zondag 31 januari 2010

De Tien waarden (10W01) Ben je vrij? (preek)



De keus
Stel je wilt graag verhuizen. Je woont al jaren te ver van je werk. Onderweg er naar toe breng je uren in de file door. Maar je woonde zo fijn en je wilde graag blijven waar je woonde.
Maar nu wil je dan toch verhuizen. Daarvoor komen twee plaatsen in aanmerking. Wat de reis betreft, maakt het eigenlijk niet uit in welke je wonen gaat, ze liggen beiden even ver van je werk.
De één heeft de trekken van een grote stad. Ze heeft alles wat je maar bedenken kunt: een bloeiend cultureel leven met een concertgebouw, bioscopen, museums, een poppodium en een congresgebouw waar regelmatig een groot evenement is. Alle voorzieningen die je maar kunt wensen, maar ook uitgebreide uitgaansmogelijkheden die onduidelijk overlopen in de zelfkant van de stad. Daar kun je in alles terecht komen: van een bruin café via koffieshops tot de rosse buurt. Die sfeer is zo aanwezig in de stad dat je het niet uit de weg kunt gaan. Je zult er mee moeten leren leven.
De andere plaats heeft de trekken van een rustieke woonplaats in een mooie omgeving. Goede voorzieningen, maar minder cultuur en een uitgaansleven is er eigenlijk niet zo en die zelfkant ook niet zo. Wel een bloeiend kerkelijk leven, waar veel ondernomen wordt. De kerken bieden veel hulp in de plaatselijke samenleving. Er is ook een heel actief verenigingsleven waar bijvoorbeeld veel koren zijn, waardoor van alles gezongen wordt van psalmen tot de Songs of Korah.
Waar zou je het liefste wonen? Waar voel je jezelf het meeste vrij?

Oud en nieuw
Waarom ik dit vraag? In de tekst van de brief aan de gemeente in het stadje Collosse beschrijft Paulus twee soorten gedrag. Hij noemt het ene ‘aards’, ‘oud’ en ‘slecht’ en het andere ‘nieuw’ en ‘verstandig’.
We lezen over ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten, hebzucht (afgoderij), woede en drift, vloeken en schelden en bedrog naast medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld, vergeving, liefde, dankbaarheid, wijsheid, het zingen van psalmen en liederen.
Het zijn de kenmerken van twee werelden: de oude en de nieuwe. 



Paulus is radicaal: de oude moet dood [5] (Afsterven) en die nieuwe heeft de toekomst [4]. Als onze Heer terugkomt worden die nieuwe karaktertrekken in volle kracht merkbaar. Niet alleen bij de Heer en in het algemeen, maar juist ook bij hen die met de Heer opgestaan zijn, de gelovigen… wij.
Deze lijsten zijn niet uitputtend, maar een schets van een leefklimaat: het ene is dat van een wereld waar de dood heerst en die het verdient te verdwijnen.
De ander, de nieuwe wereld, is het mooier dan wij ons kunnen voorstellen [1 Cor. 2,9]
Maar leeft dat verlangen naar het Koninkrijk (want dat is die nieuwe wereld) ook zo bij ons? Vandaar de vraag naar die verhuizing: in welke sfeer leef je het liefst? In die van de grote stad of die van een rustieke plaats als Barneveld? Het gaat me niet over je bedoelingen: je kunt in een grote stad gaan wonen om daar juist het verschil te maken. Het gaat me om je gevoel erbij.
Ja plaatsen geven je een gevoel. Dat heeft te maken met het klimaat dat er heerst. Waar woon je het liefst? In dat grootstedelijke sfeertje met al die culturele mogelijkheden, maar altijd vermengd met dat grenzeloze gedrag? Of in dat –laat ik maar zeggen- christelijke sfeertje van de Veluwe?
Het is gekke is dat ook veel christenen – als ze het gevraagd zou worden- zich meer tot dat grootstedelijke klimaat aangetrokken zouden voelen, dan tot de ‘brave’ Veluwe. Want in stedelijke ben je ‘vrij’, nee niet direct om naar de rosse buurt te gaan, maar dat gevoel hè. Daar gebeurt wat. Natuurlijk je moet stevig in je schoenen staan, maar dat kan ook wel.
Maar op een koor geestelijke liederen zingen, ach… beetje sneu. Een heel aantal mensen krijgen daar een wat raar vroom gevoel bij. Gek genoeg ook christenen. Begrijp me goed ik probeer niet te zeggen dat een grote stad de hel is en Barneveld de hemel. Maar ik probeer je alleen bewust te maken van je gevoel bij deze lijstjes: zit je vol oud gevoel en het verlangen daarna of vol nieuw gevoel en wens naar meer? Welke richting gaat het op in je leven? In de richting van het oude of in die van het nieuwe?
Gevoelens?
Doen die gevoelens er toe, dan? Kijk, ik bedoel maar we zijn toch zondige mensen en enne dat maakt ons nog niet vroom. ’t Is net als je ziek bent: een bepaald gedrag is beter voor je. Maar dat wil niet zeggen dat je dit ook zo voelt. Als je maar weet wat goed is, hoef je het nog niet zo te voelen. En zo praten we dan ook wel onderling: het nieuwe leven is beter jawel, maar nu zijn we nog niet zover…,zeggen we haast opgelucht.
De catechismusschrijvers dachten daar anders over. Zij hebben het over oprechte droefheid over het oude en hartelijke vreugde over de nieuwe levensstijl. Zij vinden het gewoon dat je het oude (de zonde) haat en naar het nieuwe verlangt (lust en liefde). En zij zijn maar niet het toppunt van christelijke vroomheid. Zij zeggen dit in het spoor van Paulus die kan uitroepen:
19 Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. [Rom 7:19 NBV]. Ook bij hem spelen de gevoelens een belangrijke rol: hij verlangt het goede en wil het kwade vermijden. Dat voelen is heel bijbels.
Ik denk zelfs dat de vernieuwing waarover het hier gaat, van binnenuit begint.
En als daar een heftig verlangen naar het oude zit, en je koestert dat en is maar weinig behoefte daar tegen te vechten. Dan moet je dat zorgen baren. Ik wil dit niet? Ik beleef dit niet? Waarom niet? Je hoort toch bij Christus? Waarom beleef je het dan zo anders?
De serie Je bent vrij, zei ik de vorige keer (na te lezen op de website). Want je Heer heeft je bevrijd van je verslaving aan de zonde. Je bent als het ware met Hem gestorven en daarna met Hem weer opgestaan en aan een nieuw leven begonnen. Tegen de zonde die nog in je leven over is, kun je nu vechten. Succesvol Je zit er niet aan vast gebakken. In deze tweede preek in de serie over de Tien Woorden vraag ik jullie: ‘wil je eigenlijk wel vechten tegen de zonde?’ Wil je vrij zijn?

Omkleden
Paulus schrijft aan de gemeenteleden van Collose – in mijn woorden- ‘als je met Christus bent opgewekt, dan hoor je ook te streven naar wat bij Hem hoort (naar wat ‘boven’ is) [1]. Hij is daar heel radicaal in: het oude moet dood [5] en hij gebruikt het beeld van omkleden.
Jongens en meiden, dit is nou eens een voorbeeld dat jullie goed kunnen aanvoelen. Niemand van jullie wil er in de oude mode bijlopen, je wilt kleren aan die bij deze tijd passen en er niet ‘achterlijk uitzien’. Paulus vindt dat een gelovige dat precies zo moet willen’. Je moet het oude uittrekken en het nieuwe aandoen. Anders zie je er achterlijk uit: …als iemand van de oude wereld in plaats van iemand van het Koninkrijk dat aan het komen is.
Stuk voor stuk trek je dat oude gedrag uit uit, zowel de daden als het verlangen ernaar: uit die ontucht en het verlangen er naar, uit die hebzucht, uit die woede, drift schelden en bedriegen.
En als dat uit is trek je nieuwe kleding aan – er moet iets positiefs voor in de plaats komen: goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid enz. In die mode begin je er al als een heel ander mens uit te zien.

In deze brief van Paulus – zeg eens 2000 jaar oud- begrijp je al dat het de bedoeling is niet alleen om verlossing van je zonden te vragen maar nadat Christus je die geeft er zelf ook actief aan mee te werken om een ander mens te worden. Als je bij Christus hoort ga je heel anders uitzien! Jij en het leven dat je leidt.
Da’s opdracht en dat is mogelijk! En dat is christenen ook al heel lang duidelijk. Lees eens bij de oude catechismusschrijvers:

Vraag 86:
Nu wij uit onze ellende, zonder enige verdienste van onze kant, alleen uit genade door Christus verlost zijn, waarom moeten wij dan nog goede werken doen? 
Antwoord: Omdat Christus ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, maar ons ook door zijn Heilige Geest vernieuwt tot zijn beeld, opdat wij met ons hele leven tonen, dat wij God dankbaar zijn voor zijn weldaden en opdat Hij door ons geprezen wordt. Vervolgens om zelf uit de vruchten zeker te zijn van ons geloof en om door onze godvrezende levenswandel ook onze naasten voor Christus te winnen

Het is niet gewoon en ook niet logisch om een goed gevoel bij de zonde te houden. En ook niet om er toegefelijk tegenover te staan. Dat hoort bij de oude wereld die verdwijnt. Dat hoort bij de ellende waarvoor je Heer stierf. Hoe kun jij er dan nog naar verlangen?
Juist door naar het nieuwe waarvoor je Heer stierf te verlangen, het nieuwe te omarmen –en Hij maakt dat mogelijk- laat je zien dat je er Hem dankbaar voor bent. Je maakt ook lof voor Hem wakker met je nieuwe levensstijl. Want jouw liefdevolle levensstijl maakt liefde voor Hem wakker. Dat kan zelfs betekenen – daar zijn voorbeelden van te noemen dat anderen Jezus er om gaan eren. Jezus eren om wat jij doet.
Nieuw inzicht 
Je begrijpt onmiddellijk, dat omkleden gaat niet in één keer. Het is een proces waar tijd overheen gaat. Daar ben je een leven lang druk mee. Paulus beschrijft dat in de versen 9 en 10

9 Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt
10 En de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt. (Col 3:9-10 NBV) 

De gedachte van Paulus is een beetje vreemd. Je kleed je maar niet in één keer om en dan is het klaar, maar kennelijk moet dat nieuwe uiterlijk zich nog een hele poos verder vernieuwen voordat je helemaal op je Heer lijkt.
Want dat is de bedoeling: een nieuwe mens worden zoals je Heer. Daarin in ben je pas volgroeid als Hij terugkomt. Dan wordt onze Heer niet alleen in zijn volle indrukwekkendheid zichtbaar, maar wij ook…

4 En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen. (Col 3:4 NBV). 

Als volwassenen christenen zullen we er indrukwekkend uitzien. Maar we hebben eerst nog een leven lang te gaan.
En, dat lezen we ook: we komen in dat proces tot een nieuw inzichten. We leren begrijpen wat echte vrijheid is. Als je met Christus omgaat leer je dat zachtmoedigheid en kunnen vergeven niet iets voor mietjes is die niet voor zichzelf op kunnen komen. Je leert zien dat seksuele vrijheid niet het hoogste geluk is, maar dat de relaties tussen mensen, families, ja zelfs hele gemeenschappen beschadigd en verwoest door zulk gedrag. Je Heer leert je zien dat sommigen wel roepen dat ze het geweldig hebben in de grootstedelijke vrijheid, maar dat ze eigenlijk – maar dat zullen ze niet gemakkelijk toegeven- verloren, verward, alleen en bitter zijn. Steeds op zoek naar troost in seks en in nieuwe spullen
Nee die nieuwe mensen die hier beschreven worden zijn niet een stelletje zwakkelingen die niet voor zichzelf durven komen. Maar mensen die van hun Heer geleerd hebben de wereld met de mensen die daar wonen niet op te geven. Om een nieuw mens te zijn moet je karakter tonen: heb je echt wel eens geprobeerd iemand te vergeven die je onrecht gedaan heeft. Ben je echt wel eens een hele tijd vol medelijden en geduldig geweest. Heb je echt wel eens je uiterste best gedaan om je leven om Christus’ vrede, Christus boodschap en zijn naam te laten draaien. Ja? Dan weet dat dit een zaak van inspannend bidden en taaie volhouden is. Nieuwe mensen zijn geen psalmzingetje mietjes, het zijn strijders voor het Koninkrijk. Ze zijn met hun Heer in een betere wereld gaan geloven en proberen niet cynisch te worden, maar grijpen de kansen aan die Jezus hen geeft. Daar is in deze oude wereld is moed, trouw en geloof voor nodig. Wie Jezus leert kennen, leert begrijpen wat vrijheid is en leert dat ook waarderen.
En er ook vol lof, vol hoop en verlangen over zingen. Zonder schaamte. De vraag waarmee ik wil eindigen is en die ik jullie mee naar huis geeft: Wil je werkelijk vrij zijn en weet je wat Christus’ vrijheid betekent? Of zoek je nog altijd troost in het klimaat in de leefwijze en spullen van deze oude wereld? 

Kortom, je bent vrij! Maar ben je het ook?

vrijdag 29 januari 2010

De Tien Woorden 2: Ben je vrij? (10W01)



Komende zondagavond ga ik verder met de serie over de Tien Woorden (10 geboden), waar we 10 januari jl. mee begonnen zijn (zie hieronder op de site). 'Christus maakt je vrij van de verslaving aan de zonde! Maar: ben je nu ook vrij?

Stel je kwam voor de volgende keuze te staan:
Je wilt graag verhuizen. Je woont al jaren te ver van je werk. Onderweg er naar toe breng je uren in de file door. Maar je woonde zo fijn en je wilde graag blijven waar je was.

Maar nu wil je dan toch verhuizen. Daarvoor komen twee plaatsen in aanmerking.Het maakt niet uit in welke je wonen gaat, ze liggen beiden even ver van je werk.
De één heeft de trekken van een grote stad. Ze heeft alles wat je maar bedenken kunt: een bloeiend cultureel leven met een concertgebouw, bioscopen, museums, een poppodium en een congresgebouw waar regelmatig iets groots te doen is. Alle voorzieningen die je maar kunt wensen, maar ook uitgebreide uitgaansmogelijkheden die onduidelijk overlopen in de zelfkant van de stad. Daar kun je in alles terecht komen: van een bruin café tot de rosse buurt. Die sfeer is zo aanwezig in de stad dat je het niet uit de weg kunt gaan. Je zult er mee moeten leven.
De andere plaats heeft de trekken van een rustieke woonplaats in een mooie omgeving. Goede voorzieningen, maar minder cultuur en een uitgaansleven is er eigenlijk niet zo.Wel een bloeiend kerkelijk leven, waar veel ondernomen wordt. De kerken bieden veel hulp in de plaatselijke samenleving. Er is ook een heel actief verenigingsleven waar bijvoorbeeld veel koren zijn, waardoor van alles gezongen wordt. Van psalmen tot de Songs of Korah.
Waar zou je het liefste wonen? Waar voel je je het meest vrij?

Liturgie:
Zingen Geloofsbelijdenis: Bundel 121 Heer U bent mijn leven
Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen:  Ps 103, 1 en 4
Gebed
L/T: Zondag 32 (33) - Col. 3,1-17 (10)
Zingen: Ps 116, 1, 4
Preek
Zingen: Gez. 88 Mijn God, Gewapend tot de tanden
Gebed
Collecte
Zingen: Gez. 437 Vernieuw Gij mij, o eeuwig licht

zondag 17 januari 2010

1 Pet. 2,6 – preek – NGK/GKv



Hersteld blijven!

"Het heeft véél te lang geduurd!" Dat was het antwoord dat hij mij gaf op mijn vraag wat hij nou van die gezamenlijke dienst vond: 'Het heeft véél te lang geduurd'. Hij was erbij toen zijn gemeente kapot ging, veertig jaar geleden.
Hij begreep het toen niet, het overkwam hem.
Maar de wens naar die ene gemeente van vroeger bleef wel. En toen het Gereformeerd Appèl (een beweging die naar toenadering tussen o.m. vrijgemaakt en NGK zoekt) in 1992 zijn eerste gebedsavond in Amersfoort belegde, was hij erbij. En hij blééf gaan, jaar op jaar. Maar een paar jaar geleden zei hij een beetje triest tegen me: 'ik zie er steeds minder van ons zitten.' "Ik ga ook maar niet meer geloof ik.". Ja. Ik moest hem toegeven, ik was ook niet gegaan.

Heeft het voor hem zo lang geduurd dat hij er vandaag niet echt meer blij mee kan zijn? Ik wéét dat hij er blij mee is. Misschien is het wel zo dat hij denkt: er is al zoveel beschadigd en zelfs kapot, krijg je dat ooit weer heel? Heel veel kun je nu al niet meer ongedaan maken. Of: "wacht maar, het gaat zo wéér fout, ik heb het eerder meegemaakt!" Eenheid is zo teer –ook die tussen gelovigen - zoals wij. Dat maken we nog steeds mee, ook de laatste jaren nog. Gelovigen laten elkaar nog steeds los. Kun je vandaag dan wel onbekommerd blij zijn? Of vrees je dat dit een uitzondering op de regel is en zit je eigenlijk te wachten op een nieuwe aanleiding die ons weer uit elkaar jaagt? En die kan er zo maar zijn, want er zijn best verschillen van mening tussen ons!
Onze gevoelens zullen heel verschillend zijn, zei mijn collega. En zo is het ook. Jongens en meiden, voor jullie jongeren die het niet hebben meegemaakt dat we uit elkaar gingen, is het vandaag een bijzondere dienst. Wel apart met zoveel mensen bij elkaar. Een tikje lange dienst misschien. Maar waarom niet, denken jullie misschien?
Maar als je zelf bij zoiets betrokken bent geweest als een scheuring, dan draag je voor altijd de verbijstering in je mee. Ik ben er bang van geworden: kan het zo gemakkelijk kapot tussen ons mensen? En al ben je blij met de toenadering van vandaag, echt gerust ben je er niet op!

Jawel, Gods trouw is groot. Net als we de moed opgeven, is er op veel plaatsen in ons land ineens die verrassende toenadering tussen onze kerken. Dat moet het wel het werk van de Heer zijn, denk je dan. Zoveel mensen hadden er al zo lang en zo hard aan getrokken zonder veel zichtbaar resultaat. Maar je weet ook als je dát zegt: 't is ook het werk van ons, want zo gaat de Heer met ons om. Je kunt zijn werk en het onze niet van elkaar losmaken. Hij geeft ons veel eigen verantwoordelijkheid. En zolang wij er in betrokken zijn is het resultaat dus ook weer heel kwetsbaar. Vandaag is er herstel, maar broers en zussen, hoe houden wij dit vast? Het is veel gemakkelijker hersteld te worden, dan hersteld te blijven.

Petrus
Dat brengt me bij deze brief van Petrus en bij de tekst: "In Sion leg Ik een hoeksteen, die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt komt niet bedrogen uit [6].", zegt God! Petrus citeert [Jes. 28,6]! Wij zoeken vaste grond onder onze voeten, maar die ligt er al, schrijft Petrus: onze Heer Jezus Christus.
Ja maar, zegt iemand, die lag er de afgelopen veertig jaar toch ook. En dat is zo hè: da’s ook steeds zo gebleven. Ik heb het zelf ervaren hoe onthutsend klein de verschillen tussen Vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerd zijn. Ze zijn er wel, maar niet in het wezenlijke. Niet rondom Jezus Christus. Maar waarom zagen wij dat dan zolang niet? Oftewel meer naar de toekomst toe, hoe blijf je de vaste grond onder je voeten houden?
Petrus beschrijft in dit gedeelte van zijn brief een beweging die je als gelovige moet maken om je bij Christus te voegen en bij Hem te blijven. Want, zo maakt hij ons duidelijk: De nabijheid tot de Heer Jezus Christus gaat aan de nabijheid tot je broers en zussen vooraf


Steen
Ik wil jullie die beweging beschrijven aan de hand van deze steen. Dit is een souvenir van één van mijn bergwandeltochten. Ergens onderweg gevonden, doet hij me, steeds als ik hem nu zie, terugdenken aan die tocht.
Die begint in de loop van de morgen beneden in een dan al weer drukkend Frans dal. Minder idyllisch dan ik hoopte toen ik thuis de foto in de brochure bekeek. Met al het geluid van de fabrieken en het verkeer en het stoffige groen van de bladeren, is het lang zo mooi niet als ik hoopte. Stap voor stap zoek ik nadrukkelijk mijn weg omhoog uit het dal. De zon wordt snel heter en het geluid van de vrachtwagens irriteert me. In de verte klinkt een sirene: schafttijd.
Mijn stappen werpen zoveel stof op, dat ik de aandrang tot niezen voel opkomen, het zweet staat me al wéér op mijn rug. Het wordt opnieuw een lange, hete, stoffige, drukkende en lawaaiïge dag. Doe ik hier goed aan denk ik nog?
Maar wat er dan gebeurt beleef ik als een wonder. Stap voor stap sterft het geluid uit het dal weg. Ik voel me rustiger worden en kan het geruis van de bomen nu weer horen. Een koel briesje waait van tussen heuvels door over mijn gezicht en verfrist me van top tot teen. Ik hoor zowaar krekels. Daar ligt mijn steen, die neem ik mee. En voorbij de laatste bocht ligt daar dan toch de foto uit de vakantiebrochure aan mijn voeten. De bomen ruisen, de wind koelt me, de krekels zingen bijna en alleen als ik mijn uiterste best doe, kan ik heel flauwtjes het geluid van een auto horen en door de bomen een stukje van die fabrieksschoorsteen zien. Maar verder is het een heel ander plaatje. Ik moest vanuit het dal omhoog lopen, om van boven af de rots de wereld vanuit een ander gezichtspunt te kunnen zien.

Precies hetzelfde beschrijft Petrus ons hier.
Broers en zussen in Jezus Christus, hier nu eindelijk weer samen. Wij vinden elkaar alleen bij onze Heer Jezus Christus. Bij Hem alleen is ons herstel ook veilig. Willen we samen grond onder onze voeten houden, dan kan dat alleen als we ons bij onze Heer Jezus Christus willen voegen.
Dat betekent dat we de moeite moeten doen om vanuit het drukke, lawaaiige, stoffige, hete dal van ons samenleven omhoog te lopen naar onze Heer Jezus toe. Dat we moeten erkennen dat we kleine mensen zijn en dat we vanuit ons standpunt lang niet alles kunnen overzien. Daarom moeten we onze kleinheid achter ons te laten in het dal van ons bestaan. Kleinheid die zomaar kan ontaarden in zondige zaken als kwaadsprekerij, ja zelfs bedrog. We moeten ons laten meenemen in de beweging naar het Koninkrijk van God toe door naar Christus toe te klimmen. Op zoek gaan naar zijn grootheid. En vanaf onze rots Christus kunnen we ons samenleven met andere ogen zien, met een frisse blik. Vanuit een ander standpunt: het zijne. Bij Hem ontdek waar het op aankomt. En ook, hoe onbelangrijk veel van onze meningen, gezien door zijn ogen, eigenlijk zijn. Vanaf zijn hoogte kun je heel veel niet eens meer zien.



“Van boven naar beneden, zo geeft de Heer zijn zegen.”, denk ik dan.
De nabijheid aan Christus gaat aan ons samen-zijn vooraf. Is voorwaarde. Alleen dichtbij Christus is dit herstel veilig. Ja maar, hier en daar hebben we als gemeenten fikse meningsverschillen! Ja! We kunnen nu denk ik niet overzien hoe we elkaar daarin zullen vinden.
Maar als wij samen Christus zoeken, vinden wij elkaar bij Hem! Want wie op de Hoeksteen bouwt, wordt ook zelf ingemetseld in zijn geestelijke tempel samen met de anderen. Waarschijnlijk tot onze eigen verbazing. Ook als we nu niet zien hoe we het ooit eens kunnen worden.. Wie op Hem vertrouwt komt niet bedrogen uit, dat is Gods belofte die Petrus voor ons herhaalt.

Het heeft véél te lang geduurd. Ja. Drie dominees uit mijn familie zijn Nederlands Gereformeerd geraakt: mijn opa Jan van Dijk, mijn oom Hans de Vries en mijn oom Jan Houtman. Zij hebben niet zoiets als herstel meegemaakt. Ze zijn al overleden. Een heel aantal broeders en zusters uit onze gemeente en uit die van jullie maken het niet meer mee, vandaag. Ook zij zijn hier niet meer. Echt herstel zou hen, hoewel moeilijk, vast goed gedaan hebben.
Gelukkig is voor onze Heer Jezus Christus niets werkelijk onherstelbaar.
Gelukkig hebben we door Hem nog veel tijd over, immers bij Hem gaat het leven nooit voorbij.
Gelukkig is Hij onze steun en wordt het door Hem mooier dan wij ooit hadden kunnen bedenken:

Zo mooi als mensen die familie zijn
De vrede onderling kunnen bewaren
Zoals de olie uit Aarons baard
Die in zijn kleren druipt en heerlijk ruikt
Zoals de dauw die op de berg ligt bij Jeruzalem


Van boven naar beneden
Zo geeft de Heer zijn zegen
Hier gaat het leven nooit voorbij.


Amen.

zondag 10 januari 2010

De Tien Woorden - Inleiding - 10W0




Joh. 3,30-36

Nieuw thema: de 10 Woorden
De komende maanden zullen we ons samen gaan bezighouden met de Tien Geboden.
Niet zozeer om nog weer eens samen vast te stellen wat daar instaat.
Want ik ga er vanuit dat iedere gelovige hier de Tien Geboden wel heeft leren kennen. Ik denk zelfs dat een heel aantal van ons ze ‘van buiten kennen’.
Nee, het wordt geen herhaling van zetten maar een zoektocht naar onze identiteit. Wie zijn wij?
Wat betekenen die Tien Geboden nog voor onze manier van leven?
‘Onze’ is dan: wij hier samen als gemeente, maar ook ‘ieder persoonlijk in deze gemeente’. De vraag is dus wat: betekenen de 10 Woorden (een andere naam voor de Tien Geboden), voor onze waarden?

Is dat dan een vraag dan? Zijn we als christenen zo van opvatting veranderd dat we ons de vraag moeten stellen welke invloed de Tien Geboden nog op ons gedrag hebben? Broers en zussen, ik denk dat we de laatste jaren steeds vaker in gesprek raken over -zeg maar- de grenzen van ons gedrag.
Wij zijn het tenminste niet meer zo vanzelfsprekend met elkaar eens over ons doen en laten, als we dat eerder wel eens geweest zijn. Dat kun je merken aan de keuzen die er onder ons gemaakt worden: we begrijpen ze niet allemaal van elkaar.
Dat was te verwachten. Onze samenleving is in een periode van vijftig jaar, veranderd van een voornamelijk christelijke samenleving in een vooral onchristelijke samenleving. Ook hier in Barneveld en omgeving, laten we onszelf niets wijsmaken. Al wonen we hier met wat meer christenen vlak op elkaar, toch voel je die invloed en is ook hier een christelijke levensstijl niet langer vanzelfsprekend.

Die verandering van onze samenleving heeft ook invloed op ons. Vroeger zeiden ze: ‘als het regent in de wereld, druppelt het in de kerk’. Wijze woorden: wat mensen in de wereld (dat is de samenleving buiten de kerk) denken heeft best wel invloed op wat er binnen de gemeente gedacht wordt. Da’s waar! Maar ik vind dat nog wel een erg knus beeld. Je zit als gemeente samen in een behaaglijk gebouw, beschut tegen het gure klimaat van de buitenwereld. En het dakt lekt maar een klein beetje. Zo nu en dan een koude druppel in je nek.
Zo is het allang niet meer. Broers en zussen, we staan allemaal buiten in de volle wind, en voelen de volle kracht van het ‘klimaat’ in onze samenleving.
Via TV en het Internet zijn we overal zelf bij. Er vallen maar niet een paar drupjes op ons hoofd, de golven van de kolkende zee van meningen, ideeën en de levensstijlen van anderen slaan in hun volle kracht over ons heen. En natuurlijk zoeken we in onze gemeente houvast bij God en bij elkaar, maar reken maar dat die blootstelling aan al die verschillende opvattingen invloed op ons krijgt.

We veranderen er door: van opvatting en misschien ook wel van levensstijl. Steeds en beetje meer of ineens een heleboel. En iedere nieuwe generatie heeft daar weer een iets meer last van. (Lees daarover eens het boek 'De Gereformeerden' van Agnes Amelink)


Niet iedere verandering is slecht, maar ook niet iedere goed. Het is maar waarom je verandert en met zoveel invloed van het ons omringende onchristelijke klimaat moet je jezelf goed bewust blijven waarom ben ik eigenlijk van opvatting veranderd. Het kan natuurlijk ook zijn dat je niet zo opgewassen bent tegen de mening van de onchristelijke meerderheid. Vandaar ons thema. Ik hoop dat we in de komende maanden stevig met elkaar in gesprek komen over onze christelijke waarden.

Begin
Maar staan de tien geboden niet ontzettend ver van ons af? Ze zijn toch allereerst bedoelt voor het volk Israël in de woestijn 3500 jaar geleden. Een volk van nomaden dat in tenten woont. En dat kun je horen ook: het gaat over afgodsbeelden, over slaven en slavinnen, over vee: runderen en ezels. Hoe anders dan wij! Bovendien is er het één en ander inmiddels veranderd: wat betekent de belofte ‘een lang leven in het land dat de Heer uw God geven zal’ voor ons en wat moeten we met het gebod de sabbat te houden, dat is voor ons de zaterdag?
Voel je, nog even afgezien van de veranderingen in onze cultuur, niet de ook afstand tot de cultuur van het oude volk Israël hier? Iedere keer als die geboden gelezen worden. Ik heb dat wel! En ik zie jullie ook wel afhaken bij de runderen en de ezels.
Neem nou het allereerste begin: ‘Ik ben de HEER uw God die u uit Egypte, uit de slavernij verlost heeft’. Dat is toch overduidelijk bedoeld voor het oude volk Israël?
Ja, dat is zo! Alleen dat volk is uit Egypte verlost. Is die aanhef dus niet op ons van toepassing?
Nou laten we vandaag eens bij dat begin beginnen.

Is de verlossing uit de slavernij op ons van toepassing? Nou… ja! Niet letterlijk maar wel figuurlijk. Wij zijn niet verlost uit Egypte maar wel verlost uit ‘slavernij’. En na 3500 jaar kan onze Heer ons nog steeds zo aanspreken: ‘Ik heb jullie bevrijd!” Als je dat hoort mag je jezelf dat aantrekken en wij mogen wij elkaar daar mee gelukwensen Broers en zussen, wij zijn vrij. Gefeliciteerd!

Vrij?
Vrij, wat betekent dit dan nu voor mensen zoals wij?
Vergelijk dat nou eens met het oude volk Israël? Die konden het verschil merken. Hun hele leven had de Farao hun dagindeling vastgesteld. Zij moesten van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat werken. En niet alleen dat, hun hele leven stond onder de invloed van de ‘wetten van Egypte’. Daar konden ze zich bijna niet aan onttrekken. Alleen illegaal! Maar nu ze vrij zijn kunnen zij eindelijk hun eigen leven weer inrichten. God geeft ze in de tien geboden duidelijke aanwijzingen hoe ze dat moeten doen en ook hoe niet!

Wat betekent dit dan voor ons? Waarvan zijn wij verlost? Vrij van de slavernij van de zonde, schrijft Paulus in Rom 6 [6.16.17 en 20]. Want toen we Jezus als onze Heer aannamen is ons ‘oude leven met Christus gekruisigd’ [Rom. 6,6].
Het is kapot gegaan aan het kruis met Christus! Dat vieren we hier vanmorgen: onze bevrijding door Christus uit de slavernij van de zonde.
We zijn dus vrij! Maar hoe zit dat dan met dan zinnetje uit onze tekst: 'Waarachtig, ik verzeker jullie: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde.’ (Joh 8:34 NBV). Laat ik het hier ook eens vragen naar analogie van de vraag van de Heer Jezus:
‘laat wie zonder zonde is nu opstaan!”

Moet je van je zelf niet eerlijk toegeven dat sinds je hier vanmorgen binnenkwam de gemeente niet langer perfect is?
Kunnen wij eigenlijk wel zeggen dat we er vrij van de zonde zijn?
Aan ons zondigen is nog geen absoluut einde gekomen, helaas maar zo is het nog voorlopig. Maar wat hier staat kun je het beste vertalen met: ‘iedereen die maar blijft zondigen is een slaaf van de zonde?’ Dat hoeft niet meer: blijven zondigen.
Wij mogen onszelf beschouwen als met de Heer gekruisigd en gestorven én weer opgestaan in een nieuw leven. En in dat nieuwe leven hoeft de zonde ons niet meer te beheersen. Wij zijn er niet langer aan verslaafd, zoals mensen vóór Christus dat zijn en mensen zonder Christus dat zijn.

Wij zijn te vergelijken met een patiënt die aan de beterende hand is. Natuurlijk merken we zo nu en dan nog wel iets van onze ziekte. Vaker dan ons lief is, is er nog dat droge kuchje van de zonde. Maar ’t gaat steeds beter en je merkt dat je er vandaan groeit. Onze ziekte heeft een beslissende wending ten goede genomen. De waarheid zal jullie bevrijden, horen we de Heer Jezus in het evangelie van Johannes zeggen. (Joh 8:32 NBV) Die waarheid dat is Hij Zelf. ('Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Joh 14:6 NBV)' Jezus oprechtheid en eerlijkheid. Zijn trouw en gehoorzaamheid. Zijn afkeer van alles dat dubbelzinnig, ondoorzichtig, vals en bedrieglijk is. Die ‘rechtvaardigheid’ van Jezus Christus bevrijdt ons uit het wereldje van onze halve waarheden, uitvluchten en maskers. We kunnen weer zonder schuld en zonder schaamte voor God en onze medemensen staan. Omdat Jezus ons zijn kruisiging aanbiedt: Mijn lichaam en bloed voor jullie! Dat is een gigantisch kado!

Leven als een vrij mens?
Maar broers en zussen, léef je nu ook als een vrij mens? Be-leef je het zo.
Voel je je nog wel eens als die vrouw [lees Joh 8,1-11], die naar huis mocht. 10 minuten ‘daarvoor had ze nog gedacht dat haar laatste minuut geslagen had. Terecht, ze had het verdiend! Ze kon er niet onder uit. Ze was veel te ver gegaan! En toch Jezus veroordeelt haar niet. Niet omdat Hij het allemaal niet zo erg vind, maar omdat Hij haar er van los wil maken en haar een nieuwe kans wil geven. Ga maar naar huis zegt Hij. (Wat een opluchting) Ze mag opnieuw beginnen. Niet opnieuw voor zichzelf troost in verboden seks zoeken maar ‘nu troost zoeken bij God: zondig vanaf nu niet weer!, zegt de Heer Jezus, er nadrukkelijk bij.

Heb je zelf wel eens zo gevoeld? Ik mag opnieuw beginnen. Ik kan opnieuw beginnen. Ik zit niet vast aan mijn zonde. Ik heb weer een keus om het anders te doen. En God geeft me de kracht om het anders te doen. Hij brengt liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. [Gal 5:22-23 NBV], binnen mijn bereik.
Heb ik zoveel vertrouwen in Hem dat ik dit van Hem aanneem.
Weet wel Christus heeft ons verlost. Wij zijn vrij! Jij bent vrij..Ik ben vrij. Hij laat het ons vandaag zien. Alsjeblieft: mijn lichaam en bloed voor jullie. Mijn kruisiging voor jullie. Nemen wij dat van Hem aan? Maar als je met Hem sterft moet je ook met Hem opstaan.
Leven we als vrije mensen? Of hebben we ons zelf opnieuw gevangen gezet? Amen.

vrijdag 8 januari 2010

Dienst zondag a.s.: 'je bent vrij!'



Komende zondagmorgen gaat de dienst over onze vrijheid. Het is een eerste dienst van een serie die dit halfjaar de Tien Geboden als uitgangspunt heeft. We gaan de '10 Woorden' bij langs en willen daar (op zijn minst) '10 waarden' voor onze gemeente uit afleiden.

Komende zondag de aanhef van de geboden: 'Je bent vrij?' Geboden en vrijheid, een wonderlijke combinatie? Luister zondag verder. Uitgangspunt is Joh. 8, 30-36
Mooi is dat de start van dit thema samenvalt met de viering van het Heilig Avondmaal. Deze keer met kleine bekertjes maar wel aan tafel. Hieronder alvast de liturgie.

Liturgie
Zingen: Gez. 457 Heilig, heilig, heilig
Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen: Ps. 95, 1 en 3
Tien geboden
Zingen: B 158 Uit de diepten (Ps. 130)
Gebed
L/T: Joh. 8,1-11; 30-36 (txt)
Meditatie
Zingen: B 24 In het kruis zal 'k eeuwig roemen
Formulier HA
Ps. 18, 1 en 5 (Tafel 1)
Gez. 317, 1 en 2 (Tafel 2)
B 114, 1 en 2 (Tafel 3)
Ps. 81, 1 en 2 (Tafel 4)
Gez. 451, 1 en 3 (Tafel 5)
B 57, 1 en 3 'k Heb geloofd en daarom zing Ik (Tafel 6)
Gez. 460 1 en 3 Dankzegging
Collecte
Zingen: Gez. 44 Dankt, dankt nu allen God