zondag 9 augustus 2009

Over... leven in de woestijn (1) (Exodus 16,1-12)

1. Woestenij
Overdag wordt het er niet zelden meer dan 40 graden, ’s nachts soms rond het vriespunt. Alleen vetplanten kunnen er groeien, hier en daar dan. Met van die dikke bladeren, zodat ze –ook als het heel droog is- nog heel lang groen blijven. Want zij hebben niet veel nodig. Daarom kunnen zij daar ook overleven. In de woestijn, droog, dor, heet en onvruchtbaar. Mensen kunnen daar eigenlijk niet leven. Voor hen is het de zône van de dood. Alleen als het echt niet anders kan, trek je er zo snel mogelijk doorheen. En zo’n tocht moet je goed voorbereiden. Eten en drinken mee en dan via de kortste route naar de andere kant. Want alleen als het meezit kom je onderweg langs een Oase, een groene plek in de dorre woestijn, waar wel schaduw en water is. Maar doorgaans tref je die niet. Meestal reis je door een hete, droge, dorre vlakte, in de volle zon…

Nu moet het hele volk Israël- door de woestijn: mannen, vrouwen, vee maar ook de kleine kinderen. Ze zijn al 45 dagen in de Sinaï onderweg en komen nu in de woestijn Sin. Dat valt hun niet mee. Da’s duidelijk. Een woestijnreis met al je bezittingen, zij moesten ermee lopen. Het eten raakt op, en ze krijgen honger. De kleintjes strompelen over de keien.Het water raakt op, en dan komt de dorst. Da’s nog erger. Het vee begint weg te kwijnen, mannen en vrouwen krijgen dorst. En misschien hou je dat zelf nog wel even vol, maar je kinderen …. Hoe lang kun je dat als ouders aanzien? Dat je kinderen verkommeren in de dorre hitte. En iedere dag gaat opnieuw de gloeiende zon op en aan de horizon strekt zich oneindig de woestijn uit…

2. Nood
Als op een morgen opnieuw die gloeiende zon opkomt aan de ene horizon, en ze aan de andere horizon nog steeds niets anders zien dan onafzienbare woestijn, worden sommigen wanhopig. Zo kunnen ze niet verder…
En ze beginnen Mozes en Aäron verwijten te maken. We gaan hier dood, de Here had ons beter in Egypte kunnen laten doodgaan. Ze zien aan de horizon geen toekomst meer en nu beginnen ze Egypte te idealiseren. Ze zien zichzelf weer zitten rond -zeg maar- de pan op het vuur, met daarin voor iedereen genoeg vlees. Omdat ze, door de honger, haast aan niets anders meer dan aan eten kunnen denken, zijn ze alle andere dingen kennelijk vergeten. Egypte wordt in hun gedachten een paradijs van brood en vlees. Gek is dat, ze waren er slaven geweest. Hadden het er extreem moeilijk gehad, maar dat zijn ze helemaal vergeten.

Wat denk je als je dit leest? Is het niet even: “hoe bestaat het, zijn ze nog maar net in de woestijn en nou zijn ze al alles vergeten wat ze hebben meegemaakt!” Is de Here ze dan niet komen bevrijden uit Egypte? Zijn ze niet onder de indruk van die 10 plagen achter elkaar, die de machtige leider van het wereldrijk Egypte er als een machteloze dwaas uit lieten zien.
Zijn ze dan helemaal vergeten hoe de Heer voor hen zelfs een weg door de zee maakte en Farao’s hele leger in diezelfde zee liet verdrinken? Zijn ze dan zelfs al weer vergeten hoe zoet het water van Mara smaakte, terwijl het eerst zó bitter was dat je het niet drinken kon? Ze hebben zoveel zien veranderen in hun voordeel, hebben ze -na alles- zó weinig vertrouwen in de Here! Voor hen hangt wolkkolom nog!
Ja, dat zeg je gemakkelijk, nadat je vanmorgen je kopje thee gehad hebt en misschien zelfs een ontbijtje. Terwijl je weet dat zometeen de koffie wacht. Terwijl de temperatuur hier een aangename 18-20° is. Maar hoe zou je zelf reageren als het 40° in de schaduw is en je kleine meid naast je om water jengelt en jij het niet kunt geven? En dat terwijl ze al dagen niet behoorlijk gegeten heeft. Terwijl je -zo ver als je kunt kijken- niets anders dan de woestijn ziet. NB Deze mensen die hun beklag doen bij Mozes en Aäron zijn echt in nood… hun kinderen dreigen dood te gaan.

De vraag is voor ons allemaal: hoe sterk sta ik eigenlijk als het echt moeilijk wordt? Als mijn dierbaren het moeilijk hebben en je ontdekt dat je machteloos bent? Als je je begint te realiseren dat er voorlopig ook geen oplossing komt? Niet, voorzover jij kunt zien! Geef eens eerlijk antwoord: ben je er dan helemaal gerust op? Rustig en zeker, omdat je weet dat je een kind van God de Vader bent? Dat je gekocht bent met het bloed van Jezus Christus je Verlosser? En de belofte hebt dat je een grote toekomst staat te wachten in Gods Koninkrijk?
Als je je eigen kleine toekomst hier helemaal niet meer kunt zien, kun je dan nog aan de grote toekomst denken?


3. De gevolgen van een woestijnklimaat…
Wij leven -zoals het volk Israël- in de woestijn (kerk in de woestijn Openb. 12,6). Zeg maar een geestelijke woestijn, hoewel dat ook heel lichamelijke gevolgen kan hebben. En dus moet dit verhaal ons toch dicht op de huid komen. Omdat we bijv. in net zo’n dor klimaat leven dat we soms denken dat we er aan kapot gaan, of nog erger: onze kinderen het geloof zullen opgeven. Want het is soms toch moeilijk om te blijven geloven? Net zoals het volk Israël in de woestijn kun je als kerk in onze samenleving in de crisis raken.

De afgelopen week. Wat doet zo’n krantenkop van afgelopen vrijdag in het ND nu met je:
PKN zal gehalveerd zijn in 2030…Dat is niet alleen hun probleem, maar ook het onze! We beginnen er ook aan gewend te raken dat er regelmatig mensen uit onze gemeente vertrekken. Met onbekende bestemming. Ze zijn er niet langer van overtuigd dat de kerk iets bijdraagt aan hun levens. Dat zijn onze kinderen, onze broers, en onze zussen. Misschien zelfs onze ouders. En dat delen ze met veel Nederlanders. En als dat persoonlijk wordt en één van jouw kinderen ook niet meer wil…
Wat doet het met je als Lodewijk de Waal deze week bij het programma On Air, n.a.v. van de commotie in de EO schampert dat gereformeerde fundamentalisten en humor niet samen gaan. En de berichten uit Pakistan en Bangladesh over moorden op christenen en bedreigingen.
Wat doet het met je als je het moeilijk hebt in je gezin, moeilijk in je werk? Niet nu en dan eens, maar nu al jaren. Zo structureel dat het bent gaan zien als het klimaat waar in je leeft. Hoe lang hou je dat vol.

Wanhoop. In Petrus’ tweede brief, lezen we (2 Pet.3) lezen we van een mensen die het opgeven. Ze geloven niet meer in het heil. Ze zien van het beloofde af. Als je dat leest -lees de eerste 4 versen eens- dan lees je het commentaar van cynisch geworden kerkverlaters die hun geloof zijn kwijt geraakt. En nu vol wrok zitten. Ze hebben zitten wachten op de belofte, zeg maar op het terugkomen van Jezus Christus. Op al het geluk dat ons beloofd is. Maar Hij kwam niet en al het mooie van het koninkrijk ook niet en intussen hadden ze het erg moeilijk en moesten ze met de gemeente van Christus door een dorre woestijn. Op den duur geloven ze er niet meer in dat het ooit anders wordt. Ze reageren precies zoals als het volk in de woestijn:
1e De Here is uit beeld. Het volk Israël vroeg de Here niet (gebed!), maar klaagde Mozes en Aäron aan. De spotters hun ex-broeders en zusters die er nog wel in geloven.

2e Ze zien af van de belofte. Israël wil vanuit de woestijn naar hun leven in Egypte terug, omdat ze daar tenminste te eten hadden. -Liever slaaf met een volle maag, dan vrij en verhongerd-. Zij willen terug naar het leven van vóór de verlossing. En dat doen de spotters ook: ze kiezen voor een leven waarin het stillen van de eigen kleinere verlangens (hun eigen begeerten: 3,3), het belangrijkste is. Zo hoef je niet meer op de vervulling van de grote beloften te wachten. Je stelt je tevreden met wat er is en je haalt er uit wat er in zit. En je verwacht er niet meer van. Niet het grote verhaal maar het kleine verlangen…Zij verwachten het niet meer van God. Niet van zijn Koninkrijk. Niet van zijn Zoon. Maar van het leven voorzover dat nog wat te bieden heeft. Ze halen uit het leven wat erin zit. Dan weet je tenminste waaraan je toe bent

4. De Here reageert
Heel wat Israëlieten reageren met wanhoop op het woestijnklimaat. Maar hoe reageert de Here op hun gebrek aan geloof? Hij is niet verontwaardigd dat de Israëlieten Hem niet meer willen zien. Want zo is het toch. De wolkkolom is er nog steeds, maar zij kijken er aan voorbij. Ze zien alleen maar woestijn. Hij is ook niet verontwaardigd dat ze liever terugwillen naar Egypte dan vooruit naar het beloofde land. Hij is betrokken! Hij behandelt zijn volk niet alsof ze vetplantjes zijn. Ze hebben meer nodig in de woestijn, Hij wéét dat en Hij geeft het ze. Hij geeft ze weer perspectief (letterlijk kwakkels en manna). Door iets voor mensen onmogelijks te doen. En opnieuw merk je hoe groot de Here is. Hij maakt van een woestijn, waar alleen maar vetplantjes willen groeien, in één nacht een land van vlees en brood. In één nacht! Dat kan helemaal niet, maar het gebeurt toch. Net zoals al die andere dingen‘s Avonds vlees uit de lucht; en ‘s morgen brood uit de lucht. Voedsel vanuit de hemel. Dat maakt van de woestijn nog geen paradijs, een land van melk en honing, maar zo is het toch een plaats waar je kunt overleven tegen verwachting in. Iedere dag je dagelijkse behoefte: te eten en te drinken. Zo tilt Hij hun hoofd omhoog en helpt Hij ze over de horizon van de woestijn héén te kijken. Nee het is ook zo, in de woestijn kun je normaal gesproken niet overleven, daar hebben jullie gelijk in. Maar jullie zijn dan niet ook met Mozes en Aäron onderweg in een onbezonnen avontuur. Jullie zijn met Mij onderweg, weten jullie nog wel. Jullie eigen Heer en God. Uit Egypte door de zee, via het bitter naar het zoet en zelfs dwars door heel dorre woestenij. En als Ik er bij ben, kun je zelfs in de woestijn overleven.

Waarom dan zo? Waarom eerst de nood. Ik denk dat de Here, door niet onmiddellijk te geven wat nodig is, Israel leert op Hem persoonlijk te vertrouwen. Dat moet Israël leren. Je zekerheid zit niet in je omgeving, in je werk, in je voorraden, je huis, je gezondheid maar in Hem!

Dat is voor de kerk in de woestijn, voor ons dus, hetzelfde. We leven in een slecht klimaat, dat ons helemaal kan uitputten. En op sommige momenten kan de druk zo groot worden dat je in de crisis raakt.
Want wat ik net noemde raakt je. Vooral gedoopte jongeren verlaten de kerk immers, onze jongeren ook. En je zult zien dat we daarop niet zomaar antwoorden hebben. Dat we het met elkaar in de kerk niet eens kunnen worden over de oplossingen. De één wil terug naar vroeger en de ander wil juist nog verder vooruit. Anderen beginnen af te haken en doet eigenlijk niet meer mee. En velen worden wat gelaten en concentreren zich maar op hun dagelijkse leven. En in veel van onze gesprekken, gaat de moedeloosheid doorklinken. En toontje dat als boodschap heeft: ‘dit komt toch niet meer goed’ En we idealiseren het verleden: vroeger ja , ja vroeger.

Inderdaad de kerk in de woestijn is ook vaak kerk in de crisis. En als het echt moeilijk wordt kunnen we elkaar zelfs de schuld gaan geven. We hadden… nou ja vul maar in

Broers en zussen, wordt niet wanhopig. Natuurlijk is het moeilijk in de woestijn! Dat kun je verwachten. Maar ook in deze woestijn is de Here erbij. We zijn niet aan één of ander onbezonnen kerkavontuur begonnen zijn. Het is niet ons avontuur, het is de kerk van de Heer. God is met ons onderweg, Hij geeft ons -onderweg- ook wat we nodig hebben. Voor Israël brood en vlees, voor ons Gods Woord, ja méér dan dat Jezus Christus in eigen persoon (óns brood uit de hemel) en onze Heer Jezus geeft ons weer aan elkaar en dat is genoeg om te overleven. Om door crises heen te komen.
God geeft je steeds weer uitzicht (2 Pet.3,5-8 één dag als..). Hij verlost je van je oogkleppen waardoor je – met de hoofd op de borst- alleen nog maar de grond ziet en horizon kwijt bent. Hij laat je steeds weer verder kijken
1e Hij waarschuwt je voor blikvernauwing … Al ben je de wanhoop nabij en zie je als mens niet verder hoe het dan moet met je eigen leven, met de gemeente, met dit land. IK overziet veel meer dan jij… Je hebt te maken met een God die plannen maakte voor dat de wereldgeschiedenis begon en wanneer Hij klaar is de wereldgeschiedenis afgelopen. Dit is méér dan wereldschaal, de schaal van het Koninkrijk van God.
De Here God roept je op en helpt je om over de horizon van je leven heen te kijken en daarachter -misschien eerder dan je denkt- het Koninkrijk van God in het oog te houden.
2e Hij waarschuwt je ook voor verkeerde conclusies. Zoals Petrus schrijft: een slak en een leeuw zijn soms even langzaam, maar wij verwarren ze niet met elkaar. De één is traag, de ander geduldig in de jacht op zijn prooi.We zien een leeuw niet voor een slak aan! We kijken wel uit! We weten wat een Leeuw kan. Zo moeten we God ook niet voor een slak aanzien. Wat je voor traagheid aan kunt zien is in feite Gods geduld. Want Hij is een zorgvuldige Redder. Hij geeft alle mensen alle kansen om gered te worden, want Hij wil niet dat er mensen verloren gaan (3,9). Traagheid en geduld het ziet er op het eerste gezicht hetzelfde uit, maar het beiden hebben een heel andere reden. God is niet onverschillig, Hij is in tegendeel uiterst zorgvuldig met ieder mensenleven.
Vandaar dat voor ons het woestijnklimaat soms langer duurt…


Uiteindelijk heeft het allemaal met vertrouwen (= geloof) in God te maken. Het besef dat Hij wel weet dat wij niet zover kunnen zien als Hij. Dat Hij wel weet dat we kracht nodig hebben om het vol te houden. Dat Hij niet verwacht dat je dat ergens uit jezelf vandaan haalt. Maar Hij je het wil geven iedere dag, zoals dagelijks eten. Door je via zijn Woord - de Bijbel- en door het werk van de Geest, -brood uit de hemel; door Jezus Christus Zelf- sterk genoeg te maken voor het leven in de woestijn. Zodat je iedere dag die je in de woestijn hebt te leven dóór komt. Je krijgt het van Hem, ontvang van Hem. Lees het en bid Hem, iedere dag. Durf het van Hem te verwachten en neem het dan ook aan.
Het zijn geen loze beloften! Laat je dat niet wijsmaken! God heeft zich daarop vastgelegd in een verbond met ons. Er staat een handtekening onder in het bloed van Jezus Christus
En zo nu en dan zorgt Hij wel voor een Oase. Een wonder in de woestijn, een voorproefje van straks.


Zoals br. Chris Steyn vertelde in India komen door het werk van vooral één arts 225.000 Dalits (de laagste kaste) tot geloof.


5. Zekerheid in de woestijn
De Here God geeft ons, kerk in de woestijn, toch zekerheid door Zichzelf aan ons te laten zien. In zijn Woord en door zijn Geest, in de broers en zussen Dat geeft zekerheid.
1e Zekerheid, dat betekent niet dat je alles snapt. Dat er geen vragen meer zijn. En ook niet dat je het soms niet héél moeilijk kunt hebben.

2e Zekerheid betekent:
a) dat God je helpt verder te kijken dan je zelf kunt geloven. Over je eigen horizon heen naar de toekomst van het Koninkrijk
b) Zekerheid betekent geen zelfverzekerdheid maar het kunnen steunen op de Here. Van Wie je weet dat Hij zo graag wil redden dat Hij Jezus Christus zijn Zoon voor je liet sterven. Wat zal er dan nog niet meer mogelijk zijn.
c) Zekerheid is dus zeker weten dat God, je Heer, je liefheeft
NB Hij geeft je geen zekerheid voor een heel leven tegelijk, maar genoeg voor iedere dag. Zoals er iedere morgen genoeg Manna was. Om het een dag lang vol te kunnen houden. Steeds weer overtuigt Hij je van zijn liefde: Ik, God ben je Vader. Mijn Zoon is je Redder, mijn Geest is je hulp… Met ons kun je zelfs in de woestijn overleven. Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten