschap van de HEER, die hulp belooft: U zult zwanger worden en een Zoon baren (3). Een bekend zinnetje, dat komen we later nog eens in de Bijbel tegen. Het schema verandert hier: zonde-straf-geen berouw – toch hulp! ‘de HEER blijft trouw.’
Maar je merkt wel dat het in een bijna, hopeloze situatie is. Hij laat de boodschap bij een vrouw brengen, in een volk waar de mán vaak als verantwoordelijk gehouden wordt. Die vrouw is daar onmiddellijk ontzettend blij mee, begrijpelijk ze was misschien al een hele tijd onvruchtbaar. Maar je merkt ook dat het voor haar ontzettend vreemd is ‘Hij leek wel een engel van God’ (6) Je hoort er haast in doorklinken, maar dat zal toch wel niet.
Haar man Manoach bidt, als hij de boodschap van haar hoort. Da’s mooi, toch nog een bidder in Israël! Maar ’t wel een vreemd gebed, hoor. Zijn vrouw heeft hem bijna letterlijk vertelt wat de boodschapper gezegd heeft. De hulp komt via hun zoon en dat zal een nazireeër zijn, een aan God gewijde. Die naam doet trouwens ook aan een andere Redder denken. Ze vertelt haar man ook precies wat dit betekent: geen wijn en niets onreins. Maar toch bidt Manoach: ‘wat moeten we doen wanneer de jongen eenmaal geboren is?’ (8) Hij vraagt naar de bekende weg. Helemaal al omdat Hij dat al had kunnen weten. Het Nazireeërschap staat in de Tora, de wet van God. In Numeri 6 staat het uitvoerig beschreven. Manoach hoort die wet te kennen, maar Hij kent de wet niet!
Hoe reageert de HEER? Hij stuurt de boodschapper gewoon nog eens een keer. Uiterst geduldig verdraagt Hij onbegrip en de onkunde van Manoach. Ik denk wel eens, ‘hoe zou ik op een verschijning reageren?’. Natuurlijk schrik je en vraag je je van alles af. Heb ik het echt gezien en echt gehoord? Maar je krijgt hier wel de indruk dat zelfs Manoach en zijn vrouw, de ouders van de redder, in dat ongelovige klimaat in het Israël van toen., zelf ook heel ver van de HEER vandaan gegroeid zijn. Ze kennen Hem eigenlijk maar nauwelijks, en herkennen een boodschapper van Hem dus ook niet. Vooral Manoach snapt niet wat hem overkomt, en hij komt toch uit een volk dat de HEER heel goed heeft leren kennen! Het is onthutsend!
Maar zelfs dan blijft de HEER trouw en geduldig bij zijn volk. Waar is de HEER? Nou, Hij is trouw zelfs als zijn volk dat helemaal niet is!
Perspectief
Broers en zussen, ik vind het soms schrikken als ik de ontwikkelingen in mijn familie zie: al zoveel ex-christenen. Heel anders dan ik dertig jaar geleden ooit had kunnen denken. Ik kan er soms niet echt bij. Sommigen zijn echt vér bij de HEER vandaan gegroeid. En in hun spoor leren andere, jongere, familieleden, de Heer helemaal niet meer kennen. Ze groeien zelfs zonder Hem op. Dat verbijstert me. En het wordt al zo’n grote groep met elkaar! Wat zou ik ze graag weer eens blij elkaar in de kerk zien! Wat zou ik ze graag weer samen bij de Heer zien.
Misschien is dat ook wel zo in jullie families! Het zal niet overal hetzelfde zijn, maar het komt véél meer voor, dat weet ik wel. Het is heel gewoon geworden om ook meerdere niet (meer) christelijke familieleden te hebben.

Dit is niet nieuw, begrijp ik uit ons bijbelgedeelte. Dit kwam ook al bij het oude volk Israël voor. Ik vind het dan heel bemoedigend te zien hoe God de Vader hiermee omgaat. Zijn volk blijft van Hem en Hij blijft bij zijn volk; ook als ze niet meer geloven stuurt Hij hulp. God is niet veranderd sinds die tijd: de grote Redder, onzen Heer Jezus Christus, kwam ook zonder dat zijn volk berouw had. En nog steeds stuurt God boodschappers in de levens van ex-christenen, ja zelfs in dat van atheïsten.
Andries Knevel schreef een boek met bekeringsverhalen van atheïsten: Niets is onmogelijk. Dat blijkt ook nog regelmatig voor te komen. Je merkt aan die verhalen dat de Heer in de buurt is. Broers en zussen: God heeft ons mensen lief, ook die mensen die niet meer van Hem houden! Want God is trouw.
Zelf in onthutsende situaties, zoals op ons familiefeest, mag je weten dat Hij daar ook bij is en dat weet.
Toen stuurde Hij ongevraagd Simson. Wonderlijk, maar toch de HEER toegewijd groeit hij als nazireeër op. ‘Voorspoedig’, want hij werd door de Heer gezegend. Toch lijkt Simson op sommige van onze familieleden. Zij groeiden ook vaak aan de Heer toegewijd op(dat gebeurt in de doop: in Christus geheiligd) op, onder Gods zegen, in de warmte van de gemeente en na toerusting op catechisatie en club en na jaren christelijk onderwijs soms. En toch zijn hun eerste stappen als volwassen mensen –soms al eerder- bij de HEER vandaan. Dat was ook zo bij Simson: het eerste wat hij doet is tegen alle geboden van God in, een vrouw zoeken onder de Filistijnen. Onder de niet-christenen, zouden wij zeggen. Een wonderlijke verlosser die Simson, wonderlijk voorbeeld voor de anderen. Daarover wil ik het de volgende keer nog eens hebben.
Maar zelfs als Simson ontrouw is, ook nu blijft de HEER trouw. Hij blijft bij zijn volk komen (4) en gaat verder op de ingeslagen weg. Dat is toch bij alle verdriet een grote troost. God is ook genadig voor afvalligen en blijft vasthoudend naar hen op zoek.

Dat weten we van die latere Redder die Hij stuurde: De Heer Jezus. Net zoals zijn Vader op zoek naar zondaren, ook naar ex-christenen. Zie je, Hij is nog altijd dezelfde: Zichzelf verloochenen kan Hij niet. God is trouw. Als we weer eens een familiefeestje hebben, moet ik daar maar aan denken. Als God het niet opgeeft, zou ik het dan wel doen? Ik ga er maar eens over na denken hoe ik daarin met de Heer mee kan werken.
Dat is vast en zeker hoopvol, want met zo’n God is niets onmogelijk. Amen

Liturgie
1. Zingen: B 56 Here der heren, Koning der koningen
Ps. 117 Looft, alle volken, looft de Heer
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: Ps. 146, 1 en 3
6. Kinderdeel + zang: B 224 Lees je Bijbel, bidt elke dag
7. Gebed
4. Bemoediging + Dubbelgebod Heb 11,1-3 ; 32-40
5. Zingen: B 77 U die mij geschapen hebt
8. Lezen:  Richt 13, 1- 14, 3
10. Preek
11. Zingen: Gez. 297 Toch overwint eens de genade
12. Gebed
13. Collecte
14. Zingen: Gez. 459, 1-8 AMVMVMVA (A= allen, M= mannen V = vrouwen)
15. Zegen

dinsdag 14 juni 2011

Gal. 5, 13-26 – preek – 12-6-11- Pinksteren


'Verlangen naar vrijheid' beluister
Openbare geloofsbelijdenis van:
 Petra Bouwman, Martijn Bouwman, Brain & Marriëlle Pietersma en Kai Boonzaijer 

Misbruik
Verkeerd gebruik kan grote schade geven.
Probeer maar eens een spijker met een schroevendraaier in de muur te slaan. Dat deed ik wel toen ik op kamers woonde. Nergens een hamer in de flat te vinden en te weinig geduld om er ergens één te gaan lenen, maar wel een schroevendraaier met een zwaar heft. De muur was zacht, de spijker kort en scherp, dat moet toch ook werken, denk je dan. De eerste klap is zowaar raak, de spijker zit al, de tweede jammerlijk mis: een brok muur valt met spijker en al op de grond, een gapend gat blijft achter. Daar kan ik voorlopig niets meer op hangen. Ik had die schroevendraaier ook niet voor spijkers moeten gebruiken. Daarvoor is die niet. Had ik maar…
Wat waar is voor de schroevendraaier en die spijker, is nog indringender waar voor een mes. Goed gebruikt kan een mes je helpen om in leven te blijven: je kunt er je brood mee smeren, je groente en vlees mee snijden, maar het mes kan -verkeerd gebruikt- ook een leven verwoesten: ik kan er iemand mee verwonden, ja zelfs mee doden. Dan is de schade onomkeerbaar. Veel erger dan met die schroevendraaier en die spijker.
Vrijheid kun je kennelijk óók verkeerd gebruiken. Verwoestend verkeerd!
Paulus waarschuwt:  misbruik die vrijheid niet ...(13), Paulus schrijft dit in een brief aan de christenen in de regio Galatië, in het Turkije van nu. Mensen die God al kennen. En toch bedoelt hij niet dat christenen eigenlijk niet vrij kunnen zijn, maar zich wel aan de regels moeten houden. Omdat vrijheid voor een christen verkeerd zou zijn, of zo. Dat kan hij namelijk niet aan. Sommige mensen kijken tegenwoordig ook wel zo tegen christenen aan: 'jullie mogen zeker niets" Want christenen zijn niet vrij. Maar Paulus vertelt hier een heel ander verhaal: jullie zijn (juist) geroepen om vrij te zijn. Vrijheid is onze- deze boodschap is ook voor ons bedoeld!- roeping. We zijn bestemd om vrij te zijn.
Paulus waarschuwt hier alleen voor misbruik. Verkeerd gebruik van vrijheid brengt grote schade toe. Er volgt een hele lijst. in eigentijdse termen: platte, liefdeloze, seks; angstig bijgeloof in nepgoden, witte en zwarte magie om je leven te redden, gekmakende eenzaamheid, moordende concurrentie, allesverterende verlangens die nooit eens, nee nooit eens bevredigd zijn, woeste feesten als uitlaatklep voor een ongelukkig leven. Nou ja, ga zo maar door. Paulus beschrijft een angstig, kil leven, dat zo nu en dan helemaal ontspoort, omdat het alleen onder invloed van seks, drank, nou van noem het maar op, vol te houden is. Verkeerd gebruikt, maakt vrijheid meer kapot dan je lief is.

Echt waar!
Hah, zullen sommigen misschien denken, daar heb je weer zo'n christen. Ze zeggen dat ze vrij zijn, maar dat is natuurlijk niet zo. Ze houden zichzelf voor de gek. "Vrij betekent, gewoon doen en laten waar je zin in hebt", hoorde ik Willem Paul zeggen in het programma Jong afgelopen week. Hij is als atheïst opgegroeid. Een vrije jongen, lekker los, ten minste, zo dacht hij er vroeger over. "Uitgaan, stappen, vriendinnetjes, met verschillende middeltjes experimenteren, ik had overal maling aan, weet je? 'En toch’ zei hij: “ik heb gemerkt dat als je altijd maar alles doet wat je wilt, dan loop je uiteindelijk tegen de lamp!" "Op een gegeven moment zijn mensen een beetje klaar met je, dan denken ze, je gaat maar lekker je eigen gang, maar zonder ons." "Als je dat heel lang hebt gedaan, dan betaal je daarvoor op een gegeven moment de prijs . Ik voelde me toen heel alleen en werd er erg ongelukkig van….
M.a.w. wie vrijheid alleen maar voor haar eigen verlangens gebruikt, blijft helemaal alleen over:  Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, (Gal 5:13 NBV) Paulus’ opmerkingen worden - -zelfs tegenwoordig nog- vanuit de praktijk bevestigd: 'als je los leeft ben je nog lang niet vrij.'
Ik denk dat je als zo los, voor jezelf, leeft, je ook tot jezelf veroordeeld wordt. Je in feite in jezelf gevangen komt zitten.
Uiteindelijk ben jij er alleen nog maar met jouw verlangens en kost het je steeds meer moeite die te bevredigen: losse vriendinnetjes, middeltjes, alcohol, geld, ze kunnen je een kick geven, je kunt je er even goed van voelen, vrolijk, los en vrij. Maar dat trekt snel weer weg. Voor de volgende keer heb je alweer méér nodig om dezelfde kick te krijgen. En uiteindelijk kun je er gewoon nooit genoeg van krijgen. ’t Is nooit genoeg en in je zucht naar bevrediging, raak je helemaal in je ban van jezelf. Je hebt niet eens tijd en energie om op anderen te letten. En de anderen lopen één voor één bij je vandaan…
Ik meen dit heel duidelijk te zien bij sommige wereldberoemde sterren. Ze hebben alles al en toch is het nog niet genoeg. Ik geloof niet dat deze mensen nog zoveel liederlijker zijn dan wij allemaal. Maar wel dat zij het leven vanuit een heel ander standpunt bezien. Voor ons blijft er veel te verlangen over. En wij denken nog vaak: ‘als we dat zouden hebben of dat zouden kunnen, dán zouden we helemaal gelukkig zijn.' Maar zij hebben alles al en zij weten inmiddels dat je ook als je alles hebt en bijna alles kunt, je verlangens nog steeds niet vervuld zijn. Wat Paulus zegt is echt waar: bevrediging van eigen verlangens brengen je geen vrijheid en geen vrede!

Een nieuw levensverhaal
Paulus vertelt ons een heel ander levensverhaal: “vrijheid is niet bedoeld om je eigen verlangens te proberen te bevredigen.” Het zal je niet lukken. Zodra je het probeert: begin je God kwijt te raken en je medemens en raak je –doodongelukkig- verslaafd aan jezelf. In beslag genomen door je eigen leven los van God: je eigen vlees.
Broers en zussen, eigenlijk is dit een heel bekend verhaal. Je hoort het al eeuwen overal om ons heen. In spreekwoorden als ‘geld maakt niet gelukkig en zo…’. En toch blijven we gevoelig voor de suggestie dat we het geluk voor onszelf, los van God en los van de meeste anderen, kunnen vinden: over geld zeggen we nog steeds dat het niet gelukkig maakt ‘ja maar ’t is wel fijn als je er genoeg van hebt.’ Onze verslaving is sterk.
We hoeven er niet meer aan toe te geven. Je Heer Jezus heeft je verlost van die verslaving aan je zelf. Sinds Eva zijn de mensen los van God en los van andere mensen, hopeloos met zichzelf bezig. Totdat de Here zijn volk een eigen land en zijn eigen Tora, zijn eigen wet, geeft. Die wet, die vingerwijzing leerde hen anders zien. Gods bedoeling met ons mensen, met zijn wereld, komt weer in beeld. In de geschiedenis van het oude Israël zie je dat: In het beloofde land vinden zij geluk in het contact met God en met hun medemensen. Daarvoor zijn ze geschapen! Heb God met alle macht lief en je buren als je zelf. Israël kende dan ook gelukkige tijden, en toch brachten ze het op de lange duur niet op om die wet, Gods vingerwijzing, te blijven volgen. Steeds weer haakten ze af op zoek naar geluk ergens anders. Ze raakten soms helemaal van God los, van hun volksgenoten los en in zichzelf verloren.
Totdat Jezus de Messias kwam: hij maakte mensen definitief los van de verslaving aan zichzelf. Van het verlangen voor zichzelf genoegen te vinden. Geluk voor zichzelf te zoeken in, nou ja noem het maar op. De Heer Jezus verloste ons mensen van zichzelf en van de torenhoge schuld die we inmiddels bij God hadden, van de machteloosheid om God te blijven zoeken. Hij maakte ons helemaal los van de banden waarmee we in onszelf gevangen zaten. Door Hem zijn wij weer vrij om te leven zoals God het bedoelt. Kunnen we Gods bedoeling weer zien en kunnen we ook zo leven… en door Gods ogen gezien gaat ons leven open en ontdekken wie we zijn: Gods kinderen geschapen om samen met de anderen voor Hem te leven.
Het is echt een wonder wat de Heer doet. Het is alsof je al jaren in hetzelfde huis woont, met de zelfde tuin, in dezelfde straat, in het hetzelfde dorp en in dezelfde regio. In hetzelfde dagelijkse leven Op een dag krijg je een boek in handen, een reisgids, en door die gids te lezen ontdek je –in je eigen o zo bekende omgeving; je dacht dat je alles al gezien had- ineens de weg naar het paradijs. Een begaanbare weg… een uitweg! Dat is er wat er gebeurt als de Heer Jezus in je leven komt: je komt los van dat je o zo bekende leven, dat van alles beloofd maar niets waarmaakt. Je krijgt een uitnodiging voor een ander leven in het Koninkrijk. Je wordt persoonlijk geroepen om vrij te zijn. Er gaat een wereld voor je open, want die vrijheid blijkt iets heel anders te zijn dan dat wat jij er eerst van begrepen had. Het is werkelijk een heel andere levensverhaal, broers en zussen, het staat dwars op wat wij soms nog als het toppunt van vrij leven zien: het is niet onafhankelijk, maar juist afhankelijk; geen zelfbediening, maar anderen dienen, niet graaien maar geven.
Je bent geen persoon die op zichzelf staat, maar hoort samen met de anderen thuis in Gods geestelijke werkelijkheid.
Onze Heer roept ons het leven anders te gaan zien, roept ons vrij te zijn bij Hem en vrede te vinden bij Hem. Verlost – vrij – vrede; de weg naar het nieuwe Jeruzalem.

De Gids (méér dan dat)
De Heer Jezus heeft ons van alle banden verlost. Er is maar één zaak waar Hij ons niet van verlost: onze eigen verantwoordelijkheid. We horen samen met de anderen bij God, Maar Hij verwacht dat wij daar zelf óók voor kiezen. God kiest voor ons, zonder onze keuze voor Hem af te pakken. Vandaar die oproepen in onze tekst Misbruik die vrijheid niet (…) om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde (13); 'Heb uw naaste lief als uzelf. (14); geef je zelf niet over aan de verlangens van wat je oorspronkelijke zelf wil (19-21); sla je oorspronkelijke, verslaafde zelf aan het kruis (24); zet elkaar de voet niet dwars en draag elkaar geen kwaad hart toe (26). Allemaal oproepen om nu ook zelf te kiezen, zelf verantwoordelijkheid te tonen.
En dat is ons zwakke punt: wie eenmaal verslaafd geweest is aan roken, is –zeker in de begintijd- nog steeds gevoelig voor sigaretten en dus voor nieuwe verslaving. Het blijkt altijd lekker ruiken. Zo is het ook met onze oude zelfzuchtige verlangen, het blijft aantrekkelijk. We zijn zo kwetsbaar om terug te vallen. En dan schrijft Paulus: “Denk erom, broers en zussen jullie zijn geroepen vrij te zijn". Dát is de reden van de waarschuwing.
De Heer Jezus en God de Vader laten ons in die kwetsbaarheid niet alleen. Zij hebben hun Heilige Geest gestuurd als onze Gids. Dat is Pinksteren! En weer ontnemen zij ons onze verantwoordelijkheid niet. De Geest komt naar óns toe, Hij wil ons leiden, maar wij moeten ons wel laten leiden: Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst (25). Klik laat jullie leiden door de Geest, dan zijn jullie niet gericht op jullie eigen begeerten (16). Láát je leiden

Daar zie je de tegenstelling in één oogopslag: de eigen begeerte die om aandacht schreeuwt en de Geest die ons daarvandaan leidt. De Geest is een geweldige gave van God aan ons mensen. Een stuk van Zichzelf – de Geest- is onze persoonlijke Gids. Die ons niet alleen wegroept bij ons oude zelf maar ook op het spoor zet naar Gods Koninkrijk en het leven daarin. Als wij bij Hem blijven en in zijn spoor gaan, zijn we met God verbonden En zo raken we ook met elkaar verbonden (FvG; Rachel).. En Hij, de Geest, is ook een verzorger die ons voorziet van wat we nodig hebben om goed met onze nieuwe vrijheid om te kunnen gaan, om onze buren te dienen in liefde. In zijn spoor groeien we naar ons werkelijke zelf toe. Het lijkt een boomgaard overladen met vruchten, langzaam groeit het naar rijpheid: vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
De Geest is onze Gids, Verzorger, Trooster, Inspirator en Krachtbron. De Geest is zo Gigantisch 

Petra, Martijn, Brian, Mariëlle en Kai: jullie door onze God geroepen en door onze Heer Jezus verlost. Geroepen om vrij te zijn zoals God het bedoelt. Door de Geest in liefde verbonden met Hem, de Heer Jezus en met al de anderen die jullie buren in het leven zijn. Het meest met je geloofsgenoten. Volg nu jullie geroepen zijn dan ook de richting die de Geest jullie wijst. Amen

Liturgie
Liturgie belijdenisdienst/Pinksteren Barneveld  12 juni 2011

Combo zingt van Sela: Belijdenis
1. Zingen: 
Kinderen:  Opw kids 57c Met gebaren: Vlammetjes
B 91 Heer ik kom tot U
2. Stil gebed, Votum en zegengroet
3. Zingen: Ps. 143, 1.9 en 10
4. Gebed (kinderen naar Bijbelklas)
5. Bemoediging: Han. 2, 1-13
6. Zingen: Gez. 477 Geest van hierboven
7. Tekst: Gal 5, 13-26
8. Preek
10. Zingen: B 137 Er is een dag (lied van vrijheid)
(Kinderen terug uit de Bijbelklas)
11. Belijdenis: Formulier/belijdenis/doop
Zingen: Opw 710 (aangepast: zegen hen)
12. Voorbede
13 . Collecte:
14. Zingen: B 107 Laat het feest zijn in de huizen
15. Zegen
16 Gez. 456,3
Combo zingt van Sela: Gebed om vrijheid

zaterdag 4 juni 2011

Zijn we er al bijna? Han 1,1-8 en de komst van het Koninkrijk



Ds. Harold Camping heeft ons er vanuit Amerika immers allemaal op aangesproken. Ook ons Nederlanders, op onze stations was de aankondiging ook aangeplakt, heb ik gezien. Vertaald, zodat ze voor iedereen goed leesbaar zijn. Net zoals in 44 andere landen, zo had ik begrepen. En dat met een bijbelse garantie als een soort waarmerk er bij. Dat zou je toch aan het denken moeten zetten! Stel je nou eens voor dat het écht zo ver is, dan ben ik één van die mensen die er helemaal niet op voorbereid is! En we hebben toch wat beelden gezien de afgelopen maanden: oorlogen en een vloedgolf. Nou toen ik dát zag…Inmiddels heeft Camping zijn berekening aangepast… het einde van de wereld komt op 21 oktober a.s.


Preek beluister

Dag van het oordeel?
“Zo, hij is niet gekomen!”, zei hij breed grijnzend. Ik moest even denken: wat bedoelt hij nou || Oh, de dag van het oordeel, natuurlijk, drong even later tot me door. Ik had er helemaal niet meer aan gedacht, die zaterdag 21 mei. Aan de voorspelling van de Amerikaanse predikant Harold Camping, dat de wereld op 21 mei zou vergaan. “Maar”, vroeg ik hem, “zouden er in ons land christenen zijn die hier wel rekening mee gehouden hebben?” “Nou”, zei hij, ‘hij had wel van mensen gehoord die afgelopen zaterdag best gespannen waren geweest.”
Toen hij dat zo zei, aarzelde ik wel even. Ben ik nu zó ongevoelig geworden voor dit soort boodschappen, dat ze me in feite helemaal niet meer raken? Ds. Camping had ons er vanuit Amerika immers allemaal op aangesproken. Ook ons Nederlanders, op onze stations was de aankondiging ook aangeplakt, heb ik gezien. Vertaald, zodat ze voor iedereen goed leesbaar zijn. Net zoals in 44 andere landen, zo had ik begrepen. En dat met een bijbelse garantie als een soort waarmerk er bij.

Dat zou je toch aan het denken moeten zetten! Stel je nou eens voor dat het écht zo ver is, dan ben ik één van die mensen die er helemaal niet op voorbereid is! En we hebben toch wat beelden gezien de afgelopen maanden: oorlogen en een vloedgolf. Nou ik dát zag…Inmiddels heeft Camping zijn berekening aangepast… het einde van de wereld komt op 21 oktober a.s. En nog steeds ben ik niet erg bezorgd. Dat is geen onverschilligheid, maar dat heeft te maken met mijn vaste vertrouwen in de woorden van onze Heer Jezus: “het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik.” (7) Ook op andere momenten –al eerder- heeft Hij er erover gesproken: 23 Als iemand dan tegen jullie zegt: "Kijk, dit is de Messias," of: "Daar is hij," geloof dat dan niet. (Mat 24:23 NBV). Beide teksten gaan over zijn eigen ‘terugkomst’, maar ja dat koppel ik aan het vergaan van de wereld. We kunnen het tijdstip hiervan helemaal niet weten en iedereen die beweert dat hij dat wel kan omdat hij wèl extra informatie heeft, gelóóf ik gewoon niet. Dat gaat bij mij zo automatisch, dat ik er zelfs niet meer over nadenk! Als ik wat anders aan mijn hoofd heb –en dat had ik die zaterdag- denk ik er gewoon niet aan.
Maar ja, denk ik nu, is dat dan weer niet het andere uiterste? Reken ik wel voldoende op de komst van de Heer? Ga ik niet veel te veel op het in het leven in het hier en nu?

Spot?
Veel mensen lachen hierom natuurlijk. “Hé moet je die christenen nu eens zien! Die geloven écht dat het einde van de wereld komt. Ach natuurlijk, schreef een cabaratière: Want wie eenmaal is gedrogeerd door de beloften van de Lieve Heer, ontbeert elke vorm van realiteitszin. . Christenen geloven in sprookjes, die kun je helemaal niet meer serieus nemen. Lekker om christenen lachen, zij geloven nog dat de wereld vergaat.

Broers en zussen, ik ben het grondig oneens met mijn Amerikaanse collega! Dat 21 oktober zal ook weer niet blijken te kloppen. Maar toch is het ook niet goed, wanneer wij helemaal niet met de dag van het oordeel bezig zijn. Er nooit tijd voor hebben om daar eens over na te denken. En als het wel hadden, denken we er nog niet over na. En er ook geen besef van hebben wat dit voor onze levens betekent. We gaan op in ons leven hier en nu, en hebben voor zoiets als de dag van het oordeel eenvoudig geen ruimte in ons bestaan. En we beroepen ons daarvoor óók nog eens op de woorden van onze Heer zelf: “het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik.”
Zie je wel zeggen we, de Heer zegt het ook al.

Maar, dat zegt Hij niet alleen. || Hij kán ons toch óók weer tot waakzaamheid oproepen: 42 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. (Mat 24:42 NBV) 44 Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht. (Mat 24:44 NBV). Hij wil niet dat we het proberen uit te rekenen, maar wel dat we erop rekenen . Hij heeft ons er zelfs een gelijkenis over verteld: die van de vijf wijze en de vijf dwaze bruidsmeisjes in Mat 25. En het is mooi wel zo dat die vijf dwazen, die niet klaar stonden, buiten het Koninkrijk moeten blijven!

En zo ontdek je, als je naar alles luistert wat de Heer Jezus hierover zegt, dat het is als balanceren op een evenwichtsbalk . Als je te vér overhelt naar één van de twee kanten, val je! Je moet zien in evenwicht op de balk te blijven. De spanning moet er wel in blijven. En ontdek ik nu, vlak vóór zijn hemelvaart vertelt de Heer Jezus zijn apostelen hoe zij hun evenwicht moeten bewaren. Zij moeten de laatste dag niet proberen te uit rekenen, maar er wel op blijven rekenen
Hoe doe je dat dan? Daarvoor moet ik eerst iets over het boek Handelingen vertellen.

Het leven van de Heer Jezus 2
Het boek Handelingen zou je ook 2 Lukas kunnen noemen. In het eerste boek worden de daden die de Heer Jezus deed en het de lessen die Hij ons leerde beschreven. En dit tweede boek is het vervolg op de daden en de lessen van de Heer Jezus te lezen . De naar de hemel gegane Heer is geen dode Heer, maar de levende Heer die regeert vanaf de ereplaats naast zijn Vader. Je zou het boek met goed recht niet alleen de Handelingen van de Apostelen, maar de Handelingen van de Heer Jezus kunnen noemen: Het leven van de Heer Jezus, deel II. Want daarover gáát het in dit boek: over wat Hij nog altijd doet. Belangrijk om dit goed te beseffen: we hebben geen dode Heer maar een levende Heer, die actief is in deze wereld.
We denken niet alleen terug aan de tijd dat Heer er was, maar we lezen hier over hoe de Heer in onze wereld er is en actief blijft. Anders dan eerder, maar Hij is er nog altijd. Ik kom daar straks nog eens op terug. 2 Lukas, over de daden en lessen van de Heer 2. Ik vertel dit zo uitgebreid omdat het belangrijk is dat we ons dit goed en scherp voor ogen houden en we in de praktijk niet gaan leven alsof onze Heer gestorven is voor onze wereld. Als dat zo zou zijn, dan zou dit avondmaal ook geen zin hebben!

Boodschap?
In het begin van dit tweede deel lezen we hoe de Heer Jezus zijn discipelen, die ook al een hoofdrol speelden in het eerste deel, nu in het tweede deel met Hem om moeten gaan. Hun rol is veranderd: ze zijn niet langer alleen maar leerlingen, zij zijn nu vooral apostelen. ‘Zendelingen’, zouden wij zeggen.

Ze worden er binnenkort op uitgestuurd met een boodschap.

Maar eerst, zegt de Heer Jezus, moeten jullie hier in Jeruzalem blijven wachten op de belofte van de Vader, nl. de doop met de Geest. [bijbel erbij pakken 4/5] Ja zo lezen wij, maar zo luisterden zijn discipelen niet.
Maakte het woord ‘belofte’ in hun de volgende vraag los?
Het lijkt er wel op. Voor een Israèli in die tijd was de grootste belofte het herstel van het Koninkrijk Israël door de Messias. Met wéér een koning zoals David en Salomo: de Heer Jezus en weer wereldroem zoals in de tijd van David en Salomo. Dat was voor hen de belofte en de boodschap…; en misschien ook de positie die zij zelf in dat nieuwe Koninkrijk Israël zouden krijgen (daar was het al eerder over gegaan!)

Hun vraag aan de Heer Jezus is dan ook: “zijn we daar al bijna?” Net zo als kinderen in de auto vragen, “hoe ver is het nog?”Het antwoord klinkt streng: “dat gaat jullie niet aan!” “Dat is de verantwoordelijkheid van God de Vader… “Jullie taak is het van Mij te getuigen”.

Getuigen zoals voor een rechtbank, een ooggetuige verslag geven. Maar ook zoals bij een sollicitatie: een goede getuigenis van de Heer geven. Ja zelfs zoals bij verkiezingen: aanprijzen om voor Hem te kiezen en niet voor anderen. Zelfs als die anderen daar niet blij mee zijn. Want dat roept ook vijandschap op. En dan toch blijven getuigen! Dat betekent getuigen allemaal.
Maar wat is de boodschap die zij van de Heer moeten doorgeven? Wat moeten zij van Hem vertellen. Wat denken jullie? … denk daar eens rustig over na.

Koninkrijk
Volgens mij denken wij dan vaak dat dit de boodschap van het lijden en sterven en opstanding van de Heer Jezus is, en van vergeving van zonden en geloof of niet?

Maar het is een bredere boodschap, dat is een onderdeel van een groter verhaal: er is een nieuwe Koning en zijn Koninkrijk, dat is dit keer de hele wereld (veel groter dan het oude Israël), komt van nu af aan Hem toe komt. Zijn apostelen, zijn gezanten, zijn de herauten die deze boodschap moeten rondbrengen over de hele wereld. Niet alleen in Jeruzalem en Judea, maar zelfs in het heidense Samaria, ja nog verder: over de hele wereld moet de boodschap gebracht worden: Jezus is de Heer, de nieuwe Koning van de wereld.
Broer en zussen en zussen dat was in die tijd altijd de manier waarop het nieuws van de troonsbestijging van een nieuwe vorst werd bekendgemaakt. Zonder kranten, radio, tv, telefoon en internet was men op deze herauten aangewezen. In een groot rijk, zoals het Romeinse Keizerrijk, kon het dus tijden duren voordat alle rijksdelen door herauten van de troonsbestijging van een nieuwe keizer op de hoogte waren gebracht. En zo’n groot rijk komt dus ook pas langzaam onder het gezag van nieuwe keizer. In het geval van onze Heer Jezus duurt het nog tijden voordat iedereen het weet en zijn gezag aanvaard. Dat is nu nog steeds niet zo. Tot aan de dag van vandaag zijn er mensen –opvolgers van de apostelen- die dit nieuws van het Koninkrijk van God aan het brengen zijn. Nu nog wel vaak aan het uiteinde van de aarde, maar steeds vaker ook weer bij ons! Opnieuw: denk erom Jezus is Heer!

Broers en zussen het gaat dus om de boodschap van het Koninkrijk. Zoals de apostelen dachten, maar dan toch anders. Alleen, dat staat ons vaak niet zo helder voor de geest. Nou lees het NT er maar eens op na: het gaat er over de komst van de Koning en van zijn Koninkrijk. Dat is het belangrijkste nieuws en dat is het gespreksonderwerp die veertig dagen tussen zijn opstanding en zijn hemelvaart. Lees maar in vers 3 gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God.
Ik heb de indruk dat wij dit in onze traditie niet meer zo scherp zien: dat de komst van de Koning, onze Heer Jezus Christus, en de aanvaarding van zijn regering, zijn Koninkrijk het grote nieuws is. Het gaat niet alleen om de verlossing van onze zonde, maar daaraan aansluitend ook om het nieuwe leven in zijn rijk.
Evenwichtige verwachting

Broers en zussen wanneer wij op deze manier ook ‘getuigen’ van onze Heer, Jezus, zijn, dan blijven we met onze verwachting vanzelf in evenwicht.
Als in jouw leven Jezus al Heer is, wordt je niet overrompeld door zijn terugkomst. Het gaat niet om de terugkomst van de Koning alsof Hij daarvoor geen koning is: onze Heer Jezus is allang Koning van deze wereld, al eeuwen. Het gaat om de bekendmaking van de Koning, om anderen duidelijk maken wie deze wereld regeert. Het gaat om de aanvaarding van zijn gezag. Duidelijk te laten zien dat wij zijn gezag aanvaarden en anderen oproepen dat ook te doen.

Hebben we dan niets meer te verwachten? Jawel, eerst stuurt Hij zijn herauten, ook ons: zo is Hij met zijn Geest Koning van de wereld. Iedereen mag zelf beslissen of hij of zij zijn gezag aanvaart. Maar op een dag komt Hij ook lichamelijk terug naar deze aarde en dan is de gezagsovername voltooid en komt de aarde zoals die was aan haar einde en breekt het Koninkrijk van God in al zijn pracht helemaal door. Daarop wachten we: op de voltooiing van het Koninkrijk. Niet op de komst van de Koning…, maar op het bezoek vd koning.

Als je zo leeft, zul je nooit verrast door de lichamelijke komst van de Heer Jezus. Want in je leven is Hij al Heer… het kan alleen nog maar beter worden als iedereen dat gaat zien.
Denk aan je kinderen en neem een voorbeeld aan hen, leef vol verwachting naar de voltooiing van het Koninkrijk toe, zoals zij kunnen vragen: ‘wanneer zijn we er.’ En doe intussen gewoon wat je moet doen: getuigen zijn van Koning Jezus. Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. (Mat 24:46 NBV) Amen.

Liturgie Avonddienst 5-6-2011
1. Zingen: Gez. 285 Geef vrede, Heer, geef vrede
2. Stil gebed, Votum, Zegengroet
3. Zingen: B 118 Zo vriendelijk en veilig als het licht
4. Avondmaalsviering met aansluitend aan tafel zingen Ps. 150 (reserve voor een eventueel tweede tafel: Ps. 66, 1 en 3)
6. Gebed
7. Lezen:  Han. 1,1-8
8. Preek
9. Zingen: Gez. 300 Eens als de bazuinen klinken
10. Gebed
11. Collecte
12. Belijdenis (zingen) B 119 'k geloof in God, Hij is mij Vader
15. Zegen
16. Zingen:  Gez. 456, 3