zondag 10 januari 2010

De Tien Woorden - Inleiding - 10W0




Joh. 3,30-36

Nieuw thema: de 10 Woorden
De komende maanden zullen we ons samen gaan bezighouden met de Tien Geboden.
Niet zozeer om nog weer eens samen vast te stellen wat daar instaat.
Want ik ga er vanuit dat iedere gelovige hier de Tien Geboden wel heeft leren kennen. Ik denk zelfs dat een heel aantal van ons ze ‘van buiten kennen’.
Nee, het wordt geen herhaling van zetten maar een zoektocht naar onze identiteit. Wie zijn wij?
Wat betekenen die Tien Geboden nog voor onze manier van leven?
‘Onze’ is dan: wij hier samen als gemeente, maar ook ‘ieder persoonlijk in deze gemeente’. De vraag is dus wat: betekenen de 10 Woorden (een andere naam voor de Tien Geboden), voor onze waarden?

Is dat dan een vraag dan? Zijn we als christenen zo van opvatting veranderd dat we ons de vraag moeten stellen welke invloed de Tien Geboden nog op ons gedrag hebben? Broers en zussen, ik denk dat we de laatste jaren steeds vaker in gesprek raken over -zeg maar- de grenzen van ons gedrag.
Wij zijn het tenminste niet meer zo vanzelfsprekend met elkaar eens over ons doen en laten, als we dat eerder wel eens geweest zijn. Dat kun je merken aan de keuzen die er onder ons gemaakt worden: we begrijpen ze niet allemaal van elkaar.
Dat was te verwachten. Onze samenleving is in een periode van vijftig jaar, veranderd van een voornamelijk christelijke samenleving in een vooral onchristelijke samenleving. Ook hier in Barneveld en omgeving, laten we onszelf niets wijsmaken. Al wonen we hier met wat meer christenen vlak op elkaar, toch voel je die invloed en is ook hier een christelijke levensstijl niet langer vanzelfsprekend.

Die verandering van onze samenleving heeft ook invloed op ons. Vroeger zeiden ze: ‘als het regent in de wereld, druppelt het in de kerk’. Wijze woorden: wat mensen in de wereld (dat is de samenleving buiten de kerk) denken heeft best wel invloed op wat er binnen de gemeente gedacht wordt. Da’s waar! Maar ik vind dat nog wel een erg knus beeld. Je zit als gemeente samen in een behaaglijk gebouw, beschut tegen het gure klimaat van de buitenwereld. En het dakt lekt maar een klein beetje. Zo nu en dan een koude druppel in je nek.
Zo is het allang niet meer. Broers en zussen, we staan allemaal buiten in de volle wind, en voelen de volle kracht van het ‘klimaat’ in onze samenleving.
Via TV en het Internet zijn we overal zelf bij. Er vallen maar niet een paar drupjes op ons hoofd, de golven van de kolkende zee van meningen, ideeën en de levensstijlen van anderen slaan in hun volle kracht over ons heen. En natuurlijk zoeken we in onze gemeente houvast bij God en bij elkaar, maar reken maar dat die blootstelling aan al die verschillende opvattingen invloed op ons krijgt.

We veranderen er door: van opvatting en misschien ook wel van levensstijl. Steeds en beetje meer of ineens een heleboel. En iedere nieuwe generatie heeft daar weer een iets meer last van. (Lees daarover eens het boek 'De Gereformeerden' van Agnes Amelink)


Niet iedere verandering is slecht, maar ook niet iedere goed. Het is maar waarom je verandert en met zoveel invloed van het ons omringende onchristelijke klimaat moet je jezelf goed bewust blijven waarom ben ik eigenlijk van opvatting veranderd. Het kan natuurlijk ook zijn dat je niet zo opgewassen bent tegen de mening van de onchristelijke meerderheid. Vandaar ons thema. Ik hoop dat we in de komende maanden stevig met elkaar in gesprek komen over onze christelijke waarden.

Begin
Maar staan de tien geboden niet ontzettend ver van ons af? Ze zijn toch allereerst bedoelt voor het volk Israël in de woestijn 3500 jaar geleden. Een volk van nomaden dat in tenten woont. En dat kun je horen ook: het gaat over afgodsbeelden, over slaven en slavinnen, over vee: runderen en ezels. Hoe anders dan wij! Bovendien is er het één en ander inmiddels veranderd: wat betekent de belofte ‘een lang leven in het land dat de Heer uw God geven zal’ voor ons en wat moeten we met het gebod de sabbat te houden, dat is voor ons de zaterdag?
Voel je, nog even afgezien van de veranderingen in onze cultuur, niet de ook afstand tot de cultuur van het oude volk Israël hier? Iedere keer als die geboden gelezen worden. Ik heb dat wel! En ik zie jullie ook wel afhaken bij de runderen en de ezels.
Neem nou het allereerste begin: ‘Ik ben de HEER uw God die u uit Egypte, uit de slavernij verlost heeft’. Dat is toch overduidelijk bedoeld voor het oude volk Israël?
Ja, dat is zo! Alleen dat volk is uit Egypte verlost. Is die aanhef dus niet op ons van toepassing?
Nou laten we vandaag eens bij dat begin beginnen.

Is de verlossing uit de slavernij op ons van toepassing? Nou… ja! Niet letterlijk maar wel figuurlijk. Wij zijn niet verlost uit Egypte maar wel verlost uit ‘slavernij’. En na 3500 jaar kan onze Heer ons nog steeds zo aanspreken: ‘Ik heb jullie bevrijd!” Als je dat hoort mag je jezelf dat aantrekken en wij mogen wij elkaar daar mee gelukwensen Broers en zussen, wij zijn vrij. Gefeliciteerd!

Vrij?
Vrij, wat betekent dit dan nu voor mensen zoals wij?
Vergelijk dat nou eens met het oude volk Israël? Die konden het verschil merken. Hun hele leven had de Farao hun dagindeling vastgesteld. Zij moesten van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat werken. En niet alleen dat, hun hele leven stond onder de invloed van de ‘wetten van Egypte’. Daar konden ze zich bijna niet aan onttrekken. Alleen illegaal! Maar nu ze vrij zijn kunnen zij eindelijk hun eigen leven weer inrichten. God geeft ze in de tien geboden duidelijke aanwijzingen hoe ze dat moeten doen en ook hoe niet!

Wat betekent dit dan voor ons? Waarvan zijn wij verlost? Vrij van de slavernij van de zonde, schrijft Paulus in Rom 6 [6.16.17 en 20]. Want toen we Jezus als onze Heer aannamen is ons ‘oude leven met Christus gekruisigd’ [Rom. 6,6].
Het is kapot gegaan aan het kruis met Christus! Dat vieren we hier vanmorgen: onze bevrijding door Christus uit de slavernij van de zonde.
We zijn dus vrij! Maar hoe zit dat dan met dan zinnetje uit onze tekst: 'Waarachtig, ik verzeker jullie: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde.’ (Joh 8:34 NBV). Laat ik het hier ook eens vragen naar analogie van de vraag van de Heer Jezus:
‘laat wie zonder zonde is nu opstaan!”

Moet je van je zelf niet eerlijk toegeven dat sinds je hier vanmorgen binnenkwam de gemeente niet langer perfect is?
Kunnen wij eigenlijk wel zeggen dat we er vrij van de zonde zijn?
Aan ons zondigen is nog geen absoluut einde gekomen, helaas maar zo is het nog voorlopig. Maar wat hier staat kun je het beste vertalen met: ‘iedereen die maar blijft zondigen is een slaaf van de zonde?’ Dat hoeft niet meer: blijven zondigen.
Wij mogen onszelf beschouwen als met de Heer gekruisigd en gestorven én weer opgestaan in een nieuw leven. En in dat nieuwe leven hoeft de zonde ons niet meer te beheersen. Wij zijn er niet langer aan verslaafd, zoals mensen vóór Christus dat zijn en mensen zonder Christus dat zijn.

Wij zijn te vergelijken met een patiënt die aan de beterende hand is. Natuurlijk merken we zo nu en dan nog wel iets van onze ziekte. Vaker dan ons lief is, is er nog dat droge kuchje van de zonde. Maar ’t gaat steeds beter en je merkt dat je er vandaan groeit. Onze ziekte heeft een beslissende wending ten goede genomen. De waarheid zal jullie bevrijden, horen we de Heer Jezus in het evangelie van Johannes zeggen. (Joh 8:32 NBV) Die waarheid dat is Hij Zelf. ('Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Joh 14:6 NBV)' Jezus oprechtheid en eerlijkheid. Zijn trouw en gehoorzaamheid. Zijn afkeer van alles dat dubbelzinnig, ondoorzichtig, vals en bedrieglijk is. Die ‘rechtvaardigheid’ van Jezus Christus bevrijdt ons uit het wereldje van onze halve waarheden, uitvluchten en maskers. We kunnen weer zonder schuld en zonder schaamte voor God en onze medemensen staan. Omdat Jezus ons zijn kruisiging aanbiedt: Mijn lichaam en bloed voor jullie! Dat is een gigantisch kado!

Leven als een vrij mens?
Maar broers en zussen, léef je nu ook als een vrij mens? Be-leef je het zo.
Voel je je nog wel eens als die vrouw [lees Joh 8,1-11], die naar huis mocht. 10 minuten ‘daarvoor had ze nog gedacht dat haar laatste minuut geslagen had. Terecht, ze had het verdiend! Ze kon er niet onder uit. Ze was veel te ver gegaan! En toch Jezus veroordeelt haar niet. Niet omdat Hij het allemaal niet zo erg vind, maar omdat Hij haar er van los wil maken en haar een nieuwe kans wil geven. Ga maar naar huis zegt Hij. (Wat een opluchting) Ze mag opnieuw beginnen. Niet opnieuw voor zichzelf troost in verboden seks zoeken maar ‘nu troost zoeken bij God: zondig vanaf nu niet weer!, zegt de Heer Jezus, er nadrukkelijk bij.

Heb je zelf wel eens zo gevoeld? Ik mag opnieuw beginnen. Ik kan opnieuw beginnen. Ik zit niet vast aan mijn zonde. Ik heb weer een keus om het anders te doen. En God geeft me de kracht om het anders te doen. Hij brengt liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. [Gal 5:22-23 NBV], binnen mijn bereik.
Heb ik zoveel vertrouwen in Hem dat ik dit van Hem aanneem.
Weet wel Christus heeft ons verlost. Wij zijn vrij! Jij bent vrij..Ik ben vrij. Hij laat het ons vandaag zien. Alsjeblieft: mijn lichaam en bloed voor jullie. Mijn kruisiging voor jullie. Nemen wij dat van Hem aan? Maar als je met Hem sterft moet je ook met Hem opstaan.
Leven we als vrije mensen? Of hebben we ons zelf opnieuw gevangen gezet? Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten