Uiterlijk
Aandacht is intrigerend. Jaren geleden merkte ik dat ook zelf toen ik als rechercheur meedeed aan een vossenjacht. De vermomming was bepaald niet perfect, ik zag er toch duidelijk nep uit. Maar, merkte ik, dat ontgaat sommige mensen volledig. Gek genoeg wel!
Toen ik samen met de andere neprechercheur en al even neppe arrestant hardhandig inrekende, reageerden sommige omstanders bepaald agressief. En toen we even later– in regenjas- plechtig omhoogrezen op de roltrap van een groot warenhuis, zagen we tot ons genoegen hoe de afdelingschef beneden gespannen belde met die van de verdieping daarboven. Het was één en al commotie. Die hele middag veroorzaakte onze verschijning een flink stuk meer opschudding dan wij ooit hadden verwacht. Uiterlijk doet wat! Ook als het nep is!
Sofisten in Paulus tijd
Dat was in Paulus’ tijd niet anders dan tegenwoordig. Hoe het er uitzag was toen erg belangrijk. En vooral de sprekers van die tijd, zogenaamde Sofisten, profiteerden daar van. Want de mensen waren gek op deze sprekers (er was nog geen TV, Boer zoekt vrouw), op interessante verhalen en op bijzondere verschijningen. Wat je vertelde was nog niet eens zo belangrijk, maar hoe je het vertelde, als je het maar overtuigend en interessant deed. Met de goede argumenten en volgens de regels van de spraakkunst. Het ging er niet om of je gelijk had, maar dat je gelijk kreeg. Goede sprekers waren toen ongelooflijk populair. Ze kregen veel aandacht en konden goud verdienen. Dat was de mode van die tijd (en ook weer in onze tijd: hoe het er uit ziet is heel belangrijk).
Ook christenen waren gevoelig voor die mode en het duurde niet lang of je had een aantal uiterst moderne, christelijke sprekers. Ze waren heel populair.
Paulus kon in zijn optreden lang niet tegen hen op. Hij was zeker niet zo’n charismatische spreker in de oren van de mensen als zij dat waren. En daar werd hij op afgerekend. Wat hij zei leek veel minder waard, door de manier waarop hij het zei. Hij liet zich er ook nog eens niet voor betalen en zo leek het nog goedkoper. Zelfs al was hij de man geweest die het grote nieuws van het Koninkrijk van God in de stad Korinthe gebracht had. Hij werd steeds minder serieus genomen. In Korinthe wilden vele christenen eigenlijk niet meer naar hem luisteren. Paulus moet er wel wat over zeggen…
Dat was in Paulus’ tijd niet anders dan tegenwoordig. Hoe het er uitzag was toen erg belangrijk. En vooral de sprekers van die tijd, zogenaamde Sofisten, profiteerden daar van. Want de mensen waren gek op deze sprekers (er was nog geen TV, Boer zoekt vrouw), op interessante verhalen en op bijzondere verschijningen. Wat je vertelde was nog niet eens zo belangrijk, maar hoe je het vertelde, als je het maar overtuigend en interessant deed. Met de goede argumenten en volgens de regels van de spraakkunst. Het ging er niet om of je gelijk had, maar dat je gelijk kreeg. Goede sprekers waren toen ongelooflijk populair. Ze kregen veel aandacht en konden goud verdienen. Dat was de mode van die tijd (en ook weer in onze tijd: hoe het er uit ziet is heel belangrijk).
Ook christenen waren gevoelig voor die mode en het duurde niet lang of je had een aantal uiterst moderne, christelijke sprekers. Ze waren heel populair.
Paulus kon in zijn optreden lang niet tegen hen op. Hij was zeker niet zo’n charismatische spreker in de oren van de mensen als zij dat waren. En daar werd hij op afgerekend. Wat hij zei leek veel minder waard, door de manier waarop hij het zei. Hij liet zich er ook nog eens niet voor betalen en zo leek het nog goedkoper. Zelfs al was hij de man geweest die het grote nieuws van het Koninkrijk van God in de stad Korinthe gebracht had. Hij werd steeds minder serieus genomen. In Korinthe wilden vele christenen eigenlijk niet meer naar hem luisteren. Paulus moet er wel wat over zeggen…
Andere boodschap
Je denkt dan, maar waarom dan? Goede sprekers zijn goed voor de boodschap. Hoe dan ook Christus wordt verkondigd! Ieder zijn gaven! Laat Paulus die sprekers maar weer toerusten.
En natuurlijk is dit op zich zo! Ieder zijn gaven. Maar deze sprekers waren waarschijnlijk niet van plan om naar Paulus te luisteren, want daar vonden ze hem niet charismatisch genoeg voor. Deze goede sprekers, want dat waren ze, lopen een enorm risico. Het risico nl. dat het steeds minder om de boodschap, om de inhoud, en steeds meer om het effect gaat. Hoe houd ik de aandacht vast… Aandacht is verslavend.
Hun boodschap pasten zij langzamerhand bij dit doel aan. En dat krijgt ook gevolgen: de aandacht verschuift stukje bij beetje van God naar henzelf, van redding naar prestatie, van gave naar kwaliteiten, van genade naar glitter. Heel subtiel hoor, maar duidelijk merkbaar. Hun boodschap veranderde geleidelijk in een andere. En een andere boodschap krijgt weer andere gevolgen: de gemeente dreigt uit elkaar te vallen omdat ze verdeeld raakt over die sprekers. Ik hoor bij die, ik hoor bij…En mensen beginnen elkaar de maat te nemen: ‘kun jij zeggen dat je echt gelooft?” ‘Heb jij de Geest wel”, Sommige willen niet meer met anderen omgaan omdat zij in hun ogen niet geestelijk genoeg zijn.
Paulus moet er wel iets over zeggen. Omwille van de boodschap, omwille de rest van de gemeente daar, omwille van de Heer.
Je denkt dan, maar waarom dan? Goede sprekers zijn goed voor de boodschap. Hoe dan ook Christus wordt verkondigd! Ieder zijn gaven! Laat Paulus die sprekers maar weer toerusten.
En natuurlijk is dit op zich zo! Ieder zijn gaven. Maar deze sprekers waren waarschijnlijk niet van plan om naar Paulus te luisteren, want daar vonden ze hem niet charismatisch genoeg voor. Deze goede sprekers, want dat waren ze, lopen een enorm risico. Het risico nl. dat het steeds minder om de boodschap, om de inhoud, en steeds meer om het effect gaat. Hoe houd ik de aandacht vast… Aandacht is verslavend.
Hun boodschap pasten zij langzamerhand bij dit doel aan. En dat krijgt ook gevolgen: de aandacht verschuift stukje bij beetje van God naar henzelf, van redding naar prestatie, van gave naar kwaliteiten, van genade naar glitter. Heel subtiel hoor, maar duidelijk merkbaar. Hun boodschap veranderde geleidelijk in een andere. En een andere boodschap krijgt weer andere gevolgen: de gemeente dreigt uit elkaar te vallen omdat ze verdeeld raakt over die sprekers. Ik hoor bij die, ik hoor bij…En mensen beginnen elkaar de maat te nemen: ‘kun jij zeggen dat je echt gelooft?” ‘Heb jij de Geest wel”, Sommige willen niet meer met anderen omgaan omdat zij in hun ogen niet geestelijk genoeg zijn.
Paulus moet er wel iets over zeggen. Omwille van de boodschap, omwille de rest van de gemeente daar, omwille van de Heer.
Paulus’ boodschap
In de verhalen van de sprekers gaat het steeds vaker om henzelf. Om hun verschijning, om hun populariteit. En het gaat dus ook steeds vaker over hun eigen geestelijke ervaringen. En dus vertelt Paulus voor één keer ook een verhaal over zichzelf. Het moet! En Hij doet dit in hun stijl, maar…
Nou ja, luister maar
Ik moet wel over mijzelf vertellen, begint Paulus (zoals die anderen die ook verhalen over zichzelf vertelden: verhalen als ‘ik heb een engel gezien’, ‘ik heb een visioen gehad’, ‘luister eens naar wat ik ervaren heb’), maar ik kan er geen winst mee maken voor mezelf. Het gaat niet om mij –bedoeld Paulus- maar om de Heer: het zijn visioenen van Hem. Ik ken ze ook hoor, visioenen, maar het maakt mij geen beter mens, zegt Paulus. Die visioenen zijn de verdienste van de Heer. En weet ik wel zeker dat ik als ik over mijn visioenen en ogenbaringen vertel dat ik dat om de Heer doe (1) Of doe ik het toch vanwege mezelf? Het lijkt wel of hij de andere sprekers imiteert. Zij vragen vaak: ‘heb je een getuigenis?’ ‘Wat heb je deze week ervaren?’... Nou, zegt Paulus, veertien jaar geleden... ‘Veertien jaar?’ ‘Paulus kun je niet over iets recenters dan dat vertellen?’
De andere sprekers zouden dan in detail, in geuren en kleuren hebben verteld wat hen overkomen was. Paulus vertelt (2-3): ik weet het eigenlijk niet hoe het precies ging. Ik werd weggevoerd, dat wel, maar hoe? Ik weet het niet. Het kan alleen in mijn geest geweest zijn, maar… Andere sprekers zouden misschien verteld hebben over de geweldige boodschap die ze gekregen hadden bij hun bijzondere ervaring, welke wijsheid hun geopenbaard was…Paulus zegt heel afstandelijk over zichzelf (deze man (3)) alsof hij vooral niet de aandacht op zichzelf wil vestigen, dat hij wel woorden gehoord heeft maar ze niet mag doorgeven. Niemand mag ze nog uitspreken (4). Paulus is heel duidelijk, natuurlijk zijn er visioenen en openbaringen, wonderlijk, verheven… maar ze worden niet aan mensen gegeven om er zelf interessant mee te doen. Dat is het doel niet, vaak dient zo’n visioen alleen een persoonlijk doel. Als ik het over mezelf moet hebben, schrijft Paulus, laat ik het dan maar over mijn zwakte hebben (6). Dat is niet een soort bescheiden taalgebruik, een vrome vermomming. ’t Is echt zo. Paulus is zwak, hij wordt gekweld (7).
Door wat? Een doorn in zijn lichaam. Symbool voor wat? Geen idee! Maar het zit hem meer dan dwars. Persoonlijk en misschien ook wel in zijn werk, de verkondiging van het evangelie. Paulus ervaart het als een rechtstreekse aanval van de boze. Hij noemt die doorn een boodschapper van de satan!. Hij vertelt dat hij de Heer aanhoudend (3x) gebeden heeft om verlossing. Nou, zouden de sprekers zeggen: claim de overwinning van Jezus over de satan en je bent het kwijt. Na de derde keer nam de Heer de doorn zeker weg, toch, Paulus?
Maar de Heer zei: nee! || Nee? Nee! Ja maar? Nee!!
In de verhalen van de sprekers gaat het steeds vaker om henzelf. Om hun verschijning, om hun populariteit. En het gaat dus ook steeds vaker over hun eigen geestelijke ervaringen. En dus vertelt Paulus voor één keer ook een verhaal over zichzelf. Het moet! En Hij doet dit in hun stijl, maar…
Nou ja, luister maar
Ik moet wel over mijzelf vertellen, begint Paulus (zoals die anderen die ook verhalen over zichzelf vertelden: verhalen als ‘ik heb een engel gezien’, ‘ik heb een visioen gehad’, ‘luister eens naar wat ik ervaren heb’), maar ik kan er geen winst mee maken voor mezelf. Het gaat niet om mij –bedoeld Paulus- maar om de Heer: het zijn visioenen van Hem. Ik ken ze ook hoor, visioenen, maar het maakt mij geen beter mens, zegt Paulus. Die visioenen zijn de verdienste van de Heer. En weet ik wel zeker dat ik als ik over mijn visioenen en ogenbaringen vertel dat ik dat om de Heer doe (1) Of doe ik het toch vanwege mezelf? Het lijkt wel of hij de andere sprekers imiteert. Zij vragen vaak: ‘heb je een getuigenis?’ ‘Wat heb je deze week ervaren?’... Nou, zegt Paulus, veertien jaar geleden... ‘Veertien jaar?’ ‘Paulus kun je niet over iets recenters dan dat vertellen?’
De andere sprekers zouden dan in detail, in geuren en kleuren hebben verteld wat hen overkomen was. Paulus vertelt (2-3): ik weet het eigenlijk niet hoe het precies ging. Ik werd weggevoerd, dat wel, maar hoe? Ik weet het niet. Het kan alleen in mijn geest geweest zijn, maar… Andere sprekers zouden misschien verteld hebben over de geweldige boodschap die ze gekregen hadden bij hun bijzondere ervaring, welke wijsheid hun geopenbaard was…Paulus zegt heel afstandelijk over zichzelf (deze man (3)) alsof hij vooral niet de aandacht op zichzelf wil vestigen, dat hij wel woorden gehoord heeft maar ze niet mag doorgeven. Niemand mag ze nog uitspreken (4). Paulus is heel duidelijk, natuurlijk zijn er visioenen en openbaringen, wonderlijk, verheven… maar ze worden niet aan mensen gegeven om er zelf interessant mee te doen. Dat is het doel niet, vaak dient zo’n visioen alleen een persoonlijk doel. Als ik het over mezelf moet hebben, schrijft Paulus, laat ik het dan maar over mijn zwakte hebben (6). Dat is niet een soort bescheiden taalgebruik, een vrome vermomming. ’t Is echt zo. Paulus is zwak, hij wordt gekweld (7).
Door wat? Een doorn in zijn lichaam. Symbool voor wat? Geen idee! Maar het zit hem meer dan dwars. Persoonlijk en misschien ook wel in zijn werk, de verkondiging van het evangelie. Paulus ervaart het als een rechtstreekse aanval van de boze. Hij noemt die doorn een boodschapper van de satan!. Hij vertelt dat hij de Heer aanhoudend (3x) gebeden heeft om verlossing. Nou, zouden de sprekers zeggen: claim de overwinning van Jezus over de satan en je bent het kwijt. Na de derde keer nam de Heer de doorn zeker weg, toch, Paulus?
Maar de Heer zei: nee! || Nee? Nee! Ja maar? Nee!!
Paulus
De Heer, laat Paulus niet aan zijn lot over, maar hij verlost Hem niet van die ‘doorn in zijn lichaam’. De kwelling blijft, maar toch is Paulus begenadigd.
De Heer geeft hem wel antwoord op zijn gebed en wel een van de meest troostende , bemoedigende, helende en geruststellende antwoorden die we uit de Bijbel kennen. ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig’ Paulus mijn genade krijg je, kracht krijg je en toch blijf je zwak.
Broers en zussen, anders dan sommige christenen zeggen, hoeft Gods genade geen genezing en dus gezondheid te beteken, geen overwinning van de zwakheid. Paulus blijft zwak, hij blijft een gekweld mens, maar hij kan het aan dank zij Gods genade, de kracht van de Heer
Gods genade valt dus niet samen met onze welvaart, onze gezondheid, ons succes.
Op de weg naar de doorbraak van het Koninkrijk zal Paulus een zwakke kerel blijven, vaak beledigd, nog al eens in nood, dikwijls vervolgd en meer dan vertrouwd met diepe ellende. Dat is zijn hele leven zo gebleven. Het laatste dat we van Paulus weten is een doodsbedreiging, jarenlange gevangenschap, een schipbreuk onderweg naar Rome en uit de traditie horen we dat hij uiteindelijk in Rome onthoofd zou zijn.
Was Paulus’ geloof te klein? Is Paulus Gods genade onthouden?
Nee, hij was in al zijn zwakheid en ellende een begenadigd mens.
De geweldige kracht van de Heer hield hem in deze omstandigheden staande. De Heer was Hem in al zijn zwakheid nabij: dat was pure genade.
Broers en zussen, wat voor Paulus geldt, geldt voor ons. Lees Jakobus 1 er maar op na. Veel gelovigen blijven uiterst kwetsbare mensen, soms ziek, soms zelfs zwaar gehandicapt, meestal niet zo succesvol, niet zo populair, niet rijk, nogal eens beledigd om hun geloof, soms zwaar vervolgd. Het is doorgaans nog geen glorie in hun leven. Hebben ze te klein geloof? Nee! We leren over Gods genade een belangrijke les: Gods genade is niet los van Hem verkrijgbaar. M.a.w. Gods genade verandert niet in jouw succes, in jouw gezondheid of in jouw voorspoed. Het blijft van God en door die kracht is Hij je in je omstandigheden nabij.
De Heer, laat Paulus niet aan zijn lot over, maar hij verlost Hem niet van die ‘doorn in zijn lichaam’. De kwelling blijft, maar toch is Paulus begenadigd.
De Heer geeft hem wel antwoord op zijn gebed en wel een van de meest troostende , bemoedigende, helende en geruststellende antwoorden die we uit de Bijbel kennen. ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig’ Paulus mijn genade krijg je, kracht krijg je en toch blijf je zwak.
Broers en zussen, anders dan sommige christenen zeggen, hoeft Gods genade geen genezing en dus gezondheid te beteken, geen overwinning van de zwakheid. Paulus blijft zwak, hij blijft een gekweld mens, maar hij kan het aan dank zij Gods genade, de kracht van de Heer
Gods genade valt dus niet samen met onze welvaart, onze gezondheid, ons succes.
Op de weg naar de doorbraak van het Koninkrijk zal Paulus een zwakke kerel blijven, vaak beledigd, nog al eens in nood, dikwijls vervolgd en meer dan vertrouwd met diepe ellende. Dat is zijn hele leven zo gebleven. Het laatste dat we van Paulus weten is een doodsbedreiging, jarenlange gevangenschap, een schipbreuk onderweg naar Rome en uit de traditie horen we dat hij uiteindelijk in Rome onthoofd zou zijn.
Was Paulus’ geloof te klein? Is Paulus Gods genade onthouden?
Nee, hij was in al zijn zwakheid en ellende een begenadigd mens.
De geweldige kracht van de Heer hield hem in deze omstandigheden staande. De Heer was Hem in al zijn zwakheid nabij: dat was pure genade.
Broers en zussen, wat voor Paulus geldt, geldt voor ons. Lees Jakobus 1 er maar op na. Veel gelovigen blijven uiterst kwetsbare mensen, soms ziek, soms zelfs zwaar gehandicapt, meestal niet zo succesvol, niet zo populair, niet rijk, nogal eens beledigd om hun geloof, soms zwaar vervolgd. Het is doorgaans nog geen glorie in hun leven. Hebben ze te klein geloof? Nee! We leren over Gods genade een belangrijke les: Gods genade is niet los van Hem verkrijgbaar. M.a.w. Gods genade verandert niet in jouw succes, in jouw gezondheid of in jouw voorspoed. Het blijft van God en door die kracht is Hij je in je omstandigheden nabij.
Vreugde in het dal
Daarom is Paulus zo blij… wat hoe zwakker ik ben, hoe meer ik afhankelijk blijf van de kracht van de Heer, van zijn genade en zijn nabijheid! Ik blijf verlangen naar de kracht van de Heer. Zou Paulus daar ook zo naar verlangen, ook zo blij mee zijn, als hij succesvol, voorspoedig en gezond was geweest?
Of was hij misschien niet over Gods genade maar over zijn succes en voorspoed gaan getuigen?
Je kunt dit vergelijken met de bergen en de dalen. Veel gelovigen leven vaak in een diep dal. Dat is moeilijk, maar niet uitzichtloos. Die dalen kunnen nl gevuld raken met het water van Gods genade en zijn zo heel vruchtbaar: groene, liefelijke dalen gevuld met Gods levenskracht.
Terwijl het op de toppen van de bergen, hoe mooi ze er ook uit kunnen zien, vaak koud en kaal blijft. Er kan niets groeien, want het water van Gods genade bevriest er of loopt naar beneden voordat het in de grond heeft kunnen doordringen. Alleen in de dalen kan Gods genade ontvangen worden
Onze zwakte is vaak voorwaarde voor Gods genade! Hij biedt het aan voor hen die zwak zijn. Genade is een zwaktebod. Zo begreep Paulus het en zo schrijft zijn zeer geestelijke en succesvolle gemeenteleden. Een waarschuwing om je niet te zeer te verheffen met Gods ervaringen, een waarschuwing dat aandacht verslavend is
Het avondmaal is de blijvende herinnering aan onze zwakte... We blijven honger en dorst naar Gods genade houden. Want we blijven nog zwakke en kwetsbare mensen. Gelukkig, want dan kan de Heer ons steeds weer sterk maken. In onze zwakheid zijn we sterk.
Door Christus’ kracht, Amen.
Daarom is Paulus zo blij… wat hoe zwakker ik ben, hoe meer ik afhankelijk blijf van de kracht van de Heer, van zijn genade en zijn nabijheid! Ik blijf verlangen naar de kracht van de Heer. Zou Paulus daar ook zo naar verlangen, ook zo blij mee zijn, als hij succesvol, voorspoedig en gezond was geweest?
Of was hij misschien niet over Gods genade maar over zijn succes en voorspoed gaan getuigen?
Je kunt dit vergelijken met de bergen en de dalen. Veel gelovigen leven vaak in een diep dal. Dat is moeilijk, maar niet uitzichtloos. Die dalen kunnen nl gevuld raken met het water van Gods genade en zijn zo heel vruchtbaar: groene, liefelijke dalen gevuld met Gods levenskracht.
Terwijl het op de toppen van de bergen, hoe mooi ze er ook uit kunnen zien, vaak koud en kaal blijft. Er kan niets groeien, want het water van Gods genade bevriest er of loopt naar beneden voordat het in de grond heeft kunnen doordringen. Alleen in de dalen kan Gods genade ontvangen worden
Onze zwakte is vaak voorwaarde voor Gods genade! Hij biedt het aan voor hen die zwak zijn. Genade is een zwaktebod. Zo begreep Paulus het en zo schrijft zijn zeer geestelijke en succesvolle gemeenteleden. Een waarschuwing om je niet te zeer te verheffen met Gods ervaringen, een waarschuwing dat aandacht verslavend is
Het avondmaal is de blijvende herinnering aan onze zwakte... We blijven honger en dorst naar Gods genade houden. Want we blijven nog zwakke en kwetsbare mensen. Gelukkig, want dan kan de Heer ons steeds weer sterk maken. In onze zwakheid zijn we sterk.
Door Christus’ kracht, Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten